DER AHRSTEIG - DAG 6
Traject: Dernau - Walporzheim - Ahrweiler - Bad Neuenahr - Helmersheim 13 Km

© L.A.W.V.VIA-VIA
Dernau - Schilderij van Fritz Gustav August Julius Philipp Rudolf von Wille (1860-1941)

Vertrekpunt
Afstand
Korte karakteristiek







Parkeerplaats Schmittmannstrasse Dernau
Ongeveer 13 km
Deze voorlaatste dagetappe start vanuit Dernau. De route steekt meteen de Ahr over en verloopt dan over een steil bergpad langs de flanken van rotsformatie Katzenley naar Walporzheim. Hier blijven we de Ahttalweg volgen om onder langs het Kloster Kalvarienberg met opnieuw een oversteek van de Ahr het historische stadje Ahrweiler te bereiken. Hier leidt de wandeling ons door de ommuurde binnenstad langs stadspoorten en vele opvallende vakwerkhuizen. Weer terug aan de Ahr gaat het richting het mondainere Bad Neuenahr om dan in het buitengebied onder de Ahrtalbrücke op het eindpunt in Heimersheim aan te komen.

ROUTEBESCHRIJVING

Voor deze voorlaatste etappe van de Ahrsteig zullen we opnieuw een traject van de Ahrtalweg wandelen, die hier nog gedeeltelijk als verbindingstraject van de Ahrsteig is aangegeven. En ofschoon het laatste traject van de Ahrsteig met de rode routemarkering al in Walporzheim begint, geven we er toch de voorkeur aan om de Ahrtalweg te volgen en het oude Eifelstadje Ahrweiler in de route op te nemen! Hiervoor verlaten we wel de Ahrtalweg. Zo beginnen we vol goede moed vanaf de parkeerplaats aan de Schmittmannstrasse aan de B267 midden in Dernau aan dit relatief kort traject. Van hier steken we opnieuw de brug over de Ahr over om bij het gebouw van de Weinbau Verein Dernau naar links de markering van de Ahrtalweg op te pakken en tussen de huizen door aan een klimmetje te beginnen. Over de Ahr heenkijkend ligt op de andere oever het romantische wijndorp Dernau, dat al sinds eeuwen met de wijnbouw verbonden is en terug kan kijken op een lange traditie. De Romeinen hebben zich hier aan het begin van onze jaartelling al gevestigd vanwege het milde klimaat. Dit blijkt uit de ontdekking van munten en Romeinse keldergewelven uit de 3e en 4e eeuw bij de bouw van de wijnkelders van de Dernauer Winzerverein in het jaar 1884. Maar er zijn ook resten van een Romeinse Villa blootgelegd met verwarmingskanalen, waterleidingen, delen van een mozaïekvloer, een badhuis en een grafveld blootgelegd. Omstreeks 407 komt er een einde aan die Romeinse periode en strijken hier de Franken neer.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Dernau - Dagernova Weinbauverein
Tot 843 behoort het hele Frankische gebied tot het Karolingische Rijk. In dat jaar wordt na de dood van Lodewijk de Vrome (840) bij het Verdrag van Verdun de verdeling van het Karolingische Rijk geregeld onder zijn drie overlevende zonen: Lotharius I, Lodewijk de Duitser en Karel de Kale. Zo komt het Middenrijk met het gebied van de Ahr en Dernau toe aan Lotharius I om vervolgens bij zijn dood 12 jaar bij de verdeling toe te komen aan zijn zoon Lotharius II. Toch vinden we de naam Dernau pas voor het eerst vermeld in het jaar 893 in een document van de Benedictijnen Abdij van Prüm waarin alle bezittingen en inkomsten van de abdij zijn opgesomd. Het wijnbouwdorp Dernau wordt hierin vermeld onder de naam "Degernavale" en ook "Degeneranauale". Dernau behoort vanaf de 11e eeuw tot het Graafschap Saffenburg. Uit die vroege periode stamt ook het nabijgelegen Kloster Marienthal van de zusters Augustinessen, dat in 1136 is gesticht door de Graven van Saffenburg vanuit het Nederlandse Kerkrade, maar waarvan nu enkel nog een ruïne rest. De geschiedenis van dit klooster laat zien dat het zware tijden heeft doorstaan. Zo is het in 1632 tijdens de 30-jarige oorlog (1618–1648) door Zweedse troepen geplunderd en in 1646 door de Franse troepen van Maarschalk Henri de La Tour d’Auvergne, Vicomte de Turenne (1611-1675) in brand gestoken. Kloster Marienthal wordt in 1699 weer kompleet nieuw opgebouwd. Vanaf 1792 bezetten de Franse troepen van Napoleon het Ahrdal en zo wordt in 1802 het klooster opgeheven. Bij het Congres van Wenen (1815) wordt vastgesteld dat het Rijn Moezel gebied en dus ook Dernau en omgeving, toekomt aan het Koninkrijk Pruisen. Het Kloster Marienthal raakt in verval en is nu in privébezit als Weingut Kloster Marienthal.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Dernau - Aquarel Kloster Marienthal van Stephan Maria Glöckner
Als in de Pruisische tijd vanaf 1880 het eerste traject van de Ahrtalbahn door de Rheinische Eisenbahn wordt gerealiseerd en kort daarop Dernau wordt aangesloten op deze spoorlijn, wint het stadje aan belang. Toch moet uitbreiding van het spoorwegnet wegens het uitbreken van WOI en de daaropvolgende ontwapening door de Geallieerden worden stopgezet. Maar in WOII wordt dan in Dernau de nog niet gereedgekomen Kux- en Trotzenbergtunnel in gebruik genomen als geheime ondergrondse werkplaats voor de Duitse wapenindustrie. Vanaf 1943 is in die tunnels een constructiewerkplaats gerealiseerd waar de componenten van V2 raketten in elkaar gezet worden. Dit gebeurt hoofdzakelijk door dwangarbeiders die ondergebracht zijn in het bij de ingang van de tunnels gebouwde Lager Rebstock. Die dwangarbeiders, waaronder ook 468 Nederlandse Joden, zijn hoofdzakelijk afkomstig uit het in de nabijheid van Weimar gelegen concentratiekamp Buchenwald. Toch zijn ook Duitse soldaten en mensen uit de directe omgeving er te werk gesteld. De oprukkende Amerikanen bezetten in maart 1945 tijdens Operation Lumberjack het Lager Rebstock en de V2 werkplaats in de Kux- en Trotzenbergtunnel. Tegelijkertijd blazen ze de spoorlijn bij het station van Dernau op. Toch zullen de Kux- en Trotzenbergtunnel nog een keer op een opmerkelijke wijze dienst doen! In de periode van 1960 tot 1972 wordt ten tijde van de Koude Oorlog diep onder de wijnbergen tussen Dernau en Walporzheim in het diepste geheim een geweldig gangenstelsel van 17 kilometer aangelegd als atoomkelder, de Regierungsbunker van de Bundesrepublik Deutschland onder de dekmantel “Dienststelle Marienthal“. Naar hier kon het bestuursapparaat van de Duitse overheid vanuit Bonn in noodval bij een crisis uitwijken. Na het einde van de Koude Oorlog in 1989 raakt de bunker in onbruik en verhuist de Duitse regering naar Berlijn. Vanaf 2008 is een klein gedeetel van deze oorspronkelijke atoomkelder voor het publiek toegankelijk als Dokumentationsstätte Regierungsbunker.

