STADSWANDELING IEPER

Waar de klanken van de Last Post nooit verstommen

© L.A.W.V.VIA-VIA
Ieper - Menenpoort

De geschiedenis van Ieper met zijn 35.000 inwoners en gelegen in de Westhoek wordt nog steeds beheerst door de herinnering aan de Eerste Wereldoorlog. Tijdens de volledige duur van die Eerste Wereldoorlog is de stad aan drie zijden omringd door Duitse troepen, die er niet in slagen de stad te veroveren, ondanks een aantal groots opgezette veldslagen die aan 500.000 soldaten het leven kosten. De Britse verdedigers houden stand ook al wordt op de slagvelden rond Ieper door de Duitsers gebruikgemaakt van gifgas. Een drietal veldslagen zorgt voor een totale ontreddering. De stad Ieper wordt geheel verwoest en er blijft slechts een grote puinhoop over als de Eerste Wereldoorlog over de Westhoek is uitgeraasd.

Na de oorlog gaan er stemmen op om de stad niet opnieuw op te bouwen maar zo te laten liggen, als macaber gedenkteken. De Britten met Winston Churchill willen de Ieperse ruïnes onveranderd in stand houden als eeuwig gedenkteken. Anderen hopen op een nieuwe, modernistische stad. Maar dat is buiten de Ieperlingen gerekend. Zij keren snel na de oorlog terug en bouwen elke steen weer op de andere tot de straten en pleinen en hallen er weer uitzien zoals in 1914. Zo wordt de stad weer teruggebracht in de vooroorlogse staat, grotendeels met Duits geld als onderdeel van de afgedwongen Wiedergutmachung. Die wederopbouw duurt meer dan veertig jaar.

De stad laat zo opnieuw zien hoe het een belangrijke rol gespeeld heeft in het oude Graafschap Vlaanderen, hoe de lakenindustrie voor een belangrijke opbloei van de stad gezorgd heeft, hoe Ieper, veroverd door troepen van Lodewijk XIV, door Sebastien le Prestre Vauban nieuwe verdedigingswerken krijgt. Ook is het vanaf het midden van de 16e eeuw tot in 1801 bij een kerkelijke reorganisatie onder Napoleon bisschopsstad geweest. Ieper is dan verworden tot een verstilde stad met enkel en alleen zijn rijke gebouwen, die getuigen van een machtig verleden. Nu herrezen uit de verwoestingen en vlammenzee van die Eerst Wereldoorlog met de blijvende herinnering aan de velen die hun leven verloren hebben op de slagvelden rond de stad, die bezaaid zijn met meer dan 170 zeer goed onderhouden militaire begraafplaatsen.



ROUTEBESCHRIJVING STADSWANDELING IEPER

We vertrekken voor onze stadswandeling op de Grote Markt. Hier midden in het centrum worden we meteen overdonderd door de imposante Lakenhal, omstreeks 1260 gebouwd als overdekte verkoop- en opslagplaats aan de nu overwelfde Ieperlee. In die periode speelt Ieper, als stad in de Westhoek, een belangrijke rol in het Graafschap Vlaanderen. De lakenindustrie zorgt dan voor een belangrijke opbloei van de stad. Lakens uit Ieper zijn in de vroege 12e eeuw zelfs op de jaarmarkt van Novgorod terug te vinden. Met zijn lange frontgevel van 125 meter, waaruit in het midden de stoere Belfort met een hoogte van 70 meter oprijst bezit het bouwwerk een oost-, west- en zijvleugel. Het geheel is af in 1304. Tijdens de Eerste Wereldoorlog 1914-1918 wordt het gebouw volledig verwoest, op een stuk torenonderbouw en een paar muurfragmenten van de westvleugel na.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Ieper - Lakenhal met plaquete bevrijding door de 1ste Poolse Pantserdivisie in WOII
Na de oorlog gaan stemmen op om de totaal verwoeste stad niet weer op te bouwen maar zo te laten liggen, als macaber gedenkteken. Toch wordt Ieper weer teruggebracht in de vooroorlogse staat, grotendeels met Duits geld, onderdeel van de afgedwongen Wiedergutmachung. De wederopbouw duurde meer dan veertig jaar. De restauratie van de Lakenhal wordt geleid door de architecten ir. J. Coomans en P.A. Pauwels. De huidige torenspits, met opengewerkte helm en draak (1692), is in zijn oorspronkelijke vorm gerestaureerd. In de Lakenhal is het Flanders Fields Museum ondergebracht. Het is een oorlogsmuseum met een vredesboodschap, dat de bezoekers confronteert met het verleden van WOI in de Westhoek, maar ook met hedendaagse universele thema van de oorlog, die nog altijd en overal woedt. De herinnering aan de Tweede Wereldoorlog wordt in herinnering door een plaquette waarop de bevrijding van Ieper op 6 september 1944 door de 1ste Poolse Pantserdivisie wordt vermeld.

