STADSWANDELING ABBEVILLE

© L.A.W.V.VIA-VIA
Abbeville - Place d'Hôtel de Ville met Église St. Vulfran

Abbeville, hoofdstad van de Picardie Maritime, ligt op zo’n 20 km van zee aan de Somme. Met 24.500 inwoners is het een drukke stad. In de 7e eeuw is Abbeville onder de naam Abbatis Villa gesticht als een uithof van de Abdij St. Riquier. In 1184 bevestigt Graaf Jean van Ponthieu plechtig door een handvest de stadsrechten van Abbeville. In de 12e eeuw komt de stad tot grote bloei door de lakennijverheid en dankzij de zeehandel. De haven aan de Somme zorgt voor handel met Spanje, Engeland en Noord-Europa. Spoedig overvleugelde Abbeville de Abdij St. Riquier in belangrijkheid. Tussen de 13e en de 16e eeuw was de stad achtereenvolgens Engels, Bourgondisch en Frans bezit. Na de herroeping van het Edict van Nantes (1685), dat ertoe leidde dat de protestanten uit de stad wegtrokken en het verzanden van de Somme ten gevolge van sedimentatie, waardoor de haven moest worden gesloten, raakte de stad economisch in het slop.

Op initiatief van Colbert werden nieuwe industrieën aangetrokken. Gelukkig zorgde de stichting van de Manufacture Royale des Rames door de Nederlander Josse van Robais in 1665 en Tapijtindustrie door Philippe Leclerc in 1667 ervoor dat de welvaart tot in de 18e eeuw aanhield. Nieuw was dat in deze lakenfabriek alle productiefasen onder één dak waren geconcentreerd: spinnen, weven, vollen, appreteren en verven. In de loop van de 18e eeuw verliest Abbeville beetje bij beetje aan belangrijkheid van zijn grootte te verliezen. De Industriële Revolutie gaat aan haar voorbij. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vindt er in Abbeville, ondanks verschillende ernstige bombardementen, een opleving van activiteiten plaats dank zij de Engelse troepen die hier hun garnizoenen hebben gestationeerd. Hoewel de stad in de Tweede Wereldoorlog bij het verschrikkelijke bombardement van 20 mei 1940 zwaar beschadigd raakte en bijna helemaal in vuur opging, heeft het zijn oude karakter weten te behouden.

Ofschoon talrijke en onschatbare overblijfsels uit het verleden verdwijnen zijn, is een bezoek aan de stad nog steeds de moeite waard als je willekeurig door de straten dwaalt met belangrijke monumenten, oude huizen uit de 16e eeuw, sierlijke bijzondere optrekjes en poorten uit de 18e en 19e eeuw, op miraculeuze wijze gespaard. In het centrum staat de abdijkerk St. Vulfran uit het eind van de 15e eeuw. Het oudste deel is de flamboyant-gotische gevel. We vinden er het Musée Boucher-de-Perthes dat gevestigd is in het 13e eeuwse belfort met een 15e eeuws aanbouw. Maar ook de 15e eeuwse gotische St. Sèpulcre. Deze is in de 19e eeuw dusdanig verbouwd, dat van de oorspronkelijke kerk alleen de klokkentoren, enkele gewelven en zijkapellen over zijn. Het net buiten de stad gelegen Château de Bagatelle is een bezoekje waard. Het is in 1740 als lustslot gebouwd door Abraham van Robais, een afstammeling van de stichter van de lakenfabriek.



