GRENSLANDPAD - LAW11
Traject Stramproy - Lozen - Hork - Winter 23 KM

© L.A.W.V.VIA-VIA
Stramproy - Sculptuur Ties de Wever, de laatste wever van Stramproy, van Truus Coumans-Mevissen

Vertrekpunt
Afstand
Korte karakteristiek







Stramproy
Ongeveer 23 km.
De route van dit traject voert is over de hele afstand door een aantal natuurgebieden ver buiten de bewoonde wereld. Als we de bebouwing van Stramproy achter ons laten wandelen we door het aan Natuurmonumenten behorende Areven, de Stramproyse Heide en het Wijffelterbroek. Langs de kaarsrechte Belgisch-Nederlandse grens bereiken we de Laurabossen en komen aan de Zuid-Willemsvaart. Vandaar gaat het naar Lozen. Het laatste deel van de wandeling leidt ons door het Domeinbos Lozerheide naar het Kempisch Kanaal. Via Hork eindigt de wandeling in het nabij Hamont gelegen buurtschap Winter.

ROUTEBESCHRIJVING

Voor deze etappe van de LAW11 vertrekken we in het centrum van Stramproy. In 1287 wordt voor het eerst melding gemaakt van de naam “Stramprode”, waarbij "rode" staat voor ontgonnen bos. Rond 1700 maakt Stramproy deel uit van de vier kwartieren van het kleine vorstendom Thorn. Het wordt dan begrensd in het oosten door de Vrijheerlijkheid Kessenich, ten zuiden door het vrijdorp Neeritter, in het zuidwesten door het Graafschap Loon, in het noordoosten door Hunsel en tenslotte naar het noordwesten door Weert. Tussen Stramproy en Weert vormt een keten van zandheuvels een natuurlijk grens. Na de Franse tijd wordt het dorp ingedeeld bij het departement Nedermaas in het Kanton Weert en is vanaf ongeveer 1800 een zelfstandige gemeente met een eigen burgemeester. In 1998 gaat Stramproy op in de Gemeente Weert. Maar het meest bekend is de plaats door Mary Servaes, alias de Zangeres Zonder Naam, die hier vanaf 1966 tot haar dood in 1998 gewoond heeft.

© www.glasmalerei-ev.de
Stramproy - H. Willibrordus als missionaris van glazenier Gerard Felix (1995)
We starten vanaf het Kerkplein in Stramproy bij de St. Willibrorduskerk met mergelstenen kerktoren uit de 15e eeuw en een mooie entree. De patroonheilige van de kerk doet een vroeg bedeoord vermoeden. De uit de 12e of 13e eeuw daterende parochiekerk wordt op 17 september 1583 tot parochie verheven. In 1791 vindt een ingrijpende verbouwing plaats en wordt de kerk vergroot. In 1871 is het hoogaltaar in de kerk aan St. Willibrordus gewijd en de zijaltaren aan Onze Lieve Vrouw, St. Jacobus en Onze Lieve Vrouw van Zeven Weeën. In oktober 1918 maakt de Roermondse architect C.J.H. Franssen plannen om de St. Willibrorduskerk in Neo-Romaanse stijl te vergroten. De oude toren, het middenschip en de noordelijke zijbeuk zouden in de nieuwbouw opgenomen worden, maar deze plannen worden niet uitgevoerd. In de jaren 1922-1923 verrijst de huidige bakstenen, Neo-Gotische kruisbasiliek. Van de oude kerk bleef alleen de mergelstenen 15e eeuwse toren gespaard. Omstreeks 1970 wordt het interieur van de kerk gemoderniseerd en in 1990-1991 wordt de kerk inwendig opnieuw gerenoveerd. Het met beelden, schilderijen en glas-in-loodramen van o.a de Limburgse glazenier Gerard Felix versierde interieur van de kerk staat in sterk contrast met haar zeer sobere, weinig fraaie exterieur.