Voor onze rondwandeling door Ieper verlaten we de Grote Markt aan de oostzijde door de Meensestraat om bijna meteen voor de Menenpoort te staan. Het is deze “stadspoort” die symbool staat voor het meest bekende Britse oorlogsmonument uit de Eerste Wereldoorlog, in klassieke stijl gebouwd naar de ontwerpen van Sir Reginald Blomfield. Zo is het monument een uitzondering op de exacte wederopbouw van de stad. Het neemt de plaats in van de oude toegangspoort van de stad, waar de soldaten in de Eerste Wereldoorlog onderdoor liepen op weg naar het front. Deze poort draagt de namen van 54.896 vermiste soldaten uit het Britse Gemenebest en moest een gedenkteken worden. Veel mensen brengen een bezoek aan de poort en leggen kransen, vaak gemaakt van (plastic) klaprozen. Deze klaprozen zijn hét symbool geworden van de Eerste Wereldoorlog, omdat dit de enige bloem was die in de loopgraven bleef bloeien. Sinds 1928 wordt dagelijks om 20.00 uur bij de Menenpoort de 'Last Post' geblazen als eerbetoon aan al die doden uit de Eerste Wereldoorlog. Het is nog steeds een indrukwekkende ceremonie, die dagelijks door enige honderden mensen wordt bezocht.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Ieper - Menenpoort met Britse gesneuvelden WOI
Vanuit de Menenpoort gaan we rechtsaf de vestinggordel op, die sinds de Middeleeuwen de stad omringt. Vanaf 1100 is er aan gebouwd. Eerst een aarden wal met versterkte poorten, dan met grachten, muren, hoektorens en ondergrondse ruimtes. Later wordt het bastionsysteem toegepast. De huidige structuur van de vestingen is het werk van de Franse vestingbouwkundige Sebastien le Prestre Vauban, in opdracht van de Franse Zonnekoning Lodewijk XIV, wiens troepen op 25 maart 1678 Ieper veroveren. De vestingwerken worden zo uitgestrekt dat ze meer oppervlakte in beslag nemen dan de stad die ze moeten beschermen. In 1782 besluit Jozef II de vestingen af te breken, zodat de Fransen in 1794 Ieper gemakkelijk kunnen innemen. Vanaf 1853 wordt het vestingcomplex gedeeltelijk gesloopt en rond 1870 worden op de 9 meter hoge bermen prachtige wandelparken aangelegd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog weerstaan de gewelven van de vestingen aan de zwaarste beschietingen. In de overdekte zalen, gangen, kazematten zijn dan slaapzalen, hoofdkwartieren en ziekenzalen ingericht.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Ieper - Vestingbolwerk van Sebastien le Prestre Vauban
Nu vormen de vestingwallen een uniek wandelgebied rondom de binnenstad, boordevol cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteiten. Wat direct opvalt, als we bij de Menenpoort de vestingwal oplopen, is het muurtje met gedichten van Herman De Coninck (1944-1997). Het is een intiem plekje dat een ander aspect van de Menenpoort belicht. Op het muurtje staan onder meer enkele vertaalde gedichten van de Britse oorlogsdichter Edmund Blunden (1896-1974). Maar in zijn gedicht “Last Post” schrijft hij een kleine tachtig jaar na data op volkomen overtuigende wijze zijn eigen oorlogsgedicht, over het horen van de Last Post in de Ieperse Menenpoort: ‘Drie bugels die je tot tachtig jaar terug / door wat nog over is van merg en been hoort gaan.’ Verder op de omwalling komen we langs de megalithisch ogende sculptuur met de ontmoeting van Tibeert de kater en Reijnaert de vos, personages uit de rond 1250 geschreven fabel “Van den Vos Reynaerde”. Op een steen vinden we de volgende tekst: “Tes hi quam malpertus, ende vant reynaerde in zijn huus alleene staen verweendelike. Tybeert sprac: god die rike moet u goeden avont gheven. Die coninc dreecht u an u leven, ne comdi niet te hove met mi.”