ROUTEBESCHRIJVING STADSWANDELING ABBEVILLE

© L.A.W.V.VIA-VIA
Abbeville - Hôtel d’Emonville
We vertrekken vanuit de Rue aux Pareurs aan de achterzijde van het Parc d’Emonville. Hier zitten we net buiten het drukke centrum en kan er goed geparkeerd worden. We lopen oostwaarts en gaan rechtsaf de Rue Babos in. Door het stadspark komen we bij het Hôtel d’Emonville, in de 19e eeuw door Arthur Foucques d’Emonville, plantkundige en verzamelaar van camelias, ofwel Japanse roos, gebouwd volgens de plannen van de Lefuel, architect van het Louvre. Het biedt onderdak aan de Gemeentelijke Bibliotheek. Deze is één van het oudst van Frankrijk. Opgericht in 1643 door de kanunnik Jean van Boulenois en bevat meer dan 160.000 boeken, een aanzienlijke verzameling van aquarellen van Oswald Macqueron, incunablen en enkele opmerkelijke manuscripten. Het stadspark van Emonville is een ruimte van rust en groen midden in het stadshart. Er zijn grote grasvelden met verschillende bloemperken. De merendeel van de imposante, vaak exotische en zeldzame bomen, zoals Liriodendron Tulipifera, Laburnum Alpinium, Liquidambar Styraciflua, Gingko Biloba, Sequoia Giganteum en Libanese Ceder is meer dan 150 jaar oud.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Abbeville - Église St. Sépulcre
We verlaten het pak aan de voorzijde en lopen naar links langs het Lycée St. Pierre, waar jonge en hippe studenten de het klassieke gebouw bevolken en de moderne tijd de sfeer van welleer doet vergeten. Via de Rue Alfred François staan we plotsklaps voor de Église St. Sépulcre aan het gelijknamige plein. Van het flamboyantgotische 15e eeuwse kerkgebouw is niet zo veel meer over. De klokkentoren, pijlers in het schip, zijbeuken en een kapel stammen voor een deel nog uit de oorspronkelijke periode. Een groot deel is uit 1864 en is in Neo-Gotische stijl gebouwd. Opvallend zijn wel de moderne glas-in-loodvensters van de glazenier Alfred Manessier met kleurrijke, abstracte voorstellingen van het Lijdensverhaal en de Verrijzenis en ingewijd op 30 mei 1993. Deze kunstenaar, geboren in 1911 in de streek van de Somme, heeft zijn kinderjaren in Abbeville doorgebracht. Zijn faam is internationaal en hij wordt als een van de grootste non-figuratieve kunstenaars beschouwd. De inspiratie van zijn werk komt bijzonder tot uiting in de glas-in-loodramen waaraan hij in maart 1989 is begonnen. Het licht dat door de steeds wisselende lichtval door de gekleurde glazen wordt filterd, geeft aan de Église St. Sépulcre een uitzonderlijke atmosfeer.

