STADSWANDELING COLMAR

Colmar - Place de l'Ancienne Douane met Fontaine Schwendi (1897) van Frédéric Auguste Bartholdi (1834–1904)

Colmar is de hoofdstad van het Département Haut-Rhin, die heet de mooiste stad van de Elzas te zijn. Gelegen in het hart van het wijngebied en aan de ingang van het Munsterdal, wist de stad de afgelopen eeuwen steeds weer ongeschonden uit rampen en oorlogen tevoorschijn te komen. Dit fortuinlijke lot is het stadsbeeld zeker aan te zien. Oude vakwerkhuizen rijgen zich aaneen tot straten, pleinen en buurtjes. Colmars vakwerk heeft schilderachtige trekjes. Behalve het gebruikelijke witte pleisterwerk, zien we hier en daar ook oker, roze en paars gesausde balken, stijlen en schoren onderstreept door contouren in een lichtere of donkerdere tint. Portalen, erkers, hoek- en raamstijlen zijn fraai versierd. In smalle straten buigen huizen met overkragende verdiepingen ver naar elkaar over. Het merendeel van al dit historisch erfgoed dateert van de 15e, 16e en het begin van de 17e eeuw. Gouden eeuwen in economisch en cultureel opzicht.

Zijn stedelijke status dankt Colmar aan Frederik II van Hohenstaufen, die in het begin van de 13e eeuw o.a. Colmar militair Iaat versterken met een stadsmuur. In de anderhalve eeuw die volgt, weet Colmar met succes verdergaande rechten en vrijheden te verkrijgen ondanks conflicten tussen de adel en de ambachtsgilden. De late 14e en de hele 15e eeuw vormen de gouden eeuw. Wijnbouw en wijnhandel zijn belangrijkste fundament van de welvaart. Geldhandel is een andere bron van inkomsten. De nijverheid is vooral gespecialiseerd edelsmeedkunst. Colmar ontwikkelt zich tot een belangrijk geestelijk en cultureel centrum. Bedelorden als Dominicanen en Franciscanen drukken hun stempel op het intellectueel en artistieke leven. Zij zijn belangrijke opdrachtgevers van schilders als Gaspard Isenmann en Martin Schongauer (1450-1491). In de 16e eeuw vinden Renaissance en Humanisme in Colmar een vruchtbare voedingsbodem. De Reformatie krijgt hier daarentegen pas in 1575 voet aan de grond onder de Protestantse Hertogen van Württemberg. In 1627 wordt Colmar in de Dertigjarige Oorlog betrokken en komt na de Vrede van Munster (1648) onder de Franse kroon, maar behoudt formeel haar rechten en vrijheden als rijksstad in het Heilige Roomse Rijk om bij de Vrede van Nijmegen (1679) te worden ingelijfd bij Frankrijk.

Na de Frans-Duitse oorlog in (1870-1871) geldt Colmar als de meest anti-Duitse stad van de Elzas. De achterblijvers verzetten zich tegen de Pruisische inlijving. Het zijn de anti-Duitse Abt Wetterlé en Jean-Jacques Waltz, alias Hansi, die in zijn prenten en tekeningen de Teutoonse onhandigheid en lompheid met graagte op de hak neemt. Alle verzet ten spijt neemt de bevolking tot in 1910 toe door immigratie vanuit Duitsland. Handel en industrie komen tot ontwikkeling en in 1918 keert Colmar naar Frankrijk terug. Aan het einde van WOII, in het begin van 1945 vormt de 'Zak van Colmar' de laatste toevlucht voor de Duitse troepen, maar Colmar blijft wonderwel gespaard. Vanaf 1960 ontwikkelt zich ten noorden van de stad een nieuw industriegebied met moderne Duitse en Amerikaanse bedrijven op het gebied van de machinebouw en elektrotechniek, die de in crisis verkerende textielbranche overnemen. Maar voornamelijk heeft Colmar zich in de handel- en dienstensector sterk ontwikkeld, met wijnhandel, stedenschoon en toerisme als sterke troeven.