© www.gargouilles.be
Ieper - Kunstwerk met de ontmoeting van Tibeert de kater en Reijnaert de vos
Zo komen we aan de Rijselse poort. Deze stadspoort is een combinatie van een water- en landpoort en scheidt de Majoorgracht van de Kasteelgracht. De Rijselse poort is gebouwd in 1384, onder de regering van Filips de Stoute, en verschillende keren verbouwd. De Franse vestingbouwkundige Sebastien le Prestre Vauban laat de torens verlagen en de vestingwal verbreden. Tijdens de Eerste Wereldoorlog verlaten de Britse troepen langs de Menenpoort en de Rijselse poort de stad. Velen hebben door deze poort gemarcheerd om te gaan vechten aan het front maar weinig soldaten zijn teruggekeerd. De Rijselse poort was dankzij haar ligging aan de zuidkant van de stad iets veiliger om de stad te verlaten omdat ze minder onder de beschietingen van de Duitse artillerie lag.

Rechts van de Rijselse poort bevindt zich een deur waardoor je de Bourgondische sluiskamer betreedt. De deur geeft toegang tot een kamer met een spitsboogvormig gewelf en een nog oudere kamer met een booggewelf. In deze ruimte vind je de windbomen die de sluisdeuren van de beken en het vestingwater in werking zetten. Het geluid dat je aan de deur hoort, is afkomstig van de Ieperlee die in een overwelfd kanaalstelsel onder de stad van zuid naar noord stroomt. Aan de linkerkant van de Rijselse poort is de toegang tot de Plumerzaal of de Overwelfde Zaal, die oorspronkelijk dienst deed als wachtpost voor de poort. Vanuit deze zaal leidt een gang naar een ronde koepelzaal. Tijdens de Eerste Wereldoorlog is hier een Signals Office ingericht, een inlichtingen- en verbindingspost waar officieren en koeriers naar toe komen en vanwaar ze weer vertrekken. De buitenmuur en het dak zijn versterkt met het oog op eventuele aanvallen. Na de oorlog wordt dit gebouw Plumer's Headquarters genoemd, wellicht omdat stafofficieren van het Britse Tweede Leger, waarover Plumer de leiding heeft, in de nacht voor de mijnaanval van 7 juni 1917 sommige bevelen van hier verstuurd heeft.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Ieper - Rijselse Poort
Het is vanhier dat we even de stad Ieper inlopen door de Rijselsestraat. We zien aan de linkerkant op nummer 208 café 't Klein Rysel. In dit café waan jeje tussen overblijfselen uit de “Grote Oorlog”: granaten, uniformen, foto's, krantenartikels, wapens en medailles alom, terwijl op de TV continu documentaires over de oorlog worden uitgezonden. Vredesbier, een West-Vlaams abdijbier van hoge gisting en met een mengeling van gebrande en gecarameliseerde mouten, licht gehopt en donker van kleur, licht aromatisch en met een zachte afdronk is de specialiteit van het huis, verkrijgbaar in stenen bierpotten van 25 of 33 cl. Deze bierpotten kun je voor € 5 kopen en de opbrengst hiervan dient als steun voor de bouw van een nieuw herinneringsmuseum. Net naast het café ligt het “Houten Huis een reconstructie van een typische houten woning uit 1575. In het begin van de 19e eeuw telde Ieper nog meer dan 90 houten huizen. Dit huis is vernield door een vijandelijk bombardement in 1917 na de oorlog hergebouwd. Het huis is momenteel in privé-bezit en daarom niet toegankelijk.