Op het Kerkplein vinden we ook de sculptuur van de “Zoutmaal”. Het stelt een zoutsmokkelaar anno 1900 voor, vervaardigd door Truus Coumans-Mevissen. Het beeldje herinnert aan de tijd, dat er in deze grensstreek veel gesmokkeld is. Het stelt een kleine smokkelaar voor, die in tijden van armoede probeert wat hij te verdienen door een "maal", een zak met zout, de grens over te smokkelen. Als we het Kerkplein verlaten en de Julianastraat inlopen valt ons oog op nog een opmerkelijk beeldje: Ties de Wever, de laatste thuiswever van Stramproy, ook van de hand van Truus Coumans-Mevissen. In de Julianastraat wandelen we linksaf en dan opnieuw linksaf de Pr. Beatrixstraat in. Deze lopen we uit tot de kruising met de Veldstraat. Hier gaat onze route naar rechts en komen verderop langs de Molen De Nijverheid, ook bekend als Molen van Nijs.

© Frits Kruishaar (2008)
Stramproy - Constructie onder de kap van Molen De Nijverheid
Deze stenen bergmolen wordt in 1903 gebouwd in opdracht van Michiel Kunnen in de buurtschap Breyvensroth dat tot 1960 nog landelijk gebied is. Tijdens WOI is het gemaal slecht en blijft onderhoud achterwege. In 1921 wordt de molen openbaar geveild en verkocht aan Jacques Nijs, die de molen vernieuwd en een ander model kap geeft. Onder de kap wordt tevens een nieuw Engels kruiwerk gelegd. Vanaf 1960 is de molen praktisch niet meer in bedrijf en na het overlijden Jacques Nijs in 1962 staat de molen stil en begint in volgende jaren steeds meer gebreken te vertonen. In 1974 neemt de Gemeente Stramproy de molen van de erven Nijs over en voert herstelwerkzaamheden uit. Sindsdien is de molen als instructiemolen in gebruik voor de opleiding van vrijwillige molenaars onder leiding van Jacques Nijs Jr. Op dit moment wordt hij gerestaureerd: roeden, kapbedekking en staart worden vernieuwd. Verder worden herstelwerkzaamheden uitgevoerd aan voeghouten, metselwerk binnen en buiten en aan de balkkoppen van de zolders. Ook een houtwormbehandeling en een schilderbeurt moeten ervoor zorgen dat bergmolen De Nijverheid op Nationale Molendag 2010 opnieuw gereed is.

Aan het einde van de Veldstraat lopen we linksaf Stramproy uit via de Crixstraat. Op de Y-splitsing bij een boerderij rechts aanhouden. De straat wordt een grasweg tussen de akkers door tot op het asfalt, waar we rechtsaf de Kruisstraat op wandelen. Na goed 200 m linksaf een grindweg in, die overgaat over in zandweg. We zitten nu in het groot natuurgebied ten westen van Stramproy dat gevormd wordt door Areven, de Stramproyse Heide en het Wijffelterbroek. Areven is in bezit van Natuurmonumenten en is een laaggelegen vochtige gebied, dat uit weilanden, hooilandjes en bos bestaat. Er leven veel amfibieën waaronder de kleine watersalamander, alpenwatersalamander, groene en bruine kikker. In het bos komen diverse soorten vleermuizen voor omdat er veel dode holle bomen staan. De graslanden worden begraasd en de hooilandjes worden gemaaid. Zo ontstaan schrale, bloemrijke gras- en hooilanden. Waterviolier in poelen, sloten en greppels duidt op de aanwezigheid van kwelwater. We volgen ongeveer 2 km de Arevensdijk en gaan in een bocht rechtdoor, een begroeid pad door weilanden volgend. Op een kruispunt van paden, op de topografische kaart aangegeven met Zevensprong, schuin naar rechts en rechtdoor in noordelijke richting. We zijn nu op de Stramprooier Heide, een voormalige heide- en stuifzandgebied, dat begin twintigste eeuw beplant is met grove dennen. Het bos wordt afgewisseld met gras- en bouwland. Op het bouwland verbouwt Natuurmonumenten op ecologische wijze winterrogge. Het naaldbos wordt omgevormd tot een natuurlijker bos.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Stramproy - Wijffelterbroek
In het bos houden we op een splitsing links aan en komen aan de Stramproyer Grensweg, die we recht oversteken en dan de Pruiskesweg volgen. Deze weg met een bocht naar links aflopen tot we na ongeveer 800 m aan een splitsing met een picknickbank komen. Bij de splitsing met picknickbank gaan we linksaf en betreden het Wijffelterbroek. Dit moerasbos bestaat uit elzen- en berkenbroekbos en natte, vochtige populierenaanplanten. Het is aan het begin van de twintigste eeuw nog 200 hectare groot en één van de mooiste voorbeelden van een beekdalmoeras. Het krijgt in de jaren 1940 de titel van het meest indrukwekkende elzenbroekbos van Nederland. Vereniging Natuurmonumenten beheert nu de 40 ha die nog resteren van dit ooit zo legendarische moerasbos. Het Wijffelterbroek wordt omringd door vochtige weilanden en er groeien bijzondere planten als smalle stekelvaren, slangewortel en grote boterbloem. In de poelen in de weilanden leven diverse amfibieën waaronder alpenwatersalamander, kamsalamander, bruine en groene kikker. In het Wijffelterbroek broeden ijsvogel, sprinkhaanzanger, rietgors en kleine karekiet en in de zomer kun je hier de ijsvogelvlinder en het spiegeldikkopje tegenkomen.

