Tour du Mont Lozère GR 68




De Cévennen, gelegen ten westen van de Rhône en op nog geen 100 kilometer van de Middellandse Zee, is een ruig en afwisselend middelhoog berggebied, met steile ravijnen en vlakke plateaus, scherpe bergkammen en zacht glooiende hellingen. De Cévennen vormen de zuidoostelijke uitlopers van het Massif Central. In 1970 kreeg het centrale deel van de Cévennen de status van Nationaal Park. Het Parc National des Cevennes plus bufferzone zijn goed voor ongeveer 330.000 hectare en vormen samen 'de Cévennen'. Hoewel de maximale hoogte van het gebied niet echt spectaculair is (de hoogste top is de Sommet de Finiels, 1699 m), is het toch een typisch berggebied, met steile hellingen en af en toe sterk wisselende weersomstandigheden. In het noorden, rondom Mont Lozère, wordt het rotsplateau gevormd door graniet.

De Cévennen hebben een dicht net van 'Grande Randonnées'. Drie daarvan zijn in het bijzonder interessant, omdat ze verschillende rondtochten door de Cévennen beschrijven. Het zijn de GR 66, GR 67 en GR 68. De laatste, ook wel Tour du Mont Lozere maakt een rondtocht van 110 kilometer door het noordelijke deel van de Cévennen. In zes dagen kun je de hele tocht te voet afleggen.

Je loopt als wandelaar in de Franse Cévennen geen dag in hetzelfde landschap. De ene morgen wandel je over een dor, hoog kalkplateau, 's avonds eindigt de tocht in een diepe canyon. Een dag later ploetert hij door een dicht kastanjewoud. De volgende morgen wachten glooiende akkers. Koele dennenbossen gaan over in rotspartijen met watervalletjes. Het natuurpark in het zuidelijk deel van het Centraal Massief laat de wandelaar elke dag een ander gezicht zien.


ROUTEBESCHRIJVING TOUR DU MONT LOZÈRE

DAG 1

Génolhac - Belvédère des Bouzèdes - Toureves - Col de Rabusat - Villefort

We starten onze Tour du Mont Lozère in Génolhac. In zeven dagen tijd willen we de 110 kilometer over de Grande Randonnée 68 afleggen. Génolhac is een typisch Frans dorpje, met nauwe straatjes en rustige pleintjes. Waar je ook komt, langs de rivier, op het dorpsplein of bij de kerk, overal fleuren kleurige hortensia's het straatbeeld op. Op de eerste wandeldag staat de tocht naar Villefort op het programma.

Vanuit Génolhac moeten we via de oude Romeinse weg richting Belvédère des Bouzèdes, waar de GR 68 loopt. Eens is dit een goedgeplaveide weg naar boven geweest, maar nu is hij veran-derd in een baan van keien. Wanneer je even een voet verkeerd zet, rollen de stenen naar beneden. Alleen aan het zand onder de keien heb je houvast. Gelukkig hoeft de Romeinse weg niet tot de top gevolgd te worden. Halverwege laten we de keien voor wat ze zijn en volg je het geasfalteerde weggetje langs Toureves richting Couret. Deze weg brengt ons vanzelf naar de GR 68.

Tot de Baraque du Truc is het klimmen; in een paar kilometer moet meer dan duizend meter hoogte gewonnen worden. Daarna is de tocht door het Forêt Dominiale Malmontet licht dalend en stijgend. In de schaduw van kastanjebomen en langs stroompjes en watervallen met drinkbaar water is de tocht bijna ontspannend. Na de Col de Rabusat gaat het pad weer de diepte in richting Villefort. Voor mensen die niet goed tegen de warmte kunnen, is dit stadje met zijn gematigde klimaat een uitstekende verblijfplaats. In de diepte van de vallei van de Palhères wordt het omgeven door visrijke rivieren. In het noorden van de stad is het bekende meer van Villefort te vinden. Ruim 120 ha groot en een paradijs voor watersporters.

DAG 2

Villefort - L'Habitarelle - Villespasses - Pomaret - Cubières - Le Bleymard

Vandaag staat de etappe naar Le Bleymard op het programma. Deze etappe is een stuk pittiger dan die van de vorige dag. Via het stationnetje van Villefort vervolg ik de GR 68. Onderweg worden de dorpjes L'Habitarelle, Villespasses, Pomaret en Cubières aangedaan. De gewonnen hoogte gaat steeds weer verloren als een dorp op de kaart verschijnt. Maar het klimmen en dalen is de moeite waard. De kleine dorpjes liggen niet op de route van toeristen en zo kun je ongestoord een blik werpen in een typisch Cévennen dorp.


