STADSWANDELING DOOR BRUSSEL



Brussel is geen stad waar je op het eerste gezicht verliefd op wordt. Brussel heeft niet de middeleeuwse schoonheid van Gent of Brugge. Het is een chaotische, nogal versplinterde stad waarin je snel het spoor bijster raakt. Toch wemelt het er van de leuke, mooie, gekke, knusse en ontroerende plekjes. En na een tocht langs de schitterende kroegen, de volkse vlooienmarkten en de chique winkels val je uiteindelijk toch voor de charmes van de hoofdstad van Europa.

Onze wandeling begint op de Grote Markt. In alle vroegte kom je hier slechts Japanners tegen. Alle cafés, restaurants en winkels zijn nog gesloten op het mooiste plein van België. De prachtige gildehuizen en het enorme gotische stadhuis wekken bewondering op, maar de Japanners raken pas echt gefascineerd door een beeld in het overwelfde Karel Bulsstraatje naast het stadhuis. Het toont geen plassend manneke maar een in brons gegoten stervende held: Everaert 't Serclaes. In de middeleeuwen heeft deze man een vijand de stad uitgejaagd. Om onduidelijke redenen zijn de Brusselaren gaan geloven dat het aanraken van het beeld geluk brengt: het strelen van de rechterarm brengt één jaar geluk in de liefde. Aan het op vele plaatsen glimmende brons kun je zien dat er veel meer dan alleen de rechterarm gestreeld wordt.


Het straatje volgend, passeer je een overdaad aan kant- en pralinewinkels, die het op toeristen gemunt hebben. Die komen hier in overvloed, want dit is de route naar Manneken Pis. Op nummer 2 zit een winkeltje met de naam European Style. Hier vindt Europa-kitsch gretig aftrek: blauwe sweaters met het bekende EU-logo (gele sterren in een cirkel), basecaps, pantoffels, ja, zelfs Europees ondergoed kun je hier kopen. Bij Enigmes op nummer 43-45 bevolkt Kuifje in wel honderd verschijningsvormen de etalage. In dit winkeltje vind je overigens niet één boek. Het gaat hier om stripnostalgia. Schitterend zijn de porseleinen, handgeverfde en genummerde beelden die scènes uit Kuifjes avonturen driedimensionaal laten zien. Zo is er een beeld van een woest telefonerende kapitein Haddock en een vertederende professor Zonnebloem met binnenpret. Je moet er wel 8099 franken (ca. f.400,-) voor neertellen, dus het is geen kinderspeelgoed.

Het beeldje van Manneken Pis staat schuin tegenover het Kuifjeswinkeltje. De beroemdste inwoner van Brussel heeft een eigen garderobe, opgebouwd uit geschenken van hoogwaardigheidsbekleders. Manneken's kleding is zo omvangrijk dat ze een museumafdeling vult (Broodhuis, Grote Markt).

Als je links de Eikstraat in loopt, laat je alle toeristen achter je. Om onduidelijke redenen keren de meesten hier om, hoewel Brussel ook verderop een boeiende stad blijft. De eerste straat rechts voert langs het enig resterende stuk stadsmuur van dertiende-eeuws Brussel en bij het oversteken van de Keizerslaan zie je de Hoektoren die eveneens deel van de stadsmuur uitmaakt. In de Kapellekerk aan je rechterhand ligt schilder Pieter Brueghel de Oude begraven.

Via de Rollebeekstraat kom je tenslotte in De Zavel, een levendige, chique buurt waar minstens zoveel sfeer hangt als het centrum. Behalve eethuisjes en restaurants tref je in de Rollebeekstraat brocantewinkels en antiekzaken aan. Deze op het eerste gezicht merkwaardige combinatie is niet zo onlogisch als je bedenkt dat op het aansluitende plein, De Grote Zavel, Brussels meest gerenommeerde antiekmarkt wordt gehouden. Koopjes kom je hier zelden tegen, want het zijn gevestigde antiquairs die hier een stand hebben.


Dat is heel anders op de vlooienmarkt van het Vossenplein, midden in de Marollen, de volksbuurt van Brussel. Voor je daar aankomt, blijven de zaken echter stijlvol: Wittamer op de Zavel, de meest exclusieve banketbakker van België, Het Dagelijks Brood, een prachtige volkorenbakkerij met bijbehorend theehuis, I'Olivier in de Watteeustraat, waar bloemschikken tot absolute kunst verheven is, of het kantmuseumpje van fabrikant Louise Verschueren in dezelfde straat. Tenslotte bereik je de heuvel bij het Justitiepaleis, waar je over half Brussel kunt uitkijken. De Marollen ligt hier letterlijk aan je voeten. De Marollen in Brussel is zoiets als de Jordaan in Amsterdam. De Jordaan is echter in een trendy wijk veranderd, terwijl de volkse sfeer in de Marollen nog niet helemaal is verdwenen. Als je op de vlooienmarkt van het Vossenplein rondstruint, passeer je heel wat karakterkoppen die zo uit de schilderijen van Brueghel lijken te zijn weggelopen.

De vlooienmarkt keert elke ochtend terug op het Vossenplein. 's Morgens tegen vieren doen de chique antiekhandelaren van de Zavel hier hun vondsten, om ze later zelf voor de driedubbele prijs aan te bieden. Maar ook als je op een later tijdstip arriveert, loop je tegen allerlei aardige dingen aan. Schitterende oude telefoons gaan weg voor minder dan de helft van de prijs waarvoor je ze in Nederland tegenkomt. En ze functioneren, want ter plekke worden ze voor je getest. Je krijgt er zelfs een garantiebewijs bij.