© L.A.W.V.VIA-VIA
         Dernau - Werkplaats V2 raketten                                            Regierungsbunker "Dienststelle Marienthal"
Het aanvankelijk brede bospad op de oever van de Ahr wordt verderop smaller en steiler. Het klimt en daalt in de helling en wordt aan de Ahrzijde beveiligd met een staalkabelreling. Groene borden met de tekst: “Bergpfad - Vorsicht Steinschlaggefahr” waarschuwen. Het dal van de Ahr wordt smaller en stroomt hier door een kloof met steile rotsen. Aan de overzijde zien we een bizarre rotsformatie met de naam “Bunte Kuh”, die in de 18e eeuw is ontstaan door het gebruik van dynamiet bij de aanleg van de straatweg door het dal. De opvallende rots is ook de bron voor verschillende sprookjes en volksverhalen. Verderop passeren we de helling van de rotsformatie Katzenley. Hier steken we voor de Geusbach de Ahr over om dan vervolgens naar rechts het asfalt de markering van de Ahrtalweg te volgen langs het sportveld in de richting van Walporzheim. Evenals vele dorpjes die we intussen gepasseerd zijn wordt ook dit dorp voor het eerst genoemd in het uit 893 stammende document van de Benedictijnen Abdij van Prüm waarin alle bezittingen en inkomsten van de abdij zijn opgesomd. Walporzheim dankt zijn naam aan edelman Walbrecht, die hier in de 5e eeuw de Frankische Koningshof Walbrechtshof sticht. Vanaf de 13e eeuw hoort het bij het stadje Ahrweiler. Opvallend is hier het oudste wijngoed aan de Ahr met Gasthaus “St. Peter“, dat omstreeks 1100 in bezit is van de Graven von Are, die het in 1246 aan het Kölner Domkapitel schenken. Dit blijft zo tot 1802 als het overgaat in privé bezit.

