LANGS BEEKDALEN VAN GEUL EN GULP
Traject Epen - Teuven - Slenaken - Epen 16 km

© L.A.W.V.VIA-VIA
Epen - Onderste Bosch met zicht op Epen

Vertrekpunt
Afstand
Korte karakteristiek






Centrum Epen
ongeveer 16 km.
Deze grensoverschrijdende rondwandeling start vanuit het pittoreske plaatsje Epen, een van de meest zuidelijke dorpen in Nederland en gelegen in het Zuid-Limburgse Heuvelland, waarin elk seizoen de heuvels en dalen hun prachtige uitzicht prijsgeven. De wandeling loopt deels langs de Geul en via de gehuchten Diependal, Terziet en Kuttingen, die net iets zuidelijker liggen, door het Bovenste Bosch naar het Belgische Teuven. Langs grenspaal 18 bereiken we Slenaken en het dal van de Gulp. Uiteindelijk keren we over het plateau van Heijenrath en door het Onderste Bosch terug naar Epen.

ROUTEBESCHRIJVING

We starten onze wandeling in het centrum van Epen met zijn vele vakwerkhuizen, die samen zorgen voor een beschermd dorpsgezicht, “De Plaat” genaamd. Ook de kerk van de Parochie St. Paulus Bekering en het Patronaat worden door de bewoners als zeer kenmerkend beschouwd. Epen had al bewoning in de tijd van de Germanen en later brachten Romeinse legionairs die hun tijd uitgediend hadden, het land in ontginning. Grote Romeinse villa’s ontstonden, waarvan er diverse in de omgeving zijn opgegraven. In de vroege Middeleeuwen werd het eigendom van de Karolingische koningen. In 1041 duikt de naam voor het eerst op als 'Apine" in een acte van de Roomse Koning Hendrik. In 1056 heeft de tot Duits Keizer gekroonde Hendrik goederen "in villa Apensis" aan de abdij van Burtscheid vermaakt. Tot aan de Franse tijd in 1794 bleven de Epense bezittingen in handen van deze abdij. Epen behoorde samen met de nabijgelegen dorpen Mechelen en Wahlwiller tot de enige Nederlandse plaatsen die ooit tot het Hertogdom Limburg hebben behoord.

Na de Middeleeuwen heeft de omgeving veel te lijden gehad van oorlogshandelingen en van rondtrekkende bendes gedeserteerde soldaten. Er heerste veel armoede. De armoede is waarschijnlijk ook een van de redenen dat er zoveel prachtige vakwerkgebouwen zijn blijven bestaan zoals o.a. in de gehuchten Plaat, Diependal en Terziet. Pas tussen de beide wereldoorlogen begint de welvaart toe te nemen. Epen wordt dan toeristisch ontdekt door mensen met belangstelling voor de natuur en voor de geologie. Onder hen was Eli Heijmans, onderwijzer uit Amsterdam en bevlogen natuurpropagandist. Hij was samen met de in Maastricht geboren Jac. P. Thijsse, schrijver van veel boeken over de natuur, de oprichter van de Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten. Zijn naam is verbonden aan het Heijmansreservaat (het Onderste en Bovenste bos) en de bekende Heijmansgroeve aan de Geul ten zuiden van het dorp, waar Carboongesteente aan de oppervlakte komt.

Bij het Patronaat met zijn groen uitgeslagen koperen dakbekleding op de ronde toren slaan we links af het Bovenpad in en meteen het geasfalteerde holle weggetje rechts met de geel-blauwe paaltjes. Zo dalen we af naar de Molenweg, die ons naar rechts langs Hotel-Herberg De Smidse voert, een bergschoen- en rugzak vriendelijk hotelletje. Als voormalige smederij annex winkel was de Smidse altijd al een treftpunt van mensen. De smederij groeide uit tot herberg en ademt nog steeds de sfeer uit die aan grootmoederstijd herinnert. De Smidse is sedert 1860 in het bezit van de familie Bessems. Toen was het nog een smederij met boerenbedrijf. Later kwam er naast de smederij een winkeltje, waar eerst vooral spijkers, maar later ook koffie, rijst en andere levensbehoeften werden verkocht. Op de plaats waar destijds de winkel was gevestigd vind je nu de Herberg. In de herberg zijn veel voorwerpen bijeen gebracht die vroeger in de smederij en het pension gebruikt werden.