Dit graspad langs Grenspaal 163 pal op de Belgisch-Nederlandse grens volgen we ruim 1 km tot aan de Raambeek. Een bruggetje moeten we oversteken en dan schuin linksaf een laantje in door het bos. Het soms slingerende graspad volgen we steeds totdat we uitkomen bij de Bocholterweg. Deze steken we over en gaan rechtdoor de Kettingdijk op. Deze halfverharde weg volgen we zo’n 2 kilometer en maakt deel uit van het landgoed Kettingdijk dat in april 2002 is aangekocht door Natuurmonumenten. Het 116 hectare grote gebied bestaat onder andere uit natte loofbossen, het leefgebied van bedreigde dagvlindersoorten en zeldzame amfibieën. Het landgoed is een belangrijke schakel tussen de natuurgebieden het Wijffelterbroek en de Laurabossen. In dit gebied is onlangs het zeldzame moeraskartelblad ontdekt. Het moeraskartelblad bloeit rozerode en is maximaal vijftig centimeter groot. Deze plant staat op een lijst van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van de in Nederland bedreigde dier- of plantensoorten, de zogeheten Rode lijst. Deze vrij zeldzame plant is te vinden in trilveenmoerassen en natte weilanden. We passeren de Kettinghoeve (1939) aan uw linkerhand en slaan verderop rechtsaf, een pad onder donkere dennenbomen door.Bij het fietspad aangekomen steken we dit fietspad over en gaan door een klaphekje. Hier betreden we de Laurabossen.