ROUTEBESCHRIJVING STADSWANDELING COLMAR

De stadswandeling beginnen we vanaf het Place Rapp, midden in het centrum van Colmar. Hier is een ruime parkeergarage. De route leidt door het historische centrum van Colmar, dat niet al te groot is en tamelijk overzichtelijk. Het oude stadsbeeld is hier opvallend intact gebleven. Ons vertrekpunt, het Place Rapp, wordt gedomineerd door het monument van Général Jean Rapp (1771-1821), die vanaf zijn sokkel het hele plein en het Champ de Mars overziet. Dit standbeeld van Général Jean Rapp is een jeugdwerk van Frédéric Auguste Bartholdi (1834–1904), dat duidelijk al zijn ambities laat zien, maar waarin zijn latere kunnen nog onvoldoende tot uiting komt. De in Colmar geboren Général Jean Rapp (1771-1821) is actief als militair tijdens de Franse Revolutie en als generaal onder Napoleon. Zijn belangrijkste wapenfeit is zijn zegenrijke charge op de Russische Keizerlijke Garde in de slag bij Austerlitz op 2 december 1805, waar Napoleon de Oostenrijkse en Russische legers verslaat.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Colmar - Monument Général Jean Rapp (1771-1821) van Frédéric Auguste Bartholdi (1834-1904)
We verlaten het Place Rapp aan de noordzijde aan de Avenue de la Republique en steken de kruising over. De Rue Kléber lopen we in en komen aan het Musée Unterlinden, de absolute topper op cultureel gebied. Het museum is ondergebracht in het 13e eeuws voormalig dominicanessenklooster met een sfeervolle kruisgang en dankt zijn faam aan de uiterst waardevolle collectie schilder- en beeldhouwkunst uit de 15e en 16e eeuw, In het koor van de oude de kloosterkapel bevindt zich het pronkstuk van de collectie, het wereldberoemde Isenheimer Altaar van de vermoedelijk in Würzburg geboren Duitse schilder Mathias Grünewald (1470-1528). Het altaar is in het begin van de 16de eeuw gemaakt voor Isenheim, een klooster van de Antoniusbroeders nabij Colmar. Het is een wandaltaar met dubbele vleugeldeuren die een schrijn met houtsnijwerk omsluiten. Het is beroemd om de beschildering van de luiken door Mathias Grünewald (1512-1515). Het gedurfde kleurgebruik, de fascinerende vermenging van realisme, symboliek en fantastische elementen en de dramatische, getormenteerde expressie maken dit complex tot een hoogtepunt van de Laat-Gotische Noord-Europese schilderkunst. De belangrijkste thema's zijn de kruisiging van Christus, de annunciatie, de verrijzenis van Christus, het kerstverhaal, de verzoeking van Antonius, de bewening van Christus en op de vaste luiken geheel links en rechts - de heiligen Sebastiaan en Antonius. In de gebeeldhouwde schrijn drie beelden in verguld hout, voorstellend Antonius tussen Augustinus en Hiëronymus. In de predella gesneden beelden van Christus en de twaalf apostelen.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Colmar - Musée Unterlinden Isenheimer Altaar van Mathias Grünewald (ca.1470-1528)
In de kapel bevinden zich verder paneelschilderingen van de omstreeks 1450 in Colmar geboren schilder en kopergraveur Martin Schongauer (1450-1491), chronologisch en stilistisch een voorloper van Mathias Grünewald (1470-1528). In de andere afdelingen van het museum zijn o.a. Gallo-Romeinse oudheden, regionale kunst en folklore, een collectie moderne kunst (Rouault, Picasso, Vasarely, Georges Mathieu e.a.), Romaanse en Gotische sculpturen, Gotische schilderkunst van omstreeks 1400 in de hoofse stijl van die tijd en een verzameling faience te zien.