Door de Rue Charlet komen we in de Chaussée du Bois, de drukke winkelstraat die naar het centrum loopt. Vanuit deze straat hebben we zicht op het portaal en een deel van de voorgevel met van de kapel van het voormalige klooster van de Ursulinen. In 1642 betrokken de zusters Ursulinen dit bouwwerk, dat gebouwd was naar de plannen van Mère Anne de St. Paul. Dit toendertijd revolutionair gebouw in Louis XIII stijl werd in 1869 het Collège St. Stanislas tot in 1905. Daarna deed het enkele jaren dienst als kazerne tot het in oktober 1925 het meisjespensionaat Jules Ferry werd. Opnieuw ingericht als militair ziekenhuis in 1939 werd het bijna volledig vernietigd op 20 Mei 1940.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Abbeville - Gedenksteen Jean-François Lefebvre de La Barre
Het hart van Abbeville is de Place Max Lejeune, burgemeester van de stad van 1947 tot 1989 en minister in verschillende kabinetten.Hier komen bijna alle winkelstraten op uit. Het is een modern centrum, want de oude stadskern van Abbeville werd door bombardementen in mei-juni 1940 zeer zwaar beschadigd, waardoor de stad nu een overwegend modern aanzien heeft. Het is een ruim opgezet plein met kiosk en fonteinen. Ook vinden we hier de gedenksteen voor Jean-François Lefebvre de La Barre, geboren in 1746 op Château de Férolles-en-Brie en hier in Abbeville op 1 juli 1766 onthoofd. Aanleiding is zijn proces en veroordeeling voor godslastering als antiklerikaal in het zeer vrome provinciestadje Abbeville bij de plaatsing van een beeld van Christus op de Pont-Neuf, 8 augustus 1765. Jean-François Lefebvre de La Barre is de laatste persoon die voor godslastering ter dood veroordeeld is en onthoofd. Het was een van die beroemde zaken die de gemoederen van de filosofen van de Verlichting bezig hield. Het is de eeuw van Voltaire, Rousseau, Diderot en d’Alembert. Drieëntwintig jaar later zal men de rechten van de mens en de burger afkondigen. In 1794 wordt Jean-François Lefebvre de La Barre gerehabiliteerd.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Abbeville - Collégiale St. Vulfran
Onder de nieuwbouw door die aan de westzijde het plein afsluit, komen we in de Rue du Pont aux Brouettes. We staan nu meteen voor de Collégiale St. Vulfran Gelukkig ontsnapte deze kerk aan het oorlogsgeweld. De Collégiale St. Vulfran is gewijd aan St. Wulfram, opgegroeid aan het hof der Merovingers en rond het jaar 682 tot bisschop van Sens in Normandië benoemd. Omstreeks 690 liet hij zijn bisschopstroontje voor wat die was en trok naar Friesland om er met Willibrordus de heidenen te bestrijden. Nadat Wulfram tevergeefs had geprobeert de Friese koning tot het christendom te bekeren, trok hij zich teleurgesteld terug in het klooster van Fontanelle in Frankrijk. Daar zou hij op 20 april 720 in hoge ouderdom zijn gestorven. De westfaçade van de kerk is weer zo'n prachtig staaltje van flamboyante gotiek. De gevel stamt uit de vroegste bouwfase tussen 1488 en 1539. Architectuur is hier ondergeschikt aan sculptuur, het is eigenlijk één groot beeldhouw werk. Links en rechts van het hoofdportaal staan beelden van bisschoppen. De deuren in renaissancestijl werden geschonken door ene Jehan Mourette, voorzitter van de confrérie du Puy Notre-Dame, een literair-religieus genootschap te vergelijken met de Hollandse rederijkerskamers. Je ziet de vier evangelisten met hun symbolen en Petrus en Paulus. Boven het portaal is het leven van Maria uitgebeeld. Door geldgebrek werd het koor pas in de 17e eeuw voltooid. Opvallend zijn de glas-in-loodramen met abstracte voorstellingen.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Abbeville - Place Bonaparte
We lopen verder de Rue St. Vulfran uit naar de Place Bonaparte met zijn fontein en gezellige terrasjes. Aansluitend op de Place Bonaparte ligt over de Somme de Pont de Talance. De Somme heeft als vaarweg haar belang vooral te danken gehad aan de handel via Abbeville naar Amiens. In 1729 is begonnen met de kanalisering van de Somme en deze is pas voltooid in 1827, zodat schepen met een diepgang van maximaal 1,65 m gebruik konden maken van deze vaarweg. Na de Freycinet sluisstandaardisering in 1879 kan de gekanaliseerde Somme worden gebruikt door nog grotere vrachtschepen tot 250 ton met een maximale lengte van 38,50 m, een breedte van 5,05 m en 1,80 m diepgang. Na 1969 nam de beroepsvaart op de Somme zodanig af dat sluiting dreigde voor het scheepvaartverkeer. Vanaf 1992 is een uitgebreid renovatieprogramma van onder meer sluizen, oevers en kademuren in uitvoering genomen door de Regio Picardie en sindsdien is de pleziervaart in opkomst.

