Albi is de hoofdstad en het kloppend hart van het departement Tarn in het noorden van de regio Midi-Pyreneën. Het is een van de mooiste en rijkste kunststeden van Frankrijk. De stad en haar bewoners kunnen terug zien op een roemrijk verleden. Albi bestond al in de Romeinse tijd en had toen de naam Albiga. In de Middeleeuwen wordt de stad een bisschopszetel met een belangrijk scriptorium, waar de belangrijkste liturgische boeken worden gekopieerd. De Albigenzen vormden vroeger een beetje eigenzinnig volkje dat zich in de 11e en het begin van de 12e eeuw keerden tegen de kerk van Rome. Zij werden als ketters door de kerk vervolgd, hoewel de stad niet het belangrijkste centrum de Katharen was. De beruchte Simon van Montford verscheen voor de poorten van de stad om de burgers via de martelkamers en het schavot weer op het juiste spoor te brengen. Maar de Albigenzen keerden op eigen houtje van hun dwaalwegen terug, onder meer door enige toespraken van de heilige Bernardus en de veroordeling van de ketterij in 1165 op het Concilie van Lombers. Daar werden maatregelen tegen de ketters aangekondigd en die klonken dermate angstaanjagend, dat de inwoners in Albi besloten bakzeil te halen.
In de Renaissance brengt een opmerkelijke industrie Albi een periode van economische voorspoed. De wede (Isatis tinctoria), een plant uit de kruisbloemenfamilie waaruit middels het rottingsproces de blauwe kleurstof indigo kan worden gewonnen, werd er hier in grote geteeld. Hierdoor werd de witte wol blauw gekleurd. Na 1561 verdwijnt deze teelt omdat de kleurstof vanuit Indië wordt aangevoerd. In de 16e eeuw breken er vanwege godsdienstoorlogen weer mindere tijden aan. Vanaf de 17e eeuw komen er nieuwe industrieën op: fabrieken voor glas en baksteen worden opgericht. Het is de rode baksteen gebakken met de rode klei uit het dal van de Tarn, die de oude wijken: Castelvieil, Rivière, Castelnau en Patus Cremat vlakbij de Kathedraal Ste. Cécile en het Museum Toulouse-Lautrec nog steeds hun huidige uitstraling geven. In de 18e eeuw komen daar nog garen-, touw- en kaarsenindustrie bij.
ROUTEBESCHRIJVING STADSWANDELING ALBI
Albi - Place du Vigan
Als we de stad naderen vanuit het noorden, hebben we vanaf de hoogte zicht op de Tarn, de brede, slome rivier waaraan deze oude stad ligt. De kathedraal Sainte Cecile rijst er als een kasteel boven uit en spiegelt zich in de rustig kabbelende stroming. We dalen snel af en eenmaal in de stad volgen we de richting van het centrum, waar we onder het Place du Vigan de auto in de parkeergarage zetten. We staan meteen in het kloppend hart van Albi. Dit plein, waar alleen plaats is voor voetgangers, is de plek waar iedereen elkaar treft. Sinds enkele jaren heeft het Place du Vigan een ware metamorfose ondergaan met een moderne uitstraling en een opvallende fontein. Aan de noordzijde wordt het plein afgesloten door het statige etablissement Le Grand Pontié.
Albi - Hôtel Reynès met François I en Eléonora van Oostenrijk
Hier verlaten we het Place du Vigan en lopen de Rue Timbal in. Wat meteen opvalt is aan de rechterkant het Hôtel Reynès, een van die prachtige Renaissance huizen uit de tijd van de handelsbourgeoisie. Nu is er de Chambre de Commerce et d'Industrie van Albi -Carmayx - Gaillac ondergebracht. Hôtel Rèynes ook wel Ancienne Maison des Viguiers genoemd, heeft een opvallende binnenplaats met prachtige Renaissance vensters met vensterkruisen en we zien er de bustes van François I en Eléonora van Oostenrijk in de gevel. Even verderop in deze straat zien we opnieuw een van de in rode baksteen opgetrokken vakwerkhuizen, waarin een apotheek is ondergebracht. Door de oude binnenstad met zijn smalle staatjes gaan we op zoek naar de Cathedrale Ste. Cecile. De tijd heeft hier niet stil gestaan getuigen de moderne winkeltjes, die in goed gerestaureerde middeleeuwse panden zijn ondergebracht. Als we linksaf de Rue Mariès inslaan, krijgen we in de verte zicht op de in rode baksteen opgetrokken kathedraal Sainte Cecile. Maar eerst nog komen we aan de linkerzijde langs de Église St. Salvy met mooie Romaanse kapitelen en een kloostergang.