Aan gekomen bij de Josef Brücke steken we opnieuw de Ahr over en komen op een grote parkeerplaats waar het laatste nieuwe traject van de Ahrsteig met de rode wegmarkeringen begint. Wij kiezen er toch voor om vanaf hier de Ahrtalweg te blijven volgen omdat we in elk geval het stadje Ahrweiler in onze wandeling willen opnemen. Dit betekent dat we opnieuw het voetpad blijven volgen dat langs het riviertje de Ahr voert. Zo komen we dan verderop aan de voet van hert Kloster Kalvarienberg, gelegen op een rotsformatie hoog boven de Ahr te midden van de wijnbergen. Het is een klooster van de Zusters Ursulinen met Gymnasium, Realschule en internaat. Als in 1440 een kruisridder terugkeert van zijn pelgrimstocht naar Jeruzalem, ziet hij in deze heuvel gelijkenis met berg Golgotha in het Heilige Land. De op deze plek staande galgen moeten dan wijken voor een houten kapel voor de gekruisigde Heiland en de Moeder Gods. Er ontstaat later een bedevaartskapel, die in 1671 wordt afgebroken, nadat hier in 1664 de eerste steen is gelegd voor een klooster van de Franciscanen. De paters Franciscanen moet in 1803 tijdens de Franse overheersing het klooster verlaten, waarna het in 1806 in bezit komt van Vicaris Jakob Giesen (1758-1817) van Ahrweiler. Uiteindelijk zijn het de Zusters Ursulinen uit Monschau die het Kloster Kalvarienberg vanaf 1838 in bezit hebben.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Ahrweiler - Oude postkaart Kloster Kalvarienberg (1914)
Voorbij het Kloster Kalvarienberg gaat onze route tussen de wijnranken door tot we in de Rösgenstrasse de eerst bebouwing van Ahrweiler bereiken. Naar links komen we aan de fiets- en voetgangersbrug die ons over de Ahr naar het centrum van Ahrweiler voert. We lopen door tot aan de Walporzheimerstrasse en staan dan naar rechts meteen aan een van de oude stadspoorten van Ahrweiler. Als we ons verdiepen in de geschiedenis van Ahrweiler, zien we dat al voor onze jaartelling de Kelten dit gebied bewoonden. Daarna zijn het de Germanen en de Romeinen, die hun sporen hebben achter gelaten. Maar zoals zoveel dorpjes en stadjes in het Ahrdal is ook hier de eerste vermelding in 893 in de Prümer Urbar, het document van de Benedictijnen Abdij van Prüm waarin alle bezittingen en inkomsten van de abdij zijn opgesomd. Later zijn het de Graven van Are Nürburg en in 1246 komt Ahrweiler in bezit van het Kurfürstentum Köln. Het krijgt in 1248 stadsrechten van Konrad von Are - Hochstaden (1200-1261), aartsbisschop van Keulen. Onderlinge strijd tussen de verschillende Hertogdommen die aanspraak maken op Ahrweiler, maar ook invallen van de Fransen zorgen door de eeuwen heen voor onrustige perioden. Bij het Congres van Wenen (1815) wordt Ahrweiler toegewezen aan het Koninkrijk Pruisen en het maakt nu deel uit van het Bundesland Rheinland-Pfalz.