Vervolgens slaan we linksaf de St. Janshospitaalstraat in. Zo komen we bij het voormalig Sint-Jansgodshuis, een stichting voor armenzorg uit de 13e eeuw en waar nu het Stedelijk Museum is ondergebracht. Het huidige gebouw uit 1555 is één van de weinige in Ieper die niet volledig vernietigd zijn tijdens de Eerste Wereldoorlog. In het museum wordt de geschiedenis van het eeuwenoude Ieper in beeld gebracht aan de hand van oude kaarten, prenten, schilderijen, archeologische vondsten. Het bevat een oerzicht van de Schone Kunsten in Ieper van de 16e eeuw tot heden: schilderijen, sculpturen, zilverwerk, tin, pronkmeubelen en porselein. Het museum bezit tevens een schitterende collectie pastels van Louise Dehem (1866-1922). We bereiken de Ieperleestraat langs de St. Godelievekapel, die als washuis deel uit maakt van het St. Jansgodshuis. Volgens sommige bronnen zou Godelieve van Gistel omstreeks 1070 in het Godshuis de nacht hebben doorgebracht toe ze voor haar man Bertolf op de vlucht was van Gistel naar Boulogne sur Mer.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Ieper - Beeldhouwwerk bij het St. Jansgodshuis
Teruglopend naar de Rijselse poort beklimmen we opnieuw de vestingwal en staan meteen aan opvallend klein oorlogskerkhof. Deze begraafplaats is het Ramparts Military Cemetery. Het is door de Fransen ingericht in oktober 1914, maar door de Britten gebruikt tussen februari 1915 en april 1918. Op dit kerkhof rusten 153 Britten, 10 Canadezen, 11 Australiërs en 14 soldaten uit Nieuw-Zeeland, allemaal Maori's. Op 11 november 1999 worden er 4 onbekende soldaten begraven die gevonden zijn bij opgravingen naast de St. Jacobskerk. Hiermee komt het totaal op 201 graven, die allen naar de Majoorgracht gericht zijn. Op de begraafplaats is ook de urn met de as van Rose Coombs begraven hetgeen in theorie niet mag of kan. Zij is de schrijfster van "Before Endeavours Fade ", een boek dat gezorgde heeft voor een vernieuwde interesse in het oorlogstoerisme. Zij overlijdt op 7 januari 1991 en het was haar uitdrukkelijke wil om op deze begraafplaats uitgestrooid te worden. Het kerkhof is omgeven door een taxushaag, symbool voor de eeuwige liefde.

We vervolgen onze wandeling vanaf het Ramparts Military Cemetery over het zuidelijk deel van de vestingwal met een prachtig uitzicht op de Majoorgracht. De naam is afgeleid van de 18e eeuwse Franse uitdrukking "Fossé Majeur", wat hoofdgracht betekent. Het is de enige gracht die nog dezelfde structuur heeft zoals in de tijd van Lodewijk XIV, met drie contreregardes in de brede, uitspringende hoeken. De binnenoever van de Majoorgracht, sterk aan erosie onderhevig, is in 1997 tot een nieuwe natuurvriendelijke oever omgevormd. Vanaf de waterlijn vertrekt een ondiepe, aflopende vooroever van zes meter breed tot een halve meter diep. Een beplanting met streekeigen oever- en moerasplanten ontwikkelt hier een gevarieerde oeverbiotoop . Vissen vinden er goede paaiplaatsen en er komen kleine waterdiertjes die voedsel zijn voor watervogels en een rol spelen bij de natuurlijke biologische waterzuivering. De gordel van oeverplanten vormt een stevige barrière tegen verdere oevererosie.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Ieper - Restant Leeuwentoren
Lopend langs deze Majoorgracht komen we voorbij een tweetal oude bastions. Allereerst de Leeuwentoren, die haar naam te danken aan zijn stevigheid. De toren heeft een diameter van 13 meter en zijn muren zijn 2,4 meter dik. Een poterne, een ondergrondse bomvrije gang door de aarden vestingwal verbindt de toren met de binnenstad. Deze toren is door Sebastien le Prestre Vauban verlaagd en gebruikt als geschutstoren. Hij wordt tegen artilleriegeschut beschermd door middel van een contreregarde in de majoorgracht . Even verderop ligt de Predikherentoren, die zijn naam dankt aan het kloosterdomein van de Dominicanen, ook wel Predikheren genaamd, dat hier in de buurt gelegen heeft. De toren maakt deel uit van de Bourgondische vestingmuur uit het einde van de 14e eeuw. Ook deze toren, die een diameter van 11 meter heeft, is in de Franse tijd op aanbeveling van Sebastien le Prestre Vauban verlaagd. Vauban was zo slim om alle bestaande torens op een ogenschijnlijk natuurlijke wijze in de omwalling op te nemen. Elke toren bevat een toegangspoort tot de stad en kan aldus stevig verdedigd worden. De overblijfselen van de Middeleeuwse Predikherentoren, de Leeuwentoren en de Rijselpoort geven een goede indicatie hoe het hier er in het verleden uit gezien heeft.