Bij Hotel-Herberg De Smidse steken we de Terpoorterweg over en door het draaihekje staan we meteen in het dal van de Geul. Het planten- en dierenleven is in het Geuldal erg gevarieerd door de afwisseling in bodemgesteldheid en natte en droge delen. Hier komt het voor Nederland unieke gele zinkviooltje voor. Dit komt doordat er zinkerts in de bodem aanwezig is. Het zink wordt bij hoogtij door de Geul aangevoerd vanuit het Belgisch Kelmis, waar tot in de 20e eeuw diverse zinkmijnen gehuisvest waren. Tevens vinden we er zinkboerenkers, blaassilene en het schapgras. We volgen het pad langs de Geul stroomopwaarts. De Geul wordt gevoed door 130 zijbeken, waaronder de Terzieterbeek, die we verderop tijdens onze wandeling nog zullen volgen. Bovendien wordt de Geul gevoed door oppervlakkige afstromingen die langs een helling naar beneden lopen. Het meanderende water zorgt voor steile buitenbochten, waarvan de oevers soms instorten.

Epen - Volmolen
Even verderop staan we plotseling bij het fraai, goed onderhouden molencomplex met een door het riviertje de Geul aangedreven waterrad van de Volmolen. Deze watermolen met middenslagrad is in bezit van Natuurmonumenten en is van voor 1800. De Volmolen is lange tijd in gebruik geweest voor het ‘vollen’ van geweven stoffen tot viltig en sterk laken. De stof werd daarvoor gedrenkt in een mengsel met ranzige boter of gerotte urine en bewerkt met stampers die door het waterrad werden aangedreven. In 1872 is de Volmolen omgebouwd tot graanmolen en is nu nog steeds in gebruik als graanmolen. De waterstaatkundige situatie rond de molen is als vanouds. De stuwvijver ziet er enigszins verwaarloosd uit. De molen maalt iedere zaterdag meel.

We verlaten het molencomplex van de Volmolen tot aan de Plaatweg, steken over de Smidsberg in, een holle onverharde weg. Even verderop komen we op het asfalt van de Kuttingerweg. De weg leidt zuidwaarts naar het buurtschap Klein Kuttingen nog net in Nederland gelegen. We lopen als het ware over een heuvelrug met rechts van ons een prachtige uitzicht op Terziet met daarachter de hellingsbossen van het Bovenste en het Onderste Bosch. Links in de verte over het Geuldal het Vijlenerbos. Net voor de weg links afbuigt naar Klein Kuttingen kiezen we het voetpad naar rechts door de weilanden en volgen de blauwe paaltjes. Meteen ligt daar voor ons, net over de grens in België, het grote en indrukwekkende kasteel Beusdael, een prachtig beeld dat weerspiegeld wordt in het water van de brede grachten.