Met de rug naar Musée Unterlinden gekeerd steken we schuin naar rechts her plein over langs de Logelbach, die hier even boven de grond komt, om aan het eind scherp rechtsaf te gaan, de Rue des Têtes in. Hier staat links het Maison des Têtes. Dit Renaissancehuis uit 1609 dankt zijn naam aan de kariatiden en de vele gebeeldhouwde koppen die de puntgevel met voluten en de over twee verdiepingen lopende, rijk gebeeldhouwde erker sieren. Aan het eind linksaf de Rue des Boulangers in, die verderop overgaat in de Rue des Serruriers, die vrijwel direct uitkomt op Place des Dominicains. Op dit plein staat de Église des Dominicains, een sobere Gotische hallenkerk van omstreeks 1291 maar definitief klaar tegen 1350. Na een brand, vernielingen, wijzigingen, wordt de kerk een graanbeurs in 1807. De belangrijkste bezienswaardigheid in de kerk is “Maria in de rozenhaag”, het meesterwerk van de schilder Martin Schongauer (1450-1491), voorstellend een dromerige Maria met kind, gehuld in een donkerrode mantel, tegen een gouden achtergrond met rozenstruiken, waarin kleine vogeltjes hun lied zingen. Martin Schongauer schildert dit tafereel in 1473 voor een zijaltaar van de Église St. Martin. Het schilderij is oorspronkelijk groter, zo blijkt uit een vergelijking met een 16e eeuwse kopie. Maar ook de glas-in-loodramen verdienen zeker aandacht. In de tien vensters van het koor uit het einde 13e eeuw zijn het leven van Christus, de kroning van Maria, apostelen en heiligverklaarde dominicanen afgebeeld. Koning Salomo troont boven het zuidportaal van het schip.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Colmar - Église des Dominicains - "Maria in de rozenhaag" van Martin Schongauer (ca.1450-1491)
Naast de Église des Dominicains vinden we de gemeentelijke bibliotheek, die is ondergebracht in de oude kloostergebouwen waarvan sommige uit de 15e eeuw stammen. Anderen zijn tussen 1733 en 1742 gebouwd. De bibliotheek bevat momenteel 1100 manuscripten en 3000 wiegendrukken. We gaan even terug de Rue des Serruriers in om linksaf de Place de l'École op te gaan. Aan het eind slaan we linksaf de Rue des Marchands, in, waar we even verderop aan de linkerzijde het Musée Bartholdi zien. Dit is het geboortehuis van de beeldhouwer Frédéric Auguste Bartholdi (1834-1904), bekend als schepper van het Amerikaanse vrijheidsbeeld (1885), een cadeautje van Frankrijk voor het Amerikaanse eeuwfeest. Van zijn hand is ook de beroemde Leeuw van Belfort. In 1880 maakte hij deze gigantische leeuw van rode zandsteen uit de Vogezen, 22 m lang en 11 m hoog, ter herinnering aan de slachtoffers van de belegering van Belfort tijdens de Frans-Duitse oorlog 1870-1871. Op onze stadswandeling zullen we nog enkele van zijn beelden tegenkomen.

Tegenover het museum van Frédéric Auguste Bartholdi gaan we onder een dubbele spitsboogpoort door van het Ancien Corps de Garde, gebouwd in 1575 in Rijnlandse Renaissance stijl met een door Corinthische zuilen omgeven poort en een loggia met Toscaanse zuilen en rijk versierde balustrade. Het gebouw is tot 1938 in gebruik als politiebureau. We zijn op de Place St. Martin aangekomen met de uit de 13e-14e eeuw stammende Église St. Martin. Deze voormalige collegiale kerk wordt tussen 1250 en 1375 gebouwd en vermengt lokale architectonische tradities met elementen uit de in die tijd in het Île-de-France ontwikkelde nieuwe en toonaangevende bouwstijl. Zij is een typisch product uit de overgangsperiode van Romaans naar Gotiek. Van de geprojecteerde twee torens aan de westfaçade wordt alleen de zuidelijke voltooid en in de 16e eeuw na een brand met een lantaarn bekroond. De Église St. Martin heeft interessante gebeeldhouwde portalen. Zo valt de merkwaardige indeling van het timpaan van het zuidportaal, het Portail Saint Nicolas, direct op, die in de bovenpartij Gotisch en in de onderpartij Romaans is. We zien er voorstellingen van Christus die de doden opwekt en de legende van St. Nicolaas.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Colmar - Église St. Martin - Portaal Maria met Kind
Binnen wordt het interieur verlicht door een groot aantal gebrandschilderde ramen uit de 15e en 16e eeuw. Rondom het koor ligt een krans van kapellen ingeklemd tussen steunberen, die via smalle spitsbogen onderling met elkaar in verbinding staan ze en zo een nauwe kooromgang vormen. In deze kapellen staan enkele voorwerpen die de Revolutie overleefd hebben, waaronder een triptiek van Hans Wyditz en 16e eeuws houtsnijwerk in een aan Schongauer en Dürer verwante stijl. Verder is er een 18e eeuws orgel van Johann Andreas Silbermann,, een piëta uit dezelfde periode en een grote 14e eeuwse Kruisiging.