Tussen de beide torens hebben we een prachtig uitzicht op de Majoorgracht. Aan de Pompstraat hebben we naar het zuiden zicht op “Het Eiland”. Omstreeks 1640 is dit eiland door de Spaanse bezetters aangelegd om de vijand af te schrikken en als munitiedepot. Nu is het omgetoverd tot een oord van rust en ontspanning en staat er een restaurant, dat via een idyllisch brugje te bereiken is. Hier gaat de Majoorgracht over in de Boterplas. Op een demibastion van dit laatste deel van de vestingwal komen we twee betonnen constructies tegen. Dit zijn twee geschutskoepels uit de Eerste Wereldoorlog. Deze kant-en-klare bunkers konden gemakkelijk in elkaar gezet worden om daarna met aarde bedekt te worden. Ze zijn gebruikt als geschutskoepel voor een machinegeweer dat in een ijzeren draagstelsel werd opgehangen. De bunkers hebben een ondergrondse ingang. De Britten noemen een dergelijke geschutskoepel een "Pillbox". Vanaf hier naar het westen lagen vroeger de uitgestrekte, M-vormige voorversterkingen van Belle en Elverdinge, ontworpen door Sebastien le Prestre Vauban. Ze zijn hier gebouwd omdat, in tegenstelling tot de andere gebieden, dit gebied niet onder water kon worden gezet. Deze versterkingen zijn echter al in 1744 afgebroken door de Oostenrijkers. En na de definitieve demping van de grachten in 1853 komt hier ruimte vrij voor het station, het spoorwegemplacement en een aantal nieuwe straten.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Ieper - Geschutskoepel uit de Eerste Wereldoorlog
Vanaf de vestingwal hebben we naar de stadszijde zicht op het Kruitmagazijn. Dit gebouw wordt in 1817 gebouwd door het Nederlandse leger onder Willem I op de fundamenten van een Frans kruitmagazijn met als doel een opslagruimte te creëren voor het buskruit van de kanonnen op de vestingen. De lengte van het gebouw bedraagt 21 meter, terwijl de breedte 15 meter bedraagt. Binnenin was er ruimte voorzien voor 750.000 kilogram buskruit. De muren van het magazijn zijn tussen de 2,5 en de 3 meter dik en hebben ontluchtingsgaten die binnenin de muren verspringen. De bovenste rij ontluchtingsgaten dient om de binnenruimte te beluchten terwijl de onderste laag dient om de open ruimte onder de vloer te beluchten. Aan de deuren wordt geen ijzer gebruikt om vonkvorming te vermijden. Tussen het dak en het koepelplafond is een buffer van leem aangebracht om vonkvorming te vermijden. Dankzij deze veiligheidsvoorzieningen is het kruitmagazijn één van de weinige gebouwen die de Eerste Wereldoorlog overleven. Enkele littekens aan de oostgevel van het gebouw herinneren ons nog aan de beschietingen door de Duitse artillerie. Oorspronkelijk is er een muur rondom het magazijn die diende om indringers tegen te houden en om de kracht van een eventuele explosie op te vangen. De onderbouw van deze omheining is nog zichtbaar. In 1986 wordt het Kruitmagazijn beschermd monument en in 1993 wordt het gebouw gerestaureerd. Het monument is nu een tentoonstellings- en voordrachtsruimte.