Albi - Kloostergang Église St. Salvy
De Église St. Salvy is gebouwd tussen de 11e en 15e eeuw en heeft Romaanse en Gotische elementen. Hoewel in de schaduw van de kathedraal Ste. Cécile gelegen heeft deze kerk een zeer belangrijke rol in de Middeleeuwse stad gespeeld. Zij is aan St. Salvy gewijd, die als bisschop tussen 574 en 584 hier zijn zetel had en wiens familie zeer invloedrijk was in die Merovingische periode. De bouw heeft een vierkante toren, die als een dwarsbeuk aan het schip is gebouwd, die verschillende lagere zijkapellen heeft. In de kerk zijn er een beeld van St. Salvy (14e eeuw), een piëta (15e eeuw) en een gepolychromeerde beeldengroep van Christus met 6 profeten te bewonderen.
Albi - Gepolychromeerde beeldengroep Église St. Salvy
Dan staan we plotsklaps op het grote plein voor de kathedraal Ste. Cécile, gebouwd in gotische stijl gebouwd tussen 1282 en 1480. Dit plein heeft een echte opknapbeurt ondergaan omdat Albi in het routeschema van de Tour de France 2005 is opgenomen. Je hebt uitzicht op het hele bouwwerk met zijn opvallende bouwstijl met ronde torens en torentjes. Het is het grootste bakstenen gebouw ter wereld. We betreden deze vestingkerk via de ingang aan de zuidzijde met het imposante baldakijn, waarvan de rijkdom aan vormen op aantrekkelijke wijze schril afsteekt tegen de rode baksteen van het schip. Geheel in de traditie van de Zuidfranse hallenkerk vormen het langschip en het koor een eenheid. Aan het weerbare uiterlijk van de kathedraal is te zien, dat ze diende als een vesting tegen de ketterij van de Katharen. Een contrast met dit weerbare uiterlijk vormt het rijk versierde ingangsbaldakijn uit de eerste helft van de 16e eeuw. Des te verrassender is de binnenkant. In het interieur bevindt zich een flamboyant gotisch doksaal, dat de scheiding vormt tussen koor en schip. Het plafond is gedecoreerd met door Italiaanse kunstenaars gemaakte fresco's uit de Renaissance. Op de westelijke muur bevindt zich een groot fresco van het Laatste Oordeel uit de 15e eeuw, waarschijnlijk geschilderd door Vlaamse meesters.
Albi - Toegang Kathedraal Ste. Cécile aan zuidzijde met imposante baldakijn,
Kathedraal Ste. Cecile. Deze werd in gotische stijl gebouwd tussen 1282 en 1480. Ze is het grootste bakstenen gebouw ter wereld. Aan het weerbare uiterlijk van de kathedraal is te zien, dat ze diende als een vesting tegen de ketterij van de Katharen. Een contrast met dit weerbare uiterlijk vormt het rijk versierde ingangsbaldakijn uit de eerste helft van de 16e eeuw. In het interieur bevindt zich een flamboyant gotisch doksaal, dat de scheiding vormt tussen koor en schip. Het plafond is gedecoreerd met door Italiaanse kunstenaars gemaakte fresco's uit de renaissance. Op de westelijke muur bevindt zich een groot fresco (18 x 15 meter) van het Laatste Oordeel uit de 15e eeuw, waarschijnlijk geschilderd door Vlaamse meesters.
Albi - Kathedraal Ste. Cécile
Toen bisschop Bernard de Castenet in het jaar 1277 naar Albi kwam, woedde de inquisitie met bijzondere gruwelijkheid in de Languedoc, een van de welvarendste streken van Europa. Hij was zelf leider van de inquisitie in het zuiden van Frankrijk en tevens plaatsvervangend grootinquisiteur voor het hele land. Op de dag van zijn aankomst in de zwaar geteisterde stad besloot hij met zijn kapittel tot de bouw van een nieuwe kathedraal Santa Cecilia, die later de kathedraal van de haat genoemd zou worden. Het gebouw van rode baksteen, dat als een kasteel boven de oude stad uitrijst, was van het begin af aan als vestingkerk opgezet en was lange tijd het toneel van bloedige twisten. Na de grondsteenlegging op 15 augustus 1282 werd er vaart achter de bouw gezet, want de ketterse katharen zaaiden steeds meer onrust onder het volk. Veel van de dominicanen, wier taak het uitvoeren van de inquisitie was, werden vermoord en de bisschop zelf werd op een dag geconfronteerd met de haat van een razende volksmassa. Rond 1340 was het oostelijke deel van de nieuwe kerk gereed en afgesloten met een gewelf. In 1365 werd een aanvang gemaakt met de bouw van de toren. Door de chaos van de Honderdjarige Oorlog werden de werkzaamheden aanzienlijk vertraagd. Pas tegen het einde van de 14e eeuw werden de gewelven van het schip afgesloten. Ook in de 15e eeuw heerste grote onrust. Verschillende malen werd de kathedraal belegerd en geplunderd. Pas na de plechtige inwijding in april 1480 werd de bouw weer voortgezet en kon de toren voltooid worden.