In Pomaret liggen voor de oude vervallen huizen grote takkenbossen te wachten op de winter. Op de velden buiten het dorp wordt druk gemaaid. Vaak met de hand omdat de hellingen te steil zijn voor tractoren. Het gemaai jaagt de dieren op die anders in het hoge gras leven. Onderweg kom ik vossen tegen die angstig een goed heenkomen zoeken. Een sperwer vliegt pas weg als ik hem tot tien meter ben genaderd. Vogelliefhebbers komen in dit gebied goed aan hun trekken. Regelmatig zijn hier de nachtegaal, de koekoek en de leeuwerik te zien of te horen. En wie geluk heeft treft de steenarend, de vale gier, de wouw of zelfs de oehoe.

Langs het pad staat een bordje dat verwijst naar een chalet op de Mont Lozère. Opeens bevinden we ons in een wintersportgebied. We besluiten door te gaan naar Le Mazel. Daar moet ook een gîte d'étape staan. 'Pal naast de oude mijn', beschrijft het boekje over de Tour de Mont Lozère romantisch. Bivakkeren naast een bouwval; het klinkt me weinig aantrekkelijk in de oren. Maar Le Mazel oogt verlaten, de gîte vol te zitten. We lopen door naar Le Bleymard. In Le Bleymard zelf is geen gîte d'étape, maar in hotel La Remise kan goedkoop overnacht worden. Le Bleymard is ook een etappeplaats op de Stevenson Trail, die van hieruit direct ovet de Mont Lozère voert.

DAG 3

Le Bleymard - Orcières - Oultet - Col de Lubière - La Fage

Vanuit Le Bleymand blijkt dat het nog een hele klus is om terug naar de GR 68 te komen. De 'aanlooproute' naar Orcières blijkt totaal dichtgegroeid. Tot onze heupen in de bloemen en distels banen we ons een weg. Door een weiland, dat iets hoger ligt en door de dennenbossen gaat de route naar de Col de Lubière. Onderweg steek je bij een riviertje vlakbij Oultet over een half ingezakt bruggetje. Ik probeer me voor te stellen hoe het hier een eeuw geleden geweest moet zijn. Toen de ruïnes nog boerderijen waren en de brug breed genoeg was voor boerenkarren.

Na het kruispunt voorbij de brug wachten een paar forse hellingen naar de Col. Er is flink gekapt in de dennenbossen. Ook de bomen met routemarkeringen zijn blijkbaar niet gespaard. Nergens zijn de rode en witte verfstrepen terug te vinden. De wandelaar moet het hier van zijn kaart hebben. Na de Col de la Loubière is de route weer goed te volgen. Via een kale hoogvlakte langs La Croix de Maître Vidal buigt de Randonnée naar het zuiden richting Florac. Alleen grote paarse distels geven de vlakte kleur.

Halverwege de Col en Florac lopen we in westelijke richting naar het gehucht La Fage. Het is niet meer dan een stip op de kaart, maar het kleine dorpje is in werkelijkheid een parel. Hier leer je het leven in de Cévennen pas goed kennen. Meer dan de helft van het gehucht is verlaten. De boerderijen en hoeven zijn ingestort of staan op instorten. De paar oude boertjes die zijn overgebleven houden schapen of koeien, die ze 's morgens naar de bergen brengen en 's avonds weer ophalen.

Midden in La Fage staat een gerestaureerd torentje. De klok wordt volgens de dorpskinderen alleen nog geluid als er iemand komt te overlijden. Als je zo de bevolking eens aanziet zal dat hier regelmatig voorkomen. De wereld lijkt al heel wat decennia onopgemerkt aan de vergrijsde bewoners voorbij te zijn gegaan. De eigenares van de gîte d'étape is de enige die hier nog durft te investeren. Zij heeft een oude schuur laten verbouwen tot een aangenaam verblijf voor wandelaars. Voor al het overige is La Fage duidelijk stervende, maar dat maakt het als overnachtingsplaats niet minder geschikt. Integendeel zelfs.