Door het Obertor komen we in de idyllische grotendeels autovrije binnenstad, waar direct de vele vakwerkhuizen opvallen. Dit Obertor is een van de 4 oude stadspoorten, die deel uitmaken van de grotendeels nog bestaande tot wel 8 meter hoge stadsmuur rondom de Middeleeuwse stadskern van Ahrweiler. De toegangspoort van deze vierkante toren heeft de vorm van een spitsboog en in het front zien we 3 ingemetselde stenen kogels die de herinnering levend houden aan de belegering in 1476 door de Bourgondische troepen van Karel de Stoute (1433-1477). We wandelen door de Oberhutstrasse, waar we naar links de Steinfeldgasse inslaan. Op de T-splitsing aangekomen hebben we naar rechts zicht op de Weisser Turm, het oudste gebouw van de stad Ahrweiler. Het stamt uit de 1265 en heeft als eerste bewoner Ridder Anselmus von Staffel, die het in leen beheert van de Benedictijnen Abdij Prüm. Vandaar ook de andere naam voor deze woontoren: Staffeler Turm. Toch heeft het gebouw door de eeuwen heen meerdere bezitters gehad. Na de stadsbrand in 1689 komt de Weisser Turm in bezit van de koorheren van de paters Norbertijnen van de Abdij Steinfeld, die vanwege hun witte pij dankt deze woontoren nu de naam Weisser Turm. Uit die tijd is ook de barokke dakconstructie die in plaats gekomen is van de eerdere Gotische torenspits. Als de Franse bezetting in 1804 de kloosterordes opheft, komt het gebouw toe aan de stad Ahrweiler en herbergt nu het stadsmuseum.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Ahrweiler - Plaquette voormalige Synagoge
Voorbij de Weisser Turm komen we in de Altenbaustrasse aan de voormalige Joodse Synagoge, die in 1894 is ingewijd. De kleine zaalhal in Moorse stijl is van de uit Remagen afkomstige architect Jakob Nicolaus Gronert. Kenmerkend voor deze bouw zijn de hoefijzervormige ramen en de topgevel met de twee stenen tafels met de 10 geboden. In de Kristallnacht wordt dit Joodse gebedshuis op 10 november 1938 tijdens het Nazi-regime in brand gestoken door SA-mannen. Sinds 1942 als de laatste Joden naar de concentratiekampen zijn weggevoerd, is de kleine Joodse gemeenschap, die al vanaf de Middeleeuwen in Ahrweiler en het nabijgelegen Dernau gevestigd zijn, uit Ahrweiler verdwenen. Het gebouw van de Synagoge wordt gebruikt als opslag. Na 1981 wordt de “Bürgerverein Synagoge e.V." eigenaar van de voormalige Synagoge en transformeert het tot een Cultureel Centrum.