Albi - Hoofdaltaar Kathedraal Ste. Cécile
De ruimte wordt onderverdeeld in koorbanken en een oksaal of koorhek, afscheiding tussen koor en middenschip, van overweldigende schoonheid. Dit steenhouwwerk is zo teer en verfijnd dat het associaties oproept met een kantwerkje; wie wil nog geloven dat hier steen bewerkt is? In 1863 werd zelfs het oordeel van een chemicus ingewonnen; zijn rapport moest een definitief einde aan de twijfel maken. Een even prachtige schepping is het zogenaamde baldakijn voor de ingang aan de zuidzijde, waarvan de rijkdom aan vormen op aantrekkelijke wijze contrasteert met het vestingkarakter van het schip. In de 19e eeuw werd onder leiding van César Daly begonnen met ingrijpende restauratiewerkzaamheden. Een poging om het werk door een toevoeging van kleine torentjes aan het koor te voltooien, werd na Dalys dood weer teruggedraaid. De torentjes werden verwijderd, zodat het tegenwoordige uiterlijk van de kathedraal in wezen overeenkomt met de oorspronkelijke bedoeling.
Albi - Palais de Berbie met Musée Toulouse-Lautrec
Weer buiten vinden we direct naast de kathedraal het Palais de Berbie, het bisschoppelijke paleis tot 1902. Het is een immense bouwwerk met aan de kant van de rivier de Tarn zelfs echte vestingmuren die er tot op de dag van vandaag nog staan. Hierin is sinds 1922 het Museum Toulouse-Lautrec gevestigd, die een belangrijk deel van zijn doeken naliet aan zijn geboortestad. De vermaarde schilder werd namelijk in 1864 in Albi geboren en uiteraard moest dat uitmonden in een permanente expositie die de loop der jaren steeds is uitgebreid en nu in vele zalen van het paleis te bezichtigen is. Je krijgt zo een indruk over het leven van de kunstenaar, die weliswaar uit een adellijk geslacht kwam, maar verder weinig geluk op zijn levensweg heeft gevonden. Dat schijnt voor schilders, beeldhouwers en dat soort volk trouwens een aanzienlijk voordeel te zijn, omdat de geschiedenis nu eenmaal heeft geleerd dat armoede en ellende tot de ware kunst leiden. Toulouse-Lautrec was al op jeugdige leeftijd betrokken bij twee ongelukken, waardoor hij mismaakt raakte. Op 18-jarige leeftijd vertrok hij zoals het een ware kunstenaar betaamt naar Parijs, waar hij de rest van zijn leven op Montmartre sleet. Daar maakte hij ook de wereldvermaarde litho 'Moulin Rouge', de reclameposter voor het gelijknamige cabaret die je van Maleisië tot Groenland nog steeds in kroegen en tapperijen waar kunt nemen als een ode aan een man die het glas slecht kon laten staan en ten gevolge daarvan niet ouder werd dan 37 jaar.