Sippenaeken - kasteel Beusdael
In grote lijnen heeft het kasteel Beusdael de vorm van een winkelhaak waarbij het woongedeelte dat opgebouwd is uit metselwerk van bakstenen, de beide vleugels bezet. De zuidwestvleugel wordt aan de buitenkant geflankeerd door een vierkante toren die erg naar buiten steekt. Dit gedeelte van het gebouw dateert uit de 17e eeuw. Aan de binnenplaatskant zijn echter nog overblijfselen uit de 16e eeuw te zien, met name de omlijstingen van de ramen. De westelijke vleugel loopt in het noorden door in een vrij moderne kapel, terwijl de zuidvleugel in het oosten tegen de donjon aan ligt. Deze donjon bepaalt het beeld van de hele omgeving. De enorme donjon zou volgens de verhalen stammen uit de tijd van Karel de Grote. Het is echter veel aannemelijker dat deze donjon in de 13e eeuw gebouwd werd. De muren van kalksteen, die twee meter dik zijn, bevat een gewelfde kamer die we op de eerste verdieping aantreffen. De hoeken van de toren worden versierd door vier uitkijktorentjes. Het torentje aan de noordwestzijde deed vroeger dienst als gevangenis en in 1930 waren de handboeien en een metalen keten nog aanwezig. In het torentje aan de zuidwestkant is een wenteltrap gebouwd. Het hoge dak van de donjon is bedekt met leisteen en bestaat uit drie delen. Het onderste gedeelte bevat de klokkentoren, terwijl het bovenste gedeelte gevormd wordt door een slanke spits met fraaie rondingen. Het kasteel verkeert in redelijk goede staat. De militaire bezettingen tussen 1940 en 1945 hebben het intérieur van het kasteel echter ernstig beschadigd. Kasteel Beusdael word in 1976 door heer en mevrouw Charles Antoine uit Vivegnis gekocht. Het gebouw is gerestaureerd en is af en toe gedeeltelijk voor publiek opengesteld.

Het is een steile afdalingen door de weilanden, door draaihekjes tot we de Terzieterweg bereiken in het gehucht Terziet met zijn vakwerkhuisjes. We gaan linksaf en verlaten de route met de blauwe paaltjes en de bebouwing in zuidwestelijke richting. We lopen langs de Sijler of Terzieterbeek en passeren een oud hekwerk met initialen. Na goed een kilometer gaat de verharde weg over in een holle, onverharde weg die ons al klimmend tot aan het Bovenste Bosch brengt. In deze uithoek van het Mergelland treffen we veel van deze hellingbossen aan, die zijn ontstaan door de overgang van voedselarme grindbodems aan de bovenkant, resultaat van het inslijten van rivieren als de Maas, naar voedselrijke mergel- en kalkbodems aan de onderkant. Hellingbossen zijn op het zuiden gericht met aan de koelere noordzijde vaak droogdalen, lege beekbeddingen die aangeven dat de huidige Geul en Gulp ooit veel breder waren. Op verschillende plekken kan mergel of kalk aan de oppervlakte komen. Het Bovenste Bosch maakt deel uit het Heimansreservaat en is eigendom van de Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten.

Terziet - Oud hek aan de Terzieterweg
Als we het bos betreden staan we direct voor een oude groeve. Deze is vervallenen daardoor weinig spectaculair. Op de begroeide bodem liggen grote en kleine blokken Gulpense kalksteen. Toen de groeve nog in gebruik was, moet de wand er uit hebben gezien als de krijtrotsen. Nu is het grootste gedeelte bedekt met puin. Verborgen onder het puin van de helling liggen enkele lagen, die talrijke fossielen bevatten, zoals zeeëgels. Ook is er een laag met zoveel resten van belemnieten, dat deze het belemnietenkerkhof wordt genoemd. Belemnieten zijn een inktvissensoort uit de Krijtperiode. De vegetatie bestaat hier uit een rijke gordel van kalkminnende planten.

We vervolgen het pad aan de onderzijde van het Bovenste Bosch tot aan het punt waar we links van ons in het landschap Grenssteen 14A zien. Hier gaan we naar rechts en klimmen de helling op tot aan een kruispunt van boswegen. Naar links komen we na goed 100 meter bij een hekwerk en Grenspaal 14. We verlaten Nederland en betreden België. We steken de Gieveldstraat over en door een holleweg, door het hemelwater diep uitgesleten en vol kiezel dalen we steil af richting Sinnich. Hier steken we voor het eerst de Gulp over. De Gulp is de grootste zijrivier van de Geul. Haar naam verraadt de samenhang tussen beide riviertjes. Gulp komt van het Germaanse woord Gulippa dat “kleine Geul” betekent.