Als we de Altenbaustrasse uitlopen staan we op de Marktplatz, die gedomineerd wordt door de St. Laurentiuskerk. Het is de oudste kerk in het Rheinland en de eerste steen van deze Gotische kerk is in 1269 gelegd en ingewijd door Abt Gottfried van de Benedictijnen Abdij van Prüm. Vanuit de abdij worden monniken benoemd als pastoors van de St. Laurentiuskerk tot aan de opheffing van de abdij door de Fransen in 1794. De parochie valt sinds 1824 onder bisdom Trier. In de 30-jarige oorlog wordt Ahrweiler geplunderd en op 1 mei 1689 steken de Franse troepen van Lodewijk XIV de stad in brand en ook de St. Laurentiuskerk valt daaraan ten offer. De daken, het hele interieur, maar ook de 8 kerkklokken gaan verloren. Slechts tien huizen in de stad blijven voor dit inferno gespaard. Het kerkgebouw is een drieschepige Gotische hallenkerk en opgetrokken van onbewerkt gesteente dat van stucwerk is voorzien. Het schip heeft vier traveeën en elk travee draagt op elke zijde een schilddak. De zich over drie traveeën uitstrekkende galerijen zijn voorzien van beschilderingen en forse ronde pijlers dragen de kruisribgewelven. De ingebouwde toren telt vanaf het dak drie verdiepingen en wordt door een krans van acht puntgevels en een achtzijdige spits afgesloten. Dit laatste betreft een toevoeging van de architect Wilhelm Schmitz (1864-1944) in periode 1899-1912 als de St. Laurentiuskerk aanzienlijk verbouwd en gerenoveerd wordt. Van het interieur zijn de in 1903 tijdens een restauratie ontdekte fresco's uit de 15e eeuw het meest waardevol. De fresco's stellen o.a. taferelen uit de Bijbel zoals het Jongste Gericht, heiligen, een genadestoel en de kerkwijding voor. Het koor wordt door een smeedijzeren communiebank uit de 18e eeuw afgesloten. Het orgel is nieuw, maar geplaatst in een Barokke orgelkas uit 1728. De oorspronkelijke vensters zijn na een brand in 1809 via de kunsthandel verkocht naar de Verenigde Staten. De huidige vensters stammen uit de periode 1953 tot 1962 en zijn door verschillende kunstenaars ontworpen.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Ahrweiler - St. Laurentiuskriche
Op de autovrije Marktplatz, die wordt omgeven door idyllische vakwerkhuizen en gezellige terrasjes, komen historische straatjes uit. Op een van de gevels vinden we een plaquette die aangeeft dat in dit het geboortehuis is van Cyrillus Rudolphus Jarre, Aartsbisschop van Tsinanfu/China, die daar na vervolging door de communisten in 1952 in de gevangenis als martelaar is gestorven. Wij wandelen vervolgens op de hoek met de Ahrhutstrasse waar we het plein van de Marktplatz verlaten voorbij aan de omstreeks 1780 gebouwde Stadtwache. Hier zijn oorspronkelijk politie en brandweer ondergebracht en het pand is later nog tot 1904 in gebruik geweest als stadhuis. Het twee verdiepingen tellende Laat-Barokke bouwwerk heeft een mansardedak en boven het toegangsportaal is een rijk versierde stadswapen van Ahrweiler aangebracht. Opvallend zijn de twee ernaast gelegen vakwerkhuizen. Allereerst het vier verdiepingen tellende vakwerkhuis uit 1775, dat oorspronkelijk het huis van de burgemeester is geweest. Later doet de dienst als apotheek en daarna als café, dat nog duidelijk zichtbaar is aan het robuuste uithangbord. Nu is er Metzgerei Scholzen gevestigd. Opvallend is boven aan de gevel de met een figuur voorziene nokbalk, die nodig geweest is om op de bovenverdieping goederen op te slaan. Het tweede vakwerkhuis ernaast stamt uit 1650. Hier heeft wijnboer Georg Kreuzberg (1796- 1873) gewoond, die een wijnberg in de buurt van Bad Neuenahr in bezit heeft en die in deze berg een bron met een hoge concentratie koolzuurhoudend water ontdekt. Hij vernoemt de bron naar de H. Apollinaris en het bronwater wordt later als tafelwater verkocht.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Ahrweiler - Uithangbord Metzgerei Scholzen
We zijn nu in de Niederhutstrasse en komen even verderop aan een van de meest bezienswaardige panden uit het Middeleeuwse Ahrweiler: het Wolffsches Haus, gebouwd in 1621 tijdens de 30-jarige Oorlog door Henricus Hartmann en zijn vrouw Dorothea Wolffes. Als officieren de Franse troepen van Zonnekoning Lodewijk XIV hier in 1689 zijn ingekwartierd, blijft dit huis als één van de 10 panden gespaard bij de grote stadsbrand. Vanaf 1815 doet het dienst als rechtbank. Opvallend aan dit twee verdiepingen tellende vakwerkhuis is de 8-hoekige erker met Barokke dak met steunbalken met rijkversierd houtsnijwerk. Een bronzen plaquette op de zijgevel in de Schulhofstrasse vertelt deze historie. Door de Schulhofstrasse verlaten we het drukke centrum om dan via de Pläzerstrasse, Hostertgasse naar de Kanonenwall te komen. Hier wandelen we naar rechts langs huizen die deels in de oude stadswal zijn gebouwd. Zo bereiken we het Ahrtor uit 1542, die met de twee halve torens de grootste stadspoort van Ahrweiler is. Aan een zijde zien we nog de gedeeltelijk gereconstrueerde stadsmuur. De doorgang van de stadspoort is gebouwd van vulkanisch gesteente en hier is een hoogreliëf in tufsteen uit het midden van de 16e eeuw ingemetseld voorstellend de kruisweg van Christus. Na het bombardement van 29 januari 1945 is de verwoeste stadpoort in 1958 weer opgebouwd en is het reliëf na restauratie tussen 1991-1995 teruggeplaatst. Boven de stadspoort zien we aan de stadszijde de beeltenis van de H. Barbara, beschermheilige van de mijnwerkers, van de beeldhouwer Hanns Matschulla (1901-1971). Het oorspronkelijke beeld bevindt zich in het Ahrgau Museum in de Weisser Turm.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Ahrweiler - Schilderij van Fritz Gustav August Julius Philipp Rudolf von Wille (1860-1941)
Onder het Ahrtor door wandelend laten we de oude kleine stadskern van Ahrweiler achter ons en we steken de Friederichstrasse over. Even naar rechts en dan naar links langs de lange muur van het kerkhof gaat de route in de richting van de Ahr. Hier pakken we de route van de Ahrtalweg weer op en volgen de markering naar links op de noordelijke oever van de nu deels gekanaliseerde Ahr. Steeds oostwaarts wandelen we langs statige huizen en gebouwen. Ahrweiler gaat haast ongemerkt over in Bad Neuenahr, waarbij we steeds de oever van de Ahr blijven volgen. Toch wordt het langzaam duidelijker dat we in een mondainere omgeving komen, die Bad Neuenahr kenmerkt. Het stadje dankt oorspronkelijk zijn naam aan de zuidelijk op de berg Neuenahr gelegen Burg Neuenahr, die omstreeks 1225 gebouwd is door de Graven van Neuenahr. Als de burcht in 1372 wordt verwoest door troepen van het Kurfürstentum Köln, wordt het Graafschap Neuenahr speelbal tussen de Aartsbisschop van Keulen en het Hertogdom Jülich. Echt opgang maakt Bad Neuenahr na de ontdekking van Apollinarisquelle in 1852 door wijnboer Georg Kreuzberg (1796- 1873) uit Ahrweiler en de Augusta en Victoria Quellen in 1854. Deze bronnen zorgen ervoor dat bij de gezamenlijke opening in 1859 Neuenahr als kuuroord op de kaart wordt gezet. Badhuizen, hotels, pensions, cafés, theaters en een Casino, ondergebracht in het voormalige Jugendstil Kurhaus uit 1903, bepalen vanaf dat moment het stadsbeeld door het opkomend toerisme met een rijk en afwisselend cultureel leven. Maar pas in 1927 mag officieel de naam Bad Neuenahr gebruikt worden.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Bad Neuenahr - Ahrtalbrücke A61
Bij de brug van de L83 aangekomen laten we het asfalt achter ons en verloopt de route door een lange bomenlaan in het naar de laatste Duitse Keizerin Augusta Viktoria von Schleswig-Holstein-Sonderburg-Augustenburg (1858-1921) genoemde park. In de Ahr valt hier de nieuwe natuurlijk aangelegde vistrap op. Verderop hebben we zicht op het aan de overzijde van de Ahr gelegen Casino van Bad Neuenahr aan de Kurgartenstrasse. Nog steeds langs de Ahr passeren we de Wadenheimer Ruh tegenover een overblijfsel van de historische overdekte wandelgalerie in het Kurpark van Bad Neuenahr. Als we dan voorbij de sportaccommodatie van het Appolinarisstadion gekomen zijn, steken we de Ahr over om nu op de andere oever onze route te vervolgen. Deze verloopt langs het terrein van de afdeling handboogschieten van de Turn- und Sportverein Bad Neuenahr. Het smalle pad direct verlopend langs de Ahr brengt ons in een meer open gebied met een geweldig uitzicht op de Autobahnbrücke van de A61, die hier met machtige pijlers met maximaal 54 meter hoogte en een bruglengte van bijna 1522 meter het Ahrdal overspant. Onder de bruggen door komen we aan de Heppingerstrasse, waar we even naar links het beekje de Mühlenteich oversteken en meteen naar rechts het asfalt van het fietspad langs de oever van de Ahr vervolgen. Als we aan de overzijde van de Ahr zicht krijgen op het treinstationnetje van Heimersheim, weten we dat we bijna op het eindpunt van deze dagetappe zijn aangekomen. Alleen nog even via de wenteltrap en de brug naar de overkant wandelen en we zijn op het eindpunt.