DAG 4

La Fage - Les Combettes - Florac

Van La Fage tot Florac gaat het bergafwaarts. De route voert langs Les Combettes naar het dal van de Tarn. Het uitzicht op de Causse Méjean, de wijdse kalkhoogvlakte ten zuidwesten van Florac, is prachtig. Links zijn twee enorme bulten in het landschap zichtbaar, die daar eigenlijk helemaal niet thuis lijken te horen. Volgens de overlevering zijn de bergen daar ooit door de reus Gargantua neergepoot. Franse wandelaars vertellen me onderweg dat we hier over de 'buik van een vrouw' lopen, met in de verte haar imposante boezem.

Florac is een stadje om een paar dagen te blijven. Het is een centraal punt in de Cévennen. Het plaatsje is vooral bekend om zijn ligging dichtbij de indrukwekkende kloof van de snelstromende Tarn. Het stadje ligt als een spin in het web van drie rivieren. De Gorges du Tarn begint bij Ispagnac, ten noordwesten van Florac. Niet alleen deze kloof, maar ook de rivierdalen die uitkomen op de bovenloop van de Tarn, van de onstuimige Mimente en van de Tarnon zijn een bezoek waard. Boven de huizen torent het Chateau de Florac en op de achtergrond verrijzen de wanden van de Rochfort.

DAG 5

Florac - Col du Bouges - St.Maurice de Ventalon - Les Bastides

De volgende morgen vervolgen we de Tour du Mont Lozère. Al vroeg klimmen we uit het dal van Florac, want de etappe naar Les Bastides is de langste van de tocht. Het gat in oostelijke richting en onderweg is geen druppel water te krijgen. Na een flinke inspanning kijk je over de rand van een rotswand neer op het dal van Florac. De route van vandaag gaat over de 'serres', de bergrug van Montagne du Bouges. Die bergrug vormt precies de grens tussen de noordelijke en zuidelijke Cévennen.

Bijna de hele tocht zijn rechts de beboste heuvels en bergen in het zuiden te zien en links voorbij het Bois d'Altefage op de Col du Bouges met 1362 meter de kale toppen van Mont Lozère. En als toetje volgt dan op het einde van de dag de top van deze bergrug op 1350 meter. Bij helder weer moet je vanaf deze top de Alpen kunnen zien.

We dalen af naar St.Maurice de Ventalon en bereiken laat in de middag de gîte d'étape annex restaurant in Les Bastides. De zwaarte van dit wandelparcours in de Cévennen gaat je niet in de koude kleren zitten.

DAG 6

Les Bastides - Col de Feniels - Pic Cassini - Le Mas de la Barque


Vandaag gaan we op weg naar we Le Mas de la Barque en niet direct naar ons startpunt en eindpunt Génolhac. We willen de Mont Lozère bedwingen, de bergketen waar we nu al een aantal dagen omheen zwoegen. De route van Les Bastides naar Le Mas de la Barque voert ons bij vertrek over de D998 in noordelijke richting tot aan de GR 72. Deze volgen we nu verder en leidt gedeeltelijk over een zogenaamde draille, oftewel een door het vee kaalgelopen weg. Koeien en schapen traverseren niet, maar ze kiezen de kortste weg als ze in de lente de bergen in worden gedreven en in de herfst weer terug naar de stal moeten. Geen zigzagpaden dus, maar steil en linea recta tussen dal en heuveltop.

We steken de nog smalle Tarn over naar L' Hôpital, weer een verlaten dorpje met ingestorte hoeven en leistenen daken. Langs het zandpad door het dorp is een gerestaureerd watermolentje te vinden waarin vroeger het graan werd gemalen. De molen is gerestaureerd door het Ecomuseum. Anders dan in Nederland heeft het museum niet alle monumenten in een openluchtmuseum bijeen gebracht, maar de gebouwen in hun eigen omgeving gerestaureerd. Klimmend bereiken we via Salarials de Col de Feniels (1541m) met westelijk het hoogste punt van de Mont Lozère de Sommet de Finiels (1699 m).