Meteen over de Gulp zien we aan onze rechterzijde helemaal verscholen tussen de bomen van het park, wat meer stroomafwaarts aan de Gulp, een kasteel. Vroeger was het een klooster, maar de Franse Revolutie maakte daar een eind aan. Vanaf ongeveer 1250 woonden hier Augustinessen in een abdij die vanuit Kloosterrade (Rolduc) was gesticht. Enkel dochters van adellijken bloede werden tot de gemeenschap van Sinnich toegelaten. Aan die beginjaren herinnert nog de romaanse toren in natuursteen, één van de weinige delen van het gebouw die van op de straat zijn te zien. Dat geldt helaas niet voor de rest van dit merkwaardige gebouw. Vooral de voorgevel is de moeite waard: hij stamt uit 1754 en werd ontworpen door de Akense stadsbouwmeester Johann Joseph Couven. In het fronton boven de ingang bevindt zich het wapen van de familie Van den Berghe-Trips, ter herinnering aan de toenmalige abdis die tot deze familie behoorde.

In de periode van het verfransingsproces van de Voerstreek was het kasteel in handen van de familie de Sécillon. Lionel de Sécillon zwaaide van hieruit, als burgemeester van Teuven van 1921 tot 1963, de scepter. Hij was de meest vooraanstaande van de plaatselijke notabelen, die door de overheveling naar Limburg hun connecties met de Luikse politici - en dus ook hun plaatselijke machtspositie - verloren zagen gaan. In het verzet tegen de overheveling en het latere streven naar een 'Retour à Liège' nam hij dan ook een belangrijke plaats in. Op dit ogenblik is het kasteel overigens niet meer in handen van de familie de Sécillon, maar is nog wel in privébezit.

In het centrum van Sinnich nemen we de doorgaande weg naar Teuven. Teuven ligt in een prachtig golvend landschap, omringd door uitgestrekte bossen. De neogotische Sint Pieterskerk uit 1870 met een Vermeulen-orgel uit 1890 en gerestaureerd door Henk van der Luit in 2000, steekt opvallend hoog boven de rest van het dorp uit. In de dorpskern vinden we de bekend uitspanning Moeder de Gans. We lopen de Rue de Gieveld in om net voor de brug over de Gulp linksaf te slaan. Hier zijn we in de Hoofstraat, waar we aan de rechterzijde het voormalige kasteel Draeck of De Hoef, eertijds het kasteel van de heren van Teuven, vinden. Teuven was een Heerlijkheid die behoorde tot het hertogdom van Limbourg. Helaas is geen enkel spoor van het oude kasteel terug te vinden. Een nieuwe burcht uit de 16e eeuw is wellicht op die plek gebouwd en heeft toebehoord aan de familie De Draeck. Een marmeren grafsteen met de familiewapens van de familie De Draeck met een tekst en het jaartal 1666 is ingemetseld in de benedenbouw van de toren (aan de westzijde).

Het kasteel bestaat uit een centrale woongedeelte, de vierkante toren die de noordwestvleugel flankeert en de vleugel aan de oostkant. De westelijke vleugel is nieuwer en schijnt te dateren uit eind 18e eeuw of begin 19e eeuw. Het valt op dat bijna alle ramen voorzien zijn van omlijstingen en kruisbalken van eikenhout en bestaan uit twee vensters die uitzicht geven op het oude kasteelgedeelte, alsmede de overblijfselen van vroegere grachten die nog goed te zien zijn aan de noordzijde. Het kasteel, dat gedurende lange tijd verwaarloosd was en onder andere als gevolg van de Tweede Wereldoorlog ernstig vervallen was. Zo hadden de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog het dak van deze toren verwijderd om er een luchtafweergeschut op te zetten. De de Vervierse Industrieel Hubert Duesberg heeft alle metselwerk laten schoonmaken, de veranda afgebroken, en het leistenen dak geheel te laten restaureren. heeft weer een gezond uiterlijk gekregen. Op dit ogenblik is het eigendom van de Vlaamse Gemeenschap, die het in 1985 verwierf en exploiteert als hotel-restaurant.