DAG 7
Traject: Heimersheim - Ehlingen - Sinzig - Kripp 14 Km

Deze dagwandelingen zijn met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Maar ten aanzien van wijzigingen of onvolledigheden in de tekst kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard. We hebben gebruik gemaakt van de routebeschrijvingen zoals deze zijn opgenomen in de Wanderführer Ahrsteig - Von Blankenheim nach Sinzig van Hans-Peter Pracht, een uitgave van het J.P. Bachem Verlag. Voor de topografische kaarten hebben we kaarten 1:25.000 van de Eifelverein gekozen.

Charles Aerssens

KAARTEN

- Wanderkarte Eifelverein 1:25 000, NR.12 Blankenheim - Oberes Ahrtal
- Wanderkarte Eifelverein 1:25 000, NR.09 Schuld - Sinzig - Das Ahrtal

GIDSEN:

- Wanderführer Ahrsteig, Hans-Peter Pracht, Von Blankenheim nach Sinzig, ISBN 978-3-7616-2375-6
- Wanderparadies AhrSteig - Von Blankenheim bis Sinzig, Olaf Goebel, ISBN 978-3-942779-19-7
- Wanderführer AhrSteig - Rotweinwanderweg, Hans-Joachim Schneider, ISBN 978-3-7701-8034-9






Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 28-11-2015 door C.P.J. Aerssens