We verlaten Église St. Martin via het zuidportaal en gaan voor de Ancien Corps de Garde langs om dan op de hoek rechts te slaan, de Rue de Mercière in te lopen. Hier staat op de hoek een fraai vakwerkpand. Dit Maison Adolphe is het oudste uit 1350 stammende huis van Colmar. Aan het eind van dit korte straatje ligt op de volgende hoek het beroemdste huis van de stad van Colmar. Het Maison Pfister, in 1537 gebouwd voor hoedenmaker Ludwig Scherer uit Besançon, valt direct op door een juweel van een hoekerker, die op de tweede etage via een veranda in verbinding staat met een markante, smalle traptoren met klokvormig dak. Het pand geldt als een juweeltje van de Renaissance. Aan de buitenkant zijn de muren en erker met fresco's beschilderd met afbeeldingen van allerlei personen. We zien er de Duitse keizers uit de 16e eeuw, de evangelisten, kerkvaders, allegorische figuren en bijbelse figuren. De schilderingen worden toegeschreven aan Christian Vacksterffer. De huidige naam verwijst naar een veel latere eigenaar, de koopman François Xavier Pfister, die het gebouw in 1841 koopt.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Colmar - Maison Pfister
Ook op de andere hoeken van het kruispunt staan sfeervolle oude huize, zo heeft tegenover Maison Pfister de familie Martin Schongauer gewoond. We wandelen de Rue des Marchands naar links in en staan vervolgens verderop rechts voor een van de meest gefotografeerde vakwerkhuizen van de Elzas, het Koifhûs, dat de belangrijkste plek van de stad is in de middeleeuwen. Het is een aaneenschakeling van bijzonder schilderachtige gebouwen. Het Gotische gebouw rechts, haaks op de as van de Grand'Rue, is het oudste gedeelte uit 1480, ooit een tolhuis, de Ancienne Douane. In de portiersloge wordt in 1771 de latere Général Jean Rapp geboren. Het gebouw is gedekt met veelkleurige geglazuurde dakpannen en de ingang is versierd met een tweekoppige adelaar. In de 16e eeuw is er de prachtige trap in Renaissance stijl aan toegevoegd. De schitterende gebrandschilderd glazen op de eerste verdieping vertegenwoordigen de stadswapens van de tien steden van de Elzassische stedenbond, die hier bijeenkomen. Het Koifhûs heeft ook dienst gedaan als gemeentehuis.