Nurop - Grenspaal 18
De rode paaltjes volgend lopen we even langs de doorgaande weg van Teuven naar Slenaken en als we de wegkruising in Nurop bereiken, slaan we linksaf en meteen naar rechts de Rue de Planck in, die ook hier met rode paaltjes is gemarkeerd. We verlaten de verharding en dalen tussen de weilanden en akkers af naar Grenspaal 18. We komen weer in Nederland en klimmen naar het wegkruis op de kruising van Planckerweg, een route die direct naar Slenaken leidt. Wij kiezen ervoor de kruising over te steken en de route in noordwestelijke richting te vervolgen. Opnieuw een weggetje met blauwe paaltjes. Het is voordurend opletten omdat er in dit gebied een aantal verschillende routen zijn aangegeven. Voorbij de boerderij komen we bij een kapelletje aan de Schilbergerweg. Naar rechts slaan we af en een fikse afdaling over het asfalt brengt ons naar Slenaken. Bij het kapelletje van St.Anna kiezen we links en komen uit in het centrum, in de Dorpstraat.

Slenaken ligt aan het kruispunt van wegen. Zo komen hier de weg van St. Maartensvoeren naar Mechelen en de weg door het Gulpdal van Teuven naar Gulpen bij elkaar. De oudste vermelding van de Vrije Rijksheerlijkheid is in een oorkonde uit 1252 waar Adam, heer van Sledenake als getuige optreedt voor Walram, hertog van Limburg. Maar er was al veel langer bewoning in het dal van de Gulp. Dat de omgeving van Slenaken al zo'n 6000 jaar geleden bewoond was, blijkt uit de grote ‘slijpsteen' in een bosje langs de Gulp, zuidelijk van Slenaken. In deze steen zijn diepe groeven te zien, ontstaan doordat mensen uit de Nieuwe Steentijd (Neolithicum) hun bijlen van vuurstenen aan deze steen geslepen hebben.

In het dorpsmidden vinden we de St. Remigiuskerk, die waarschijnlijk van oorsprong een kapel is bij een adellijk huis dat in de 14e eeuw in het bezit was van het geslacht De Heez. Het Huis Heez heeft gestaan nabij de plaats waar nu Hoeve Hees ligt, iets ten zuidoosten van de kerk. De eerste vermelding van deze kapel dateert van 1452. Tot 1676 maakte Slenaken deel uit van de parochie van St. Martensvoeren en er stond toen al een kapel. In 1676 werd Slenaken een zelfstandige parochie. Ruim 100 jaar later bleek de kapel te klein en er ontstond behoefte om een nieuwe kerk te bouwen. Geld was er echter niet en Slenaken moest nog steeds de tienden betalen aan St. Martensvoeren. Het kapittel was echter niet scheutig met geld. Slenaken maakte daarom een procedure aanhangig bij het Hof van Brabant te Brussel tegen de heffing van de tienden. Slenaken won na tien jaar deze procedure en de bouw van de kerk kon beginnen. In 1792-1793 werd de kerk gebouwd door J. Pastager uit St. Martensvoeren naar een ontwerp van J. Wincks uit Brussel. Op de torenspits staat een van een stralende zon voorzien kruis. Dit was een symbool van de overwinning van de Slenakers op het kapittel van St. Martensvoeren na de procedure over de tienden.