Deze Laurabossen danken hun naam aan de Lauramijn in Zuid-Limburg. Hier worden in 1925 bomen geplant, als de uitgestrekte heidevelden, die hier van oorsprong te vinden zijn, hun functie verliezen. De bossen moeten het hout gaan leveren voor het stutten van de mijngangen. Aangezien de bomen pas bij 40-jarige leeftijd breed en sterk genoeg zijn voor dat doel en de Nederlandse steenkoolmijnen in 1964 de poorten sluiten is de oogst niet groot geweest zijn. Het beheer van het bosperceel wordt dan overgenomen door de Gemeente Weert, die geprobeerd heeft de eentonige aanblik van de rechthoekige percelen met grove den te doorbreken door Corsicaanse dennen, Douglas sparren en Japanse lariks te planten. Boomvalken, korhoenders en zwarte spechten hebben zich er dankbaar in genesteld. In de zuidoostelijke hoek van het bos staan nog de oorspronkelijke bomen die in het begin van vorige eeuw zijn aangeplant. De bomen die het dichtst bij de Zuid-Willemsvaart staan zijn namelijk het eerst geveld, omdat ze dan eenvoudig per schip afgevoerd konden worden. Overigens verkoopt de gemeente nog steeds hout uit dit bos, hoewel het niet meer de belangrijkste functie is.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Lozen - Momumentje "De helende aarde"van Sjaak Bruijsten (2007) aan de Kempenstraat
Na het klaphekje wandelen we tot een viersprong, waar we linksaf slaan. Zo lopen we steeds rechtdoor bij alle kruisingen die volgen, tot aan een klaphekje bij een elektriciteitshuisje waar de Laurabossen eindigen. We staan nu aan de Zuid-Willemsvaart. Dit gedeelte van de Zuid-Willemsvaart maakt deel uit van het oorspronkelijke kanaal Lozen-Weert, dat in de jaren 1821-1826 onder Koning Willem I wordt geïntegreerd in de nieuwe Zuid-Willemsvaart. De route voert ons ruim 2 km naar links langs het kanaal. De halfverharde weg wordt verhard. Bij Grenspaal 167 lopen we nog even rechtdoor en gaan bij de eerste zandweg linksaf. Op de driesprong houdt de route rechts aan. Over de Lozerbeek, op de verharde weg wandelen we rechtsaf naar de eerste huizen van Lozen. Op de splitsing rechts de Kanaalstraat in en aan de Zuid-Willemsvaart linksaf de Kempenstraat. Hier passeren we een opvallend kunstwerk: “De Helende Aarde” gemaakt door Sjaak Bruijsten naar aanleiding van een wandel- en fietstocht voor vrijheid, vrede en verbondenheid door Nederland, Duitsland en België. Het is een uit beton vervaardigde bol op een sokkel, waarin grillig gevormde gaten zitten met erin een engeltje. Hiermee hij wil uitdrukken dat de aarde ons geschonken is om op te leven en dat we moeten streven deze weer in zijn volle glorie te herstellen, naar de grondslag van Mahatma Gandhi.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Lozen - Sluis 17 in de Zuid-Willemsvaart
Hier bereiken we de bottleneck van Lozen, een dorp ontstaan in de 15e eeuw als een leemstekersgemeenschap. De moerassen waaruit de streek toen bestond, zijn in de 19e eeuw grotendeels drooggelegd door waterwerken verbonden met de aanleg van de Zuid-Willemsvaart in opdracht van koning Willem I. Het graven van het kanaal bracht ook een aanzienlijke toename van inwoners met zich mee. We staan nu bij de Sluis 17 van Lozen. In het traject van de Zuid-Willemsvaart moet een groot verval worden overwonnen, zodat er niet minder dan 20 sluizen in zijn verwerkt. Lozen is berucht voor de lange wachttijden voor het verkeer wanneer de brug van Sluis 17 op de Zuid-Willemsvaart omhoog wordt gehaald. Maar ook de schippers hebben er vaak lang oponthoud, wat bijdraagt tot de bloei van de plaatselijke handel en van de cafés bij de sluis. De speciaal geconstrueerd schepen voor het bevaren van deze kanalen, zijn vaak van het type Kempenaar, 50m lang, 6,60m breed, met een diepgang van 2,50m en een vrachtcapaciteit van 600 ton.

Via de sluisdeuren van Sluis 17 steken we de Zuid-Willemsvaart over en zien dat het kanaal hier een vreemde haakse bocht maakt. Dit is een resultaat van de ingewikkelde ontstaansgeschiedenis van dit kanaal. We wandelen linksaf door geel/zwarte hekjes en we volgen het fietspad. Voorzichtig steken we de N747 van Hechtel naar Weert over en nemen de eerste weg rechtsaf, die het 210 hectare grote Domeinbos Lozerheide ingaat. In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, is er hier geen sprake van heide. Lozerheide is een ongelooflijk gevarieerd bos, bezaaid met vijvers, beekjes, kanaaltjes en graslanden. We passeren de visvijvers, waar vis wordt gekweekt om op de Vlaamse waterlopen uit te zetten. Waar zich nu een jong bos ontwikkelt was vroeger heide. In het midden van de 19e eeuw wordt deze heide onder water gezet door water vanuit het kanaal om er hooiland van te maken voor het legerkamp Leopoldsburg. Naarmate het leger steeds meer gemechaniseerd raakte, valt de behoefte aan hooi voor de paarden van de cavalerie weg en begint men de natte gebieden te beplanten met wilgen. Tussen de twee wereldoorlogen worden er populierenbossen geplant voor het winnen van luciferhout. Een orkaan in 1966 verwoeste grotendeels het boslandschap. Sinds 1980 is er sprake van een gevarieerdere bosaanplant. Het ruige karakter van Lozerheide geeft de natuur vrij spel.