Onder de bogen van het gebouwencomplex door komen we op de Place de l'Ancienne Douane, waar de Fontaine Schwendi een centrale plaats inneemt. Ook dit is een werk van Frédéric Auguste Bartholdi, voorstellend Lazare Von Schwendi (1522-1584), die als kapitein in dienst van Keizer Maximilliaan II de Turken verslaat in Hongarije in 1564. Volgens de sage zou hij op zijn reis door Hongarije interesse hebben gekregen in de wijnbouw van de streek Tokay en de druivensoort Tokay Pinot Gris naar de Elzas hebben gebracht. Om deze reden draagt hij hier een wijnstok. We wandelen noordwaarts de Gand’Rue in en zien verderop rechts een huis met bogen. Dit Maison des Arcades stamt uit 1609. De gevel heeft twee achthoekige torentjes en wordt gedragen door tien Renaissancebogen. Als we de Grand’Rue volgen zien we aan onze rechterzijde een plaquette ter herinnering aan de bevrijding van Colmar op 2 februari 1944 door Franse Generaal Jean de Lattre de Tassigny van het 1e Franse Legercorps.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Colmar - Plaquette bevrijding Colmar 2 februari 1945 door Général Jean de Lattre de Tassigny (1889–1952)
Die bevrijding van Colmar aan het einde van WOII gaat niet zonder slag of stoot. De veldslag rond Colmar tussen de Duitse troepen en de geallieerden is heftig. Na het Ardennen Offensief zetten de Duitsers onder bevel van Veldmaarschalk Von Rundstedt de tegenaanval in en verzamelen zich in een gebied rond Colmar om Elzas opnieuw te veroveren. Ze voeren verse troepen aan om vanuit dit gebied de herovering te beginnen. De Fransen en Amerikanen hebben te weinig en te vermoeide troepen en ze moeten een verdedigingslinie opzetten in plaats van door te stoten naar Colmar. Op 20 januari 1945 start het offensief om de “Colmar Pocket” te sluiten en daarbij zo min mogelijk Duitsers te laten ontsnappen. Er wordt vanuit het noorden en het zuiden aangevallen om zo aan beide kanten een wig te slaan tussen de Duitsers en de Rijn, waardoor terugtrekken onmogelijk wordt. Door de zware tegenstand van de Duitsers en door de sneeuwstormen bereikten de Fransen de eerste dag niet de gestelde doelen. De tweede dag is een groot succes, maar de derde dag zetten de Duitsers een tegenaanval in. Hierna zijn de gevechten zeer fel en moet dorp voor dorp worden veroverd. De Duitsers hebben echter een tekort aan materiaal. Alle artillerie en infanterie is opgesteld en ze mogen zich niet terug trekken van Hitler. Pas op 27 januari krijgen de Duitsers toestemming om over de Rijn terug te trekken en al het gebied in de Elzas prijs te geven, waarbij 20.000 Duitsers sneuvelen, 16.000 krijgsgevangen worden gemaakt en 50.000 kunnen ontkomen.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Colmar - Orgel en plafond van de Église St.Mattheu
We zijn nu bij de Église St. Mathieu, een voormalige Franciscanenkerk (1292-1335), die in de 16e eeuw aan de Lutheranen wordt toegewezen. In de loop van de tijd zijn dit even rijzige als sobere godshuis heel wat verminkingen toegebracht. In 1715 wordt het koor aan de Katholieken teruggegeven. Tussen schip en koor wordt dan een muur gebouwd. In de 19e eeuw wordt het plafond van het schip zo ver verlaagd, dat de Iichtbeuk uit het zicht verdwijnt. De ruimtelijke dimensies van de Gotische kerk zijn grotendeels hersteld. Het 17e eeuwse oksaal vormt nu de enige scheiding tussen beide ruimtes. Van de inrichting verdienen twee glas-in-loodramen nadere aandacht, met name het crucifixraam uit de 15e eeuw, toegeschreven aan Peter Hemmel von Andiau in de oostmuur van de zuidelijke zijbeuk, boven het oksaal. De kerk bezit een orgel uit de Straatsburgse werkplaats van Andreas Silbermann die door zijn zoon Johann Andres Silbermann in 1732 geplaatst is. De orgelkast is afkomstig uit het Schwarzwald en nog origineel. De kerk heeft een geweldige akoestiek, zodat er elk jaar concerten plaats vinden in het kader van het Festival International de Musique de Colmar.

Colmar - Rue des Tanneurs van Michel Hertrich (1875)
Naast de Église St. Mathieu zien we de lange Louis XV gevel van het 18e eeuwse Ancien Hôpital uit 1735 aan de Place du 2 Février. In het vroegere, klassiek aandoende godshuis en ziekenhuis is tegenwoordig het Institut Universitaire de Technologie ondergebracht. We keren vanaf hier naar rechts terug naar de Place de L’Ancienne Douane en volgen naar links langs de Logelbach, die hier als Gerberbach of “Looiersbeek” bekend is, de Rue de Tanneurs en komen in het Quartier des Tanneurs. Deze oude Ieerlooierswijk is in de 50-tiger jaren van de vorige eeuw erg in verval geraakt. Het stadsbestuur en planologen willen dan de buurt saneren, maar gelukkig worden hun plannen op de valreep door de tijdgeest van de jaren 60 achterhaald. De hoge vakwerkhuizen met hun karakteristieke overstekende afdaken worden uiteindelijk niet afgebroken maar gerestaureerd en waar nodig aangevuld met aangepaste nieuwbouw. Toch kent dit renovatieproject ook zijn keerzijde. Achter de authentieke gevels verrezen compleet nieuwe huizen, die weinig of niets meer met de originele situatie van doen hebben.