Vanaf de Place Napoleon lopen we door de Rue de la Chevalier de la Barre, passeren de Rue Lesueur met op de hoek de Banque de France, ook wel "Maison-Neuve" genaamd en gebouwd door de lakenfabrikant Abraham Van Robais toen zijn l’Hôtel des Rames te klein was geworden voor zijn familie. Jammer genoeg is een groot deel van het originele gebouw later voor meer dan de helft afgebroken. Verder vinden we in deze straat op nummer 10 de Chambre de Commerce et d'Industrie met zijn bekende Porte Louis XV. Deze mooi gebeeldhouwd houten toegang, het werk van de Oostenrijker Pfaffenhoffen(1715-1784), is versierd met guirlandes en bloemen in hoogreliëf. De schilden boven de deur zijn in de 19e eeuw opnieuw gebeeldhouwd. Op verschillende plekken in de oude stad kun je zulke fraaie toegangsdeuren aantreffen. Door de Rue des Rapporteurs en de Rue des Poulliers maken we een ommetje naar de Église St. Jacques. Deze kerk met een fundering uit 1136, werd in 1482 herbouwd om vervolgens in 1838 te worden afgebroken wegens de slechte en verouderde staat. Tussen 1868 en 1876 is de Église St. Jacques in Neogotische stijl herbouwd en valt op door zeer zuivere lijnen. Het interieur is ven eenvoudige soberheid een goed voorbeeld van de neogotische kunst van de 19e eeuw.

© www.gargouilles.be
Abbeville - Waterspuwer Église St. Jacques
Door de Rue de l’Eauette en de Rue Jules Magnier steken we door naar de Place de l’Admiral Courbet. Hier vinden we het pompeuze standbeeld van Amédée Courbet (1828–1885). Het is van de hand van Falguière en Mercier. Amédée Courbet was Frans Admiraal in de 19e eeuw en bijzonder actief in Azië. Courbet is in 1828 in Abbeville geboren. Hij was gouverneur van New Caledonia tussen 1880 en 1882 en werd commandant van de zeestrijdkrachten in Tonkin in 1883. Hij nam het protectoraat over Annam (het huidige Vietnam) op zich en bracht dit met de hoofdstad Hué onder het machtsgebied van Frans-Indochina. Hij leidde vervolgens de Chinees-Franse oorlog. De Chinese Fukien vloot bracht hij op 23 augustus 1884 in de zeeslag van Foochow in een tijdsbestek van een half uur een verpletterende nederlaag toe en organiseerde de invasie en blokkade van Formosa (het huidige Taiwan) tussen 1884 en1885. Twee dagen van het sluiten van vrede met China overleed hij op het Franse Schip Bayard.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Abbeville - Monument Admiral Courbet
Op dit Place de l’Admiral Courbet staat ook het Musée Boucher de Perthes, dat de naam draagt van de archeoloog Jacques Boucher de Crèvecoeur de Perthes (1788-1868). Het museum is ondergebracht in de in 1209 gebouwde klokkentoren, een aangrenzend 15e eeuws gebouwtje en een nieuwbouwgedeelte. Deze toren was in de Middeleeuwen het symbool van de onafhankelijkheid van de stad. Jacques Boucher de Crèvecoeur de Perthes was in Abbeville werkzaam bij de douane en stond aan de wieg van de gemeenschappelijke bestudering van de prehistorie. Het was het tijd dat steeds vaker fossiele beenderen ontdekt werden in het veen en de zandafgravingen in de regio van de Somme. In 1844, ontdekte hij in de oudste lagen van het terras van Menchecourt-les-Abbeville, in aanslibbingen van het Somme, werktuigen van silex naast beenderen van grote verdwenen zoogdieren uit het Pleistoceen. Hij stelde tussen 1846 en 1864 verschillende rapporten op (onder andere: “Antiquités celtiques et antédiluviennes”) waarin hij aantoonde dat de mens reeds in deze periode bestond. Vandaag de dag neemt men aan dat Pleistoceen ligt tussen 2,5 miljoen jaren en 10.000 jaar vóór onze jaartelling. Hiervoor werd algemeen aangenomen dat het verschijnen van de mens terugging tot ongeveer 4000 jaar voor Christus. Beroemd is zijn geschrift “De l'Homme antédiluvien et de ses œuvres “ uit 1860, waarin Jacques Boucher de Crèvecoeur de Perthes concludeert dat de mens een tijdgenoot was van bepaalde verdwenen dieren voor het tijdperk van de zondvloed en dat er een klimaatsverandering heeft plaatsgevonden waardoor olifanten en nijlpaarden uit het dal van het Somme verdwenen zijn. Men kan een tropische periode, een ijstijdperiode en een gematigde periode onderscheiden.