Albi - Toulouse-Lautrec - "Salon dans la Rue des Moulins"(1894) - Palais de Berbie
Als we vanaf het Palais de Berbie richting Tarn lopen, dalen we vanaf het Place de l’Archevêche over de Quai Choiseul af naar de Pont Vieux. Deze oude brug met een lengte van 151 meter rust op acht bogen en is de Albigenzen het liefst. Die staat er al zo lang. Gebouwd in 1035 is zij meer nog dan de kathedraal het symbool van de stad geworden. Deze stenen brug over de Tarn vormde een belangrijke schakel in de handelsroute van Italië naar Spanje op het traject van Lyon naar Toulouse. Eerst eigendom van de Burggraven, later van de bisschoppen, die de brug overdeden aan het stadsbestuur toen zij de kosten niet meer konden opbrengen. De Tarn is in die periode een belangrijke rivierhandel met druk scheepvaartverkeer met platbodemschuiten die de naam “Gabarre” dragen. Tot het eind van 18e eeuw is de Tarn het toneel van een bloeiende rivierhandel: het vervoer van wijn uit Gaillac, hennep uit Canavière, indigo-kleurstof, saffraan, glas uit Grésigne en aardewerk uit Montans. Dit alles leverde een bijdrage aan de bloei van Albi. De Pont Vieux is het middelpunt dat alles over de geschiedenis, de rampen en oplevingen van Albi zou kunnen vertellen. Heel af en toe gaan er stemmen op om het bejaarde gevaarte maar eens op te ruimen, want de kosten van het onderhoud zijn langzamerhand schrikbarend hoog geworden. De bedenkers van iets nieuws op deze plek krijgen echter geen voet aan de grond. Albi en de oude brug zin onlosmakelijk aan elkaar gebonden. Even verderop ligt de grotere Pont du Août. De meer naar het westen gelegen spoorbrug is pas vanaf de Pont-Vieux zichtbaar.
Albi - Pont Vieux
We lopen terug, slaan linksaf en zitten we meteen midden in het oude stadsgedeelte 'La Ville Rouge', zo genoemd om het gebruik van een rode steensoort. We dwalen opnieuw door de smalle middeleeuwse straatjes met veel verrassende hoekjes en doorkijkjes. We komen door de Rue Emile Grand en zien er op de hoek van de Place St. Julién de overdekte markthal uit 1901. De bouw wordt toegewezen André Jules Michelin, de uitvinder van de beroemde Michelinbanden. Voor deze ijzeren constructie gaat de wijk plat. Er is plaats voor winkels van slagers, vishandelaars en marktkooplui van groenten, vrucht en kaas. Tot 1982 was deze Markthal de enige openbare markt in de stad. Voor we het weten staan we opnieuw voor de kathedraal op de Place Ste. Cécile en nu kiezen we voor de Rue Ste. Cécile. Ook hier nog de typische bouwstijl met rode bakstenen. Even doorsteken naar de Rue de la Croix Blanche, waar op de hoek een van de fraaiste oude optrekjes te vinden is. Gered van de ondergang in 1970 door de “Association pour la Sauvegarde du Vieil Alby “.
Albi - Maison du Vieil Alby
We vervolgen onze route door de Rue de Verdusse en slaan links af naar de Place Lapérouse, waar we even verderop voor het standbeeld van Jean-François de Galaup de Lapérouse staan. Deze Franse ontdekkingsreiziger is geboren in Albi op 23 augustus 1741 op het kasteel van Gô. Aangemoedigd door een van zijn ouders, de markies Clemente van Jonquière, gaat hij op 15-jarige leeftijd bij de Marine in Brest en neemt deel aan verschillende zeeslagen tegen Groot-Britannië en Amerika. Na de vrede van Versailles wordt hij door de Minister van de Marine en door Louis XVI gevraagd om een expeditie te leiden rond de wereld om de ontdekkingen van de kapitein Cook aan te vullen en verlaat Brest in Augustus 1785. Zo wordt Jean-François de Galaup de Lapérouse op nationaal niveau een van de grote zeeonderzoekers van 18e eeuw en een van de eerste die de betrekkingen tussen Frankrijk en de landen van de Noordelijke en Zuidelijke Stille Oceaan tot stand brengt.
Albi - Standbeeld van Jean-François de Galaup de Lapérouse
Door de Rue Docteur Laurent komen we in de Jardin National, het stadspark van Albi met daarin een 19e eeuwse muziekkiosk en een monument voor Jean Jaurès, het symbool van een zeer menselijk socialisme, Hij is geboren te Castres in 1859 uit een burgerlijke familie en wordt na schitterende studies leraar van filosofie aan de middelbare school van Albi in 1881. Vanaf 1884 zit hij vele jaren in het Franse Parlement als afgevaardigde van de Tarn. Hij komt op 31 juli 1914 in café Du Croissant, Rue Montmartre in Parijs door revolverschoten van Raoul Villain om het leven en ligt begraven in het Panthéon te Parijs. Ook vinden we er moderne sculpturen, die de strakke indeling van het stadspark sieren. Aansluitend op deze lanen en paden staan we weer op het place du Vigan, waar we onze stadswandeling begonnen zijn.
Albi - Jardin National
Charles Aerssens
Deze wandeling is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Maar ten aanzien van wijzigingen of onvolledigheden in de tekst kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard.
GIDSEN:
- Capitool Reisgidsen: Frankrijk, ISBN 90-410-1806-9