Vanhier nemen we aanvankelijk het zandpad in oostelijke richting. Maar om de Pic Cassini (1680 m) nog in de route op te nemen lopen we over rotsblokken en graspollen. Het is vermoeiend om op de Mont Lozere je eigen weg te zoeken. Van een afstandje lijkt de helling op een Engels gazon, maar eenmaal op de plek aangekomen tref je grote graspollen, gaten en rotsblokken aan die je enkels op de proef stellen. Toch bereiken we de Pic Cassini. Op de top ligt een roestig blad dat eens een kaart van de omgeving is geweest, die aangeeft dat bij helder weer zowel de Mont Blanc als de Middellandse Zee te zien moeten zijn. In zuidwestelijke richting hebben we ook een prachtig uitzicht op de Montagne du de Bouges, waar we de vorige dag nog liepen. Het uitzicht reikt tot de rotswand bij Florac.Over een zandpad komen we naar Le Mas de la Barque en overnachten er in de gîte d'étape.

DAG 7

Le Mas de la Barque - Génolhac

Alweer de laatste wandeldag van de Tour du Mont Lozère. Terug naar het startpunt Génolhac. We dalen af naar Gourdouze aan de GR 68. Het lange gras is nog nat. De ondergrond van het pad is drassig. We lopen vanuit het gehucht in oostelijke richting naar Belvedère des Bouzèdes en voordat we er erg in hebben, lopen we weer tussen de keien van de Romeinse weg die afdaalt naar Génolhac. We zijn terug op ons uitgangspunt en een ervaring rijker met een stevige rondwandeling in onze benen door het noordelijk deel van het Parc National des Cevennes.


ALGEMENE INFORMATIE

In zo'n tien plaatsen in de Cévennen zijn informatiecentra van het Parc National des Cevennes gevestigd. Doorgaans is hier goede informatie te krijgen over de rijke flora en fauna in het gebied en de culturele en historische bijzonderheden. Ook geven de centra alle informatie over wandel, fiets- en kanomogelijkheden.Er zijn Informatie-centra van het Parc National des Cevennes in Florac, Génolhac, Villefort, Le Mazel, Pont de Monvert, Le Mas-Camarques, Meyrueis, Le Vigan, St. Jean-du-Gard en Mont Aigoual.


HISTORIE

De Cévennen zijn niet alleen aantrekkelijk vanwege het natuurschoon, het gebied is ook historisch interessant. Prehistorische resten van vier- tot vijfduizend jaar geleden vind je her en der terug in de vorm van dolmens en menhirs. Dolmens zijn kleine typen hunebedden, die dienden als rustplaats voor overledenen. Menhirs zijn de bekende hoge, langwerpige stenen die de vroegere bewoners los in het landschap plaatsten. Enkele eeuwen voor Christus dringen de eerste Keltische stammen het gebied binnen, gevolgd door de Romeinen die onder leiding van Julius Caesar hun rijk uitbreiden met de provincie 'Gallië'. Ondanks latere invallen uit Germaanse hoek door Visigoten en Bourgondiërs zijn de wortels van de huidige bewoners van de Cévennen en omringende streken 'Gallo-romeins' gebleven. Door de onherbergzame heuvels en wouden is het gebied altijd enigszins geïsoleerd geweest. Ook nu nog trekt de bevolking zich niet zoveel aan van de rest van Frankrijk. Die autonome houding is voor een deel gebaseerd op religieuze gronden .

Toen in de 16e eeuw de ideeën van Calvijn vanuit Genève in het katholieke Frankrijk doordrongen, gaven de Cévennenbewoners zich snel gewonnen voor de geloofsovertuiging van de 'Hugenoten'. De opstand van de protestanten en de weerstand daartegen van de katholieken ontaardde in een bloedige burgeroorlog. In 1598 kwam er een tijdelijke vrede tot stand met het uitvaardigen van het Edict van Nantes; de protestanten mochten hun godsdienst uitoefenen. Met de herroeping van het Edict van Nantes in 1685, dat in feite het einde van de godsdienstvrijheid betekende, kwamen de protestanten in Frankrijk opnieuw in verzet. In heel Frankrijk werd de bevolking gedwongen katholiek te worden. De protestantse kerken werden verwoest, gelovigen gemarteld en vermoord. Maar in de Cévennen grepen de protestanten naar de wapens. Zij vormden legertjes die in het onherbergzame gebied de Franse troepen elke keer weer te slim af waren. De Camisards, zoals zij genoemd werden vanwege hun hemden (camiso in de streektaal) die zij over hun kleren droegen, voerden een bloedige strijd tot 1787. Toen maakte het Edict du Tolérance een einde aan de vervolging.