We vervolgen vanaf het Kruitmagazijn onze stadswandeling via een doorsteek aan de voortgangsstraat naar de Pompstraat, die we uitlopen naar de Montstraat. Hier steken we schuin over en lopen de Lombardstraat in, die ons naar de Rijselsestraat voert. Deze drukke winkelstraat voert ons terug naar de Grote Markt. Zo komen we in de Rijselsestraat op nummer 38 voorbij het Godshuis Belle. Dit Godshuis is omstreeks 1276, als de lakenindustrie een crises doormaakt, gesticht door Christine de Ghines, weduwe van Salomon Belle. Oorspronkelijk doet het dienst als opvangcentrum voor armen, maar groeit snel uit tot een echt hospitaal. Van 1796 tot 1971 is het een rusthuis voor vrouwelijke bejaarden. Het gebouw met kapel dateert oorspronkelijk uit 1616 en is in Laat-Gotische stijl met Renaissance versieringen. Het is na de Eerste Wereloorlog herbouwd. In de kapel van dit godshuis.is het Museum Godshuis Belle gevestigd en een rijke collectie. Niet te missen is het schilderij dat de Heilige Maagd voorstelt, omringd door de schenkers Yolente Belle, Joos Bryde en hun kinderen van de Ieperse schilder Melchior Broederlam. Het is in 1420 geschilderd en is daarmee één van de oudste schilderijen in België. Naast andere schilderijen van oude meesters herbergt het museum enkele opmerkelijke meubels zoals een unieke linnenpers uit de 17e eeuw en het enige ‘wandtapijt’ in Iepers openbaar bezit: een altaarvoorhangsel uit de 17e eeuw.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Ieper - Gevelsteen Godshuis Belle
Aan de overzijde zien we een opvallende gevel met een geel-blauw tegeltableau, dat aangeeft dat in dit pand Jeroom Leuridan (1894-1945) heeft gewoond en gewerkt. Tijdens zijn studie Germaanse filologie en rechten in Leuven ontpopt hij zich tot een radicaal Vlaams Nationalist en Groot Nederlander. Met Joris van Severen vormt hij het leidende politieke duo van de Vlaams nationale strijd in West-Vlaanderen en is in oktober 1933 medeoprichter van het Vlaamsch Nationaal Verbond. Hij behoort tot de anti-democratische vleugel van de partij. Na de Duitse inval in 1940 woont hij samen met VNV-leider Staf de Clercq een vergadering bij met de leiders van het Militaire Bestuur, waarop het Vlaamsch Nationaal Verbond zijn collaboratiediensten aanbiedt. Maar hij gaat niet akkoord met de Groot-Duitse SS en maakt geen propaganda voor het oostfront. De collaboratie trekt hij echter niet in twijfel, maar hij is het volledig eens met de “greep naar de macht” die zijn partij uitvoert. Na heftige kritiek op de Algemeene SS-Vlaanderen en de DeVlag (Deutsch-Vlämische Arbeitsgemeinschaft) krijgt hij een spreekverbod. Niettemin wil Jeroom Leuridan op 26 augustus het woord voeren op een kampdag van het Vlaamsch Nationaal Verbond. Die dag heeft hij echter een eerste hersenbloeding. Zijn rol is vanaf dan uitgespeeld. Op 1 september 1944 wordt hij gearresteerd en na een reeks beroerten sterft hij op 25 juli 1945.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Ieper - Gevelversiering woonhuis Jeroom Leuridan (1894-1945)
Terug op de Grote Markt gaan we naar links voor de Lakenhal langs en vervolgens naar rechts. Hier staan we meteen voor het monument ter nagedachtenis van de Ieperse gesneuvelden in de Eerste Wereldoorlog, in de volksmond "Ieperse Furie" genoemd. Het is ontworpen door stadsarchitect Jules Coomans in 1924 en uitgevoerd door beeldhouwer Aloïs de Beule tussen 1924 en 1926. Het drieledige arduinen muurmonument wordt geflankeerd door pilasters met bronzen beelden van wachtende soldaten. In het midden bevindt zich de in reliëf uitgevoerde voorstelling van een gesneuvelde soldaat tussen vrouwen met lauwerkransen en een liggende leeuw. Links en rechts staan op bronzen platen de namen van de gesneuvelden. Het monument is bovenaan afgewerkt met sierurnen en het stadswapen in het midden. Na de Tweede Wereldoorlog werden links en rechts de namen toegevoegd van de gesneuvelden in de Tweede Wereldoorlog. De onthulling van het monument op zondag 27 juni 1926 gaat gepaard met hevige rellen. De Vlaamse nationalisten van de Vlaamse Oudstrijdersbond, een machtige Vlaams-nationalistische drukkingsgroep, krijgen een bescheiden rol in de feeststoet en er ontstaan incidenten, ook bij de bloemenhulde. De rijkswacht voert een charge uit en er vallen verscheidene gewonden. De Vlaamse pers benadrukt het brute optreden van de rijkswacht en spreekt van de "Ieperse Furie".