Aan het einde van de Rue de Tanneurs komen we langs de Marche Couvert aan de brug over de Lauch. Deze in baksteen opgetrokken markthal is in 1865 gebouwd door uit Parijs afkomstige architect Louis Michel Boltz en heeft een metalen geraamte die door gietijzeren kolommen wordt gedragen. We zijn nu in het Quartier de Ia Poissonnerie, de buurt van de vishandelaars en steken de brug over de Lauch over om dan rechtsaf de Quai de Ia Poissonnerie op te gaan. Op dit punt bevond zich vroeger een grote visfuik in de rivier. Aan onze linkerzijde staat een pittoreske rij vakwerkhuizen in kleuren van oker tot paars. Dit buurtje heeft eenzelfde uitstraling gekregen door de renovatie als de aan grenzende wijk van het Quartier des Tanneurs. We volgen de kade, die overgaat in de Rue de Ia Poissonnerie. ; Deze wijk wordt ook Petite Venise genoemd, vanwege de waterloop van de Lauch en de direct aan het water gelegen huizen, die in de zomer uitbundig opgesmukt zijn met prachtige bloembakken. Vissershuizen, bootschuurtjes, overhangende struiken en bomen spiegelen zich in het water. Het is mogelijk om hier met een platbodemschuit vanaf het water dit “Klein Venetië” te bekijken.

Colmar - Rue de la Poissonnerie
Hier aan de brug over de Lauch wordt de herinnering levend gehouden aan bootsman Martin Stockmeyer, bijgenaamd “Hercules van Colmar", die in februari 1791 heeft bijgedragen aan de overwinning tijdens de Franse Revolutie in de opstand tegen de aristocratie. De Rue Turenne waar we nu zijn draagt de naam van Maarschalk Turenne, die hier in 1674 aan het hoofd van 800 cavaleristen Colmar binnentrekt. Over de brug staan we op een pleintje, de Place des Six Montagnes Noires, met de Fontaine Jean Roesselmann (1888), opnieuw een schepping van Frédéric Auguste Bartholdi. Jean Roesselmann wordt als schout van Colmar in 1260 afgezet door de adel in opdracht van de bisschop van Straatsburg, die zich Colmar wil toe-eigenen. Verborgen in een wijnton keert hij terug om de stad te bevrijden. Als in 1262 bisschop Walter van Geroldseck opnieuw Colmar binnendringt, verdedigt Jean Roesselmann de stad met succes, maar moet dit op 25 oktober 1262 met de dood bekopen. Hij wordt gezien als de eerste martelaar van Colmar. Vanaf de Place des Six Montagnes Noires slaan we rechts de Rue Saint Jean in, waar we langs het Maison des Chevaliers de Saint Jean, in 1608 gebouwd in de stijl van een Venetiaans paleisje. Het pand bezit een tweetal arcadegalerijen boven elkaar en een maaswerkbalkon.

Op de hoek aangekomen met de Place de Marché aux Fruits vinden we het zes verdiepingen tellende Maison Kern met sierlijke krulgevel. De Renaissancegevel uit 1600 is in rode Vogezenzandsteen opgetrokken. Naar links op de hoek met de Grand’Rue en de Rue des Augustins staat het voormalige gerechtshof. Dit Tribunal Civil is een goed voorbeeld van Frans Classicisme, gebouwd tussen 1764 en 1771. De afmetingen zijn aangepast aan de plaatselijke bouwtrant en ook in rode Vogezenzandsteen. We gaan de Rue des Augustins verder in zien op de volgende hoek rechts met de Rue Schongauer het Hôtel Ribeaupierre, het domicilie van de Heren van Rappoltstein. Het heeft een fraaie 17e eeuwse erker. Door de Rue Schongauer zitten we weer in het hartje van de oude stad. Hier beëindigen we de rondwandeling. Voor een heerlijk terrasje is het een optie rechts de Rue des Marchands in te wandelen en achter het Koifhûs op het Place de L’Ancienne Douane een plekje te zoeken.

Charles Aerssens

Deze wandeling is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Maar ten aanzien van wijzigingen of onvolledigheden in de tekst kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard.

GIDSEN:

- Capitool Reisgidsen: Frankrijk, ISBN 90-410-1806-9
- ANWB Gouden Serie: Vogezen - Elzas - Lotharingen, St. van Schuppen, ISBN 90-18-01387-0
- Michelin Guide de Tourisme: Vosges - Lorraine - Alsace



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 22-08-2008 door C.P.J. Aerssens