OVERNACHTEN

KAMPEREN

In het Parc National mag niet vrij gekampeerd worden. Wel zijn er tientallen campings die bijna zonder uitzondering aan de grenzen van het Parc National liggen. Campings langs de GR 68 vind je bijvoorbeeld in Génolhac, Villefort, Le Bleymard, Bagnols-les-Bains en Florac. Op de kaarten van het IGN staan de campings aangegeven. Het is ook goed mogelijk om bij de boer te kamperen. Op de zogenaamde 'fermes d'accueil' is doorgaans plaats voor hoogstens een vijftal tenten. Er zijn eenvoudige sanitaire voorzieningen en de boer nodigt zijn bezoekers soms uit om voor een geringe vergoeding van een eenvoudige doch voedzame maaltijd te genieten.

GÎTES D'ÉTAPE

Zolang je op de GR's blijft is het niet nodig om een tent mee te nemen; er zijn voldoende gîtes d'étape of eenvoudige hotels en pensions om te overnachten. De gîtes d'étape zijn eenvoudige, maar goede overnachtingsplaatsen. Ze zijn voorzien van een vaak gemeenschappelijke slaap- en eetzaal en hebben meestal douches. Soms zorgt de beheerder van de gîte voor een warme maaltijd, maar er is altijd de mogelijkheid om je eigen potje te koken. Wanneer met meerdere mensen van een gîte gebruik wilt maken, is het verstandig te reserveren. Het gebeurt steeds vaker dat groepen de gîte afhuren. Dan is er meestal nog wel plaats voor een of twee individuele wandelaars, maar grote aantallen worden dan geweigerd.

Naast gîtes d'étape zijn er ook onbewaakte refuges waar je kunt overnachten. Op de topografische kaarten van het IGN staan de gîtes d'étape en de refuges aangegeven. De Topo-guides vermelden ook het adres en het telefoonnummer van de gîtes die langs de beschreven route liggen. Het boek 'Gîtes et refuges de France' van Annick en Serge Mouraret biedt een volledig overzicht en is in de gespecialiseerde kaarten- en gidsenwinkels in Nederland te verkrijgen .

Naast de gîtes d'étape vind je in de meeste plaatsjes wel eenvoudige hotels. De hotels langs de GR's staan ook in de betreffende Topo-guides aangegeven.

KAARTEN

Uitg.IGN 1:100.000 kaart 354 Parc National des Cevennes.
Voldoende gedetailleerd met alle GR-paden in het gebied aangegeven.

Uitg.IGN 1:50.000 Nr 2639 en Nr 2739 Noordelijke deel van de Cévennen.
Uitg.IGN 1:50.000 Nr 2640 en Nr 2740 Zuidelijke deel van de Cévennen.
Voldoende gedetailleerd met alle GR-paden in het gebied aangegeven.

Uitg.IGN 1:25.000 Serie bleue,
Nodig voor het hele traject:
Nr 2639 E, 2639 O, 2640 E, 2640 O, 2739 E, 2739 O, 2740 E, 2740 O.
Op deze gedetailleerde kaarten staan helaas de GR's niet aangegeven.

BRON EN GIDSEN

Op Pad, Hans Marijnissen, Ton Wagter

ANWB gouden serie "Auvergne, Ardèche", G. de Graaf, 2001, 336 pagina's
ISBN 9018012580, prijs € 16,95

ANWB extra "Ardèche & Cevennen", G. Kalmbach, 2001, 128 pagina's
ISBN 9018012890, prijs € 5,95

Uitgeverij Gottmer/H.J.W. Becht "Cevennen/Languedoc", H. Pijnenburg, 219 pagina's
ISBN: 9025728731, prijs € 14.25

Kosmos Basisgids "Cevennen en Tarn", J. Massink, ISBN 9021531011, prijs € 7.24

De groene Michelingids 'Languedoc Roussillon Cevennes' (Franstalig)

'Le Massif Central' van Annick en Serge Mouraret.

Topo-guides des Sentiers de Grande Randonnée GR 68
Tot in de puntjes beschreven, met afstanden, looptijden, alle overnachtingsmogelijkheden, mogelijkheden voor 'ravitaillering' en algemene wetenswaardigheden. Uitgave Fédération Française de la Randonnée Pédestre Paris.

Deze wandeling is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Maar ten aanzien van wijzigingen of onvolledigheden in de tekst kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard.



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 09-06-2002 door C.P.J. Aerssens