© L.A.W.V.VIA-VIA
Ieper - Monument "Ieperse Furie"
Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt de kathedraal met de grond gelijk gemaakt. Na de oorlog wordt de kerk weer opgebouwd, onder leiding van de stadsarchitect Jules Coomans. Ook de spits van de toren is het werk van deze architect. Bij het begin van de oorlog heeft de Sint-Maartenstoren nog altijd geen spits, maar Jules Coomans heeft dan al plannen om dit te verhelpen en er zijn al fondsen bijeengebracht. Maar het duurt nog een tijd voordat de architect zijn plan kan verwezenlijken, zij het als een totaal nieuwe kerk. Binnen in de kathedraal vinden we de graven van bisschop Jansenius en van Graaf Robrecht van Bethune, de "Leeuw van Vlaanderen". Verder zijn er verschillende gedenktekens ter nagedachtenis van de gesneuvelden. Allereerst een Franse gedenksteen met het opschrift "A la pieuse memoire des enfants de France tomber sur le sol Belge", daarnaast een gedenksteen ter ere van de Britse soldaten en ten slotte hangt er boven het zuidportaal een groot roosvenster met daarin een gebrandschilderd raam ter ere van Koning Albert I, ontworpen door Miss Geddes. Er is een mooi zijaltaar met retabel en het mirakelbeeld van O. L. Vrouw van Thuyne, patrones van de stad Ieper.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Ieper - Retabel en beeld van O. L. Vrouw van Thuyne, patrones van de stad Ieper
De kathedraal verlatend komen we op het St. Maartenplein aan de achterzijde van de Lakenhal. Door de poort betreden we het binnenplein met de Lakenhal en door de Donkerpoort zijn we terug op de Grote Markt, waar in het verlengde nog de Het stadhuis bewonderen, een bouwwerk dat pas in 1962 is herbouwd door architect P. A. Pauwels. Het Nieuwerck is in 1619 opgetrokken tegen de oostgevel van de Lakenhal en het stadhuis. Rustend op een spitse bogenrij, voorzien van grote kruisramen en klassieke kerkraam, doet dit bouwwerk nog tamelijk gotisch aan, maar de versieringen in de boogvelden en aan de topgevels getuigen reeds van de contrastrijke bewogenheid van de Renaissance. In het midden van de lange gevel zit het kerkraam van de vroegere schepenkapel met daarboven een medaillon met het wapen van Filips IV, regerende Spaanse vorst in 1622, omkranst door de ketting van het Gulden Vlies. In de nissen aan weerszijden van het raam staan beeldjes die de Rechtvaardigheid en de Voorzichtigheid voorstellen. In de nis op de eerste verdieping staat het beeld van Onze Lieve Vrouw van Thuyne, patrones van Ieper. In de raadzaal is de grote blikvanger een prachtig gebrandschilderd glasraam van de Brugse kunstenaar Arno Brys. In een 50-tal taferelen beeldt het de Middeleeuwse bloeiperiode van Ieper als lakenstad uit.

Hier op de Grote Markt eindigt onze stadswandeling. Gelegenheid genoeg om ons nu te verwennen met “The Finest Belgian Chocolates”, welke hier haast winkel aan winkel verkrijgbaar is en waarvoor de Britse, Franse en Nederlandse toeristen graag even in de rij gaan staan.

Charles Aerssens

Deze wandeling is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Maar ten aanzien van wijzigingen of onvolledigheden in de tekst kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard.

GIDSEN:

- ANWB Extra Vlaanderen, M. Graf, € 6,50, ISBN 9018014362
- ANWB Goud Vlaanderen, J. Dohmen, € 16,95, ISBN 9018012629



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 23-05-2007 door C.P.J. Aerssens