Café Den Skieven Architek op de hoek van het plein is een geschikte plek om even uit te rusten. Een man die zo'n beetje deel uitmaakt van het meubilair speelt Piano en keurige omaatjes zitten bij te praten tegen een decor van paneelschilderingen van het Justitiepaleis. Die schilderingen zijn geen toeval. Voor de bouw van het kolossale Justitiepaleis, groter dan de St. Pieterskerk in Rome en lange tijd het grootste gebouw ter wereld, moest een aanzienlijk deel van de Marollen worden gesloopt. Dit ging natuurlijk tegen de wil van de bevolking. Poulaert, de bouwer van de kolos, werd door de Marolliers verfoeid. Wil je iemand grof uitschelden op z'n Brussels, dan is 'skieven architek!' nog altijd een doeltreffende manier.

Via de Blaesstraat (met veel betaalbare rommelzaakjes), de Kapucijnerstraat, de Hoogstraat en de Zwaardstraat gaat de wandeling weer omhoog naar het Justitiepaleis. Op de hoek van de Hoog- en de Zwaardstraat passeer je een ouderwetse hoedenzaak, zoals je die nergens meer tegenkomt. De mallen, de etalage, het interieur, ja, zelfs de eigenaar is vervallen, maar authentiek.

Terug in de bovenstad is het even wennen aan de luxe die je daar aantreft. Achter het Justitiepaleis begint de Waterloolaan met haaks erop de Louizalaan, de twee duurste winkelmijlen van Brussel, met winkels van Armani, Yves Saint-Laurent, Louis Vuitton en Delvaux. Pal achter de Waterloolaan ligt een onbekende parel verstopt: De Egmonttuin (ingang: zwartijzeren hek halverwege de Grotehertstraat). Hier spelen kinderen en liggen de Brusselaars 's zomers in het gras te zonnen of een boek te lezen. En de vogeltjes fluiten. Dat doen ze elders ook wel, maar hier hoor je ze omdat er geen verkeersgeraas doordringt.

De Naamsestraat kan ook pronken met grote namen als Kenzo en Laura Ashley. Hier is The Lunch Company met zijn groene binnenhof op nummer 16 een goed adres om de accu even op te laden voor het Koningsplein er aankomt met zijn talloze bezienswaardigheden. Daar tref je rechts het Koninklijk Paleis met het Park van Brussel aan, waaraan ook het Paleis voor Schone Kunsten grenst. Links is de ingang van de Musea van Oude en Moderne Kunst. De laatste bevindt zich ondergronds, rond een acht etages diepe lichtschacht in het Museumplein.

Je daalt de op de Koudenberg en de Kunstberg gelegen wijk af en passeer nog even Old England (Hofberg 10), een voormalig kledingwarenhuis uit 1899 dat binnenkort onderdak gaat verlenen aan het Instrumentenmuseum. Het is volledig opgetrokken uit glas en gietijzer, in de stijl die in Brussel Art Nouveau wordt genoemd, maar in Nederland ook bekend staat als Jugendstil.


Achter het Albertinaplein, waar Koning Albert I en Elizabeth elkaar voor eeuwig recht in de groenkoperen dan wel hardstenen ogen kijken, was tot voor kort een grote bres in de binnenstad geslagen. Nu is ze gelukkig opgevuld, echter vooral met grote hotels, die in een mislukt-historiserende stijl zijn ontworpen. Een gemiste kans. Je krijg echter weinig tijd om er over te treuren, want even verderop loop je letterlijk de echte geschiedenis binnen in de prachtige St. Hubertusgalerij.

Deze mooiste winkelpromenade van Brussel werd nog voor die van Milaan en Den Haag gebouwd, in 1846. Je vindt er mooie, maar geen goedkope winkels. Neuhaus biedt er als oudste Belgische chocolatier pralines aan die tot de beste ter wereld behoren, salon Mokabon schenkt de lekkerste koffie van Brussel en ook aan de ijscoupes van Haagen-Dazs mag niemand voorbij lopen. Tegen de tijd dat je door de galerij heen ben, heb je een aardig bodempje gelegd voor een ander produkt dat de smaakpapillen streelt: Brussels bier. En dan heb je het natuurlijk over geuze (dat ook wel als gueuze wordt geschreven), dat mysterieuze, spontaan gistende bier dat uitsluitend in Brussel kan worden gebrouwen dankzij een uniek microscopisch schimmeltje in de Brusselse lucht. Japanners is het gelukt dat schimmeltje te kweken, maar zonder Brusselse lucht ontstaat er geen geuze!

Waar kun je beter geuze drinken dan in Le Mort Subite ('De Onmiddellijke Dood') aan het eind van de galerij? Het heeft iets weg van een stationsrestauratie, maar het is toch het meest Brusselse en gezelligste café van de stad en je kunt hier geuze van de tap drinken.

Naast me zit een oud stel dat elke avond aan een eigen tafeltje komt zitten kruiswoordpuzzels. De man daarnaast heeft een oud notenschrift op de kop getikt, misschien wel op de Zavelmarkt. Onder het genot van een faro, een zoete geuze-variëteit, neemt hij de partituur door. Een paar studenten zijn verhit in discussie, tien Eu-ambtenaren aan een lange tafel komen bij van een dagje vergaderen. En de oude, grijze ober doet even onverschillig tegen iedereen.



Plotseling besef je dat je verkocht ben: Brussel heeft me te pakken.



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 30-12-2000 door C.P.J. Aerssens