© www.gargouilles.be
Abbeville - Toegang Musée Boucher de Perthes
Zo zijn in het museum een aantal verzamelingen op het gebied van archeologie, decoratieve kunst, moderne kunst en de natuurwetenschappen. In de natuurhistorische collectie is een mammoettand ondergebracht die werd gevonden op het strand van Ault. En natuurlijk is er aandacht voor de vuistbijlen die de archeoloog Jacques Boucher de Crèvecoeur de Perthes aantrof in de grintgroeven aan de oevers van de Somme. Verder is er middeleeuws beeldhouwwerk maar ook modern, waaronder Camille Claudel, te zien. Breedgeschakeerd is ook de collectie keramiek - van Delfts Blauw tot Meissen en Dèsvres - en een verzameling schilderijen van de 17e tot de 19e eeuw: met Frans Hals, François Lemoyne, Edgar Degas.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Abbeville - Detail vakwerkhuis 16e eeuw
Door de Rue Duchesne de Lamotte, die uitkomt op de Rue des Capucins gaan we terug naar de Rue aux Pareurs. Op de hoek staat een vakwerkhuis uit de 16e eeuw met prachtig bewerkte en versierde balken. In de Rue des Capucins vinden we het klooster van de Karmelietessen. Deze kwamen in 1636 vanuit Amiens naar Abbeville waar ze zich eerst in de Rue St. Gilles vestigden om in augustus 1821 het oude klooster van de Kapucijnen in de Rue des Capucines te betrekken. Het klooster is bijna volledig herbouwt in 1873 en kreeg de kerk en voorgevel in Toscaanse stijl.

© www.lemeridien.ch
Abbeville - Château de Bagatelle
Het Château de Bagatelle, even ten zuidoosten van Abbeville, wordt rond 1740 als lustslot gebouwd door Abraham van Robais, een afstammeling van de stichter van de lakenfabriek, om zijn gasten te ontvangen. Aanvankelijk is het een mooi en klein gebouw, een “bagatelle”, bestaande uit drie delen, maar zonder keuken, kamer en kelder. Het eten komt uit de stad of er wordt een buurvrouw gevraagd. Omstreeks 1760 wordt aan de benedenverdieping de bovenverdieping toegevoegd met ronde vensters ('koeienogen') en het mansardedak (een vrij vlakke bovenkant en steil afvallende zijkanten) toegevoegd. Er komt een trappenhal en twee appartementen. Desondanks is het een harmonieus geheel. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog beschoten, gebombardeerd en in brand geraakt dreigt instorting. Het Château de Bagatelle wordt gered en hersteld door Jacques de Wailly. Hij wordt hiervoor door de schrijver André Malraux geëerd. Jammer genoeg is het kasteeltje, dat een fraai 18e eeuws interieur heeft, alleen in juli en augustus open. De Franse en Engelse tuinen zijn buiten deze periode nog toegankelijk.

Charles Aerssens

Deze wandeling is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Maar ten aanzien van wijzigingen of onvolledigheden in de tekst kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard.

GIDSEN:

- Capitool Reisgidsen: Frankrijk, ISBN 90-410-1806-9
- ANWB Goud, Picardië - Nord-Pas de Calais, ISBN 90-18-02175-X



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 23-05-2006 door C.P.J. Aerssens