Vanaf Lozen tot aan de Achelse Kluis maakt het Grenslandpad nu ruim 20 km gebruik van het Kempen-Maaspad, de GR 561 van Diest naar Maastricht. Ook deze route is wit-rood gemarkeerd. Voorbij het bruggetje leidt de route ons langs de afrastering en we gaan rechtdoor tussen de vijver en sloot. We nemen het pad langs de vijver. Pad draait naar rechts, we hebben een groot ven aan onze linkerhand. Linksaf een brug over en na ca. 150 m rechtdoor een graspad in. Aan het einde nogmaals linksaf en na ca. 500 m op de splitsing links aanhouden het wordt een onverharde weg. Dam over en langs een schuur aan de rechterzijde van de weg met de bocht meelopen tot aan het Kempisch Kanaal, waarvan de aanleg in 1843 begint en binnen drie jaar is voltooid. Dit kanaal van Bocholt naar Herentals maakt deel uit van de Schelde-Maas-Rijnverbinding naar een idee van Napoleon Bonaparte. In 1928 wordt het kanaal verbreed en verdiept en staat in verbinding met het Albertkanaal en de Zuid-Willemsvaart. Het jaagpad langs dit Kempisch Kanaal volgen we zo’n 2 km in noordwestelijke richting. Halverwege lopen we onder de verkeersbrug door van Hamont naar Kaulille.

© L.A.W.V.VIA-VIA
20 september 1944 - Suffolk-Regiment, oprukkend op vanuit Hork, bevrijdt Hamont
Waar het Kempisch Kanaal een bocht naar maakt, gaan we rechtsaf naar Hork. Het is hier dat aan het begin van de grootscheepse Operatie Market Garden het 30e Britse Korps o.l.v. Generaal Majoor Brian Gwynne Horrocks Neerpelt in de ochtend van 17 september 1944 optrekt richting Valkenswaard. Maar om Hamont en omstreken te bevrijden, dient eerst een bruggehoofd gebouwd te worden aan het Kempisch Kanaal in Kaulille. Op 19 september om 2 uur wordt een stormoverschrijding van het kanaal gerealiseerd door twee infanteriecompagnies van de Lincolns en de Ulster Rifles en kan een bruggehoofd geslagen worden. In de nacht van 19 op 20 september nemen de East Yorkshires de aanval over en zuiveren het bosrijke gebied ten noorden van het Kempisch Kanaal en Hork van vijandelijke tegenstand. Omstreeks 3:00 uur hebben zij deze opdracht voltooid en een uur later neemt het 1ste Suffolk Regiment de aanval over en rukt vanuit Hork in de duisternis en de ochtendnevel op in oostelijke richting en bevrijdt rond de klok van 6 uur via de Winter en de huidige Bevrijdingsstraat het dorp Hamont.

In de voetsporen van dit 1ste Suffolk Regiment blijven we het asfalt rechtdoor volgen. Hork gaat over in Ambachtsstraat en na een kleine 2 km op kruising met enkele boerderijen wandelen we naar links de Giskens in. Nog even rechtsaf naar Winter en we zijn op het eindpunt van onze dagwandeling van Stramproy naar Winter, onder de rook van Hamont.

Aansluitend traject
Winter - Hamont - Achelse Kluis - Borkel en Schaft

Deze wandeling is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Maar ten aanzien van wijzigingen of onvolledigheden in de tekst kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard.

Charles Aerssens

KAARTEN

- TopoKaart 1:25 000, 57H Stramproy

GIDSEN:

- Wandelgids Grenslandpad - LAW11, Wandelen tussen het Zwin en de Maas, ISBN 9071068-62-5, € 18,10





Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 16-04-2008 door C.P.J. Aerssens