Slenaken - pastorie aan de Dorpstraat
Opvallend in het centrum is ook de pastorie aan de Dorpstraat. Deze werd in 1779 gebouwd door Röhling uit Aken en in samenwerking met de bekende Maastrichtse bouwmeester Mathias Soiron. In de kelder bevindt zich een klein museum van kerkelijke kunst en devotie.. Een unieke tentoonstelling van antieke en hedendaagse kerkelijke en religieuze voorwerpen. De permanente collectie omvat o.a. diverse kelken, cibories, monstransen en relikwieën, wierooksvaten, kazuifels, beelden, versierselen van de voormalige schutterij van Slenaken, een zouave-uniform en vele andere bijzondere bezienswaardigheden. Daarnaast is er ook een wisselende collectie. Hier is ook de preekstoel te zien die in 1792-1793 in Luik gemaakt werd voor de kerk van Slenaken. Het middenpaneel van deze preekstoel bevat een borstbeeld in reliëf van St. Remigius.

We vervolgen onze wandeling door de Dorpstraat in noordelijke richting tot aan de brug over de Gulp. We steken de brug over en gaan meteen naar links en volgen de gele paaltjes. De route voert een stukje door de weilanden langs de Gulp en stijgt geleidelijk tot aan de bosrand. De steile helling met grasland en knotwilgen van het Gulpdal behoren toe aan de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten. Door het hekje komen we in het onderste deel van het hellingbos, het Groote Bosch, dat leidt naar een van de fraaiste en meest ongeschonden plateaus van Zuid-Limburg: het Plateau van Heijenrath. In de klim door het Groote Bosch gaan de loofbossen over in dennenbos. Als we op het Plateau van Heijenrath zijn aangekomen hebben we plotseling in oostelijke richting vlakke weilanden en akkerland voor ons. Nu volgen we het pad met de zwarte en groene paaltjes en komen na een kilometer in het buurtschap Heijenrath. Het gehucht ligt precies tussen het Gulpdal en het Geuldal in en omdat het boven op een plateau ligt, is het omringd door verschillende hellingbossen: het Groote Bosch, het Roebelsbosch, de Molt en het Onderste Bosch.

Heijenrath - Vakwerkhuis
Via de Kromsteeg komen we op de Heijenratherweg en volgen de blauwe paaltjes in de richting van Epen. Een voetpad aan de rechterzijde, gescheiden van de doorgaande weg, zorgt voor enig wandelcomfort. In een scherpe bocht naar links gaat de weg over in de Julianastraat. We vervolgen onze route tot aan de afslag met de Schweibergerweg en gaan rechtsaf de onverharde weg op. Zo komen we in het noordelijkste deel van het Onderste Bosch. De blauwe route voert ons door een uitgestrekt beukenbos en volgt in grote lijnen de noordelijke buitenrand van het Onderste Bosch. Hier krijgen we duidelijk zicht op het in oostelijke richting gelegen Epen. Het startpunt van onze wandeling ligt duidelijk herkenbaar onder ons in de bedding van het Geuldal. We dalen af en buigen linksaf door de Dorphof, een onverharde weg tussen de velden en met rode paaltjes gemarkeerd. Op de eerst volgende kruising blijven we de markering volgen naar links. Als we rechtsaanhouden komen we in de bebouwde kom van Epen in de Heerstraat. Hier lopen we naar rechts en als we de doorgaande weg van Epen naar Sippenaeken bereiken, de Wilhelminastraat, staan we direct voor het Patronaatsgebouw, waar we de wandeling begonnen zijn.

Charles Aerssens

Deze wandeling is in eigen beheer uitgezet en met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Maar ten aanzien van wijzigingen of onvolledigheden in de tekst kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard.

KAARTEN:

- TopoKaart 1:25000, 69B Maastricht
- TopoKaart 1:25000, 69E Heerlen
- Wandelkaart 2, Heuvelland Zuid-Limburg, 1:25000





Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 30-10-2004 door C.P.J. Aerssens