STADSWANDELING ROUEN

mgoffroy.free.fr
Rouen - Zicht op het centrum met bruggen over de Seine in NW-richting

Rouen is vitaal en bruisend, met nog een laat-middeleeuwse centrum. Een stad met een rijk verleden, die door zeehandel en industrie tot bloei is gekomen. Rouen, gelegen aan de Seine, was achtereenvolgens Keltische handelspost, Romeinse garnizoenstad en Vikingkolonie. De viking Rollo werd in 911 de eerste hertog van Normandië en maakte Rouen tot hoofdstad van het 'mythische' Normandische hertogdom, dat hij door zijn militaire machtsvertoon aan Karel de Eenvoudige had weten te ontfutselen. In het begin van de 13e eeuw bracht de Franse koning Philips II Rouen weer bij Frankrijk en een eeuw lang ging het de stad voor de wind. De stad viel in 1419 na een beleg tijdens de Honderjarige Oorlog in handen van Hendrik V met zijn Engelse troepen en kwam zo opnieuw onder Engels bewind. Het is de tijd dat Jeanne d'Arc zich zou ontpoppen tot voorvechtster van de Franse zaak. Maar door de Engelsen gevangen genomen bij Compiégne werd Jeanne d'Arc, Frankrijks nationaal symbool, hier veroordeeld en liet op 30 mei 1431 op het Place Vieux Marché haar leven op de brandstapel.

Bijna 20 jaar later, in 1449, kwamen de burgers van Rouen in verzet tegen het Britse bewind en maakten het de Franse koning Karel VII makkelijker de stad te veroveren. De daarna opgetrokken patriciërswoningen en handelspanden getuigen van de welvaart die een klein deel van de bevolking genoot. Het Hotel de Bourgthetoulde en het Palais de Justice zijn de mooiste voorbeelden. Furieuze twisten tussen katholieken en protestanten betekenden in de 16e en 17e eeuw een neergang van Rouen. Pas in het begin van de 18e eeuw zorgde vooral de textielindustrie er voor, dat de economische motor van Rouen weer ging snorren. De Industriële Revolutie en de komst van het spoor deden het hart weer kloppen. Maar de nabijheid van Parijs deed Rouen steeds minder goed en de haven van Rouen moest wijken voor Le Havre. De stad had zichzelf afhankelijk gemaakt van zware industrie (textiel, metaal, olieraffinage) en dat bleek te eenzijdig. Gelukkig is het stadsbeleid nu gericht de sectoren research en hoogwaardige technologie.

Ook de Tweede Wereldoorlog eiste haar tol. Maar Rouen heeft de beschadigingen ten gevolge van de bombardementen van die oorlog overwonnen. Een nauwkeurige restauratie van bijna alles dat als waardevol betiteld werd, zorgde ervoor dat Rouen nu weer een monumentale stad is geworden. Vooral het stadscentrum met zijn schilderachtige oude vakwerkgevels, musea, andere bezienswaardige bouwwerken en natuurlijk kerken, waar de Gotiek hoogtij viert. Ranke torens, spitsboogvensters, pinakels, smalle hoekige steunberen, rijk gebeeldhouwde portalen, hoge luchtige kerkinterieurs bepalen weer het stadsbeeld.



ROUTEBESCHRIJVING STADSWANDELING ROUEN

Deze stadswandeling voert ons door het historisch centrum door drukke straten met vakwerkhuizen langs architecturale schatten: de Gotische Église Saint Maclou, de Église Abbatiale Saint Ouen, de Cathédrale Notre-Dame en het Palais de Justice. Maar ook langs de uit de Renaissance stammende Gros Horloge, het Aître Saint Maclou en het Hôtel Bourgtheroulde en statige, sobere herenhuizen. Het is de stad van Richard Leeuwenhart, Jeanne d’Arc, Pierre Corneille en Gustaaf Flaubert. Maar ook de stad die met zijn kathedraal een inspiratiebron was voor de schilderijen van Claude Monet.

We starten op het Place Saint Marc, het grote modern ingerichte marktplein waar op zaterdag in kleurrijke en gevarieerde marktkraampjes verse groenten en fruit, maar ook regionale producten en een schat duizend schat aan Brocante te koop wordt aangeboden. De ondergrondse parkeergarage zo midden in het centrum is een goed vertrekpunt. We verlaten het Place Saint Marc aan de noordwestzijde en komen hier meteen in de Rue Martainville. Prachtige vakwerkgevels sieren het straatbeeld. In de Rue Martainville hebben we bij nr. 186 toegang tot het Aître Saint Maclou, een binnenhof omgeven door gebouwen waar eertijds de doden werden begraven. De oorsprong van dit ossuaire gaat terug tot de pestepidemie van 1348 terug, toen driekwart van de bewoners uit deze wijk bezweek. De galerijen die de begraafplaats omgeven werden tussen 1526 en 1533 gebouwd om als knekelhuis te dienen. Opvallend zijn hier de macabere versieringen met knekels, schedels en werktuigen van de grafdelver. De zuidelijke galerij heeft altijd als school gediend en geeft vandaag de dag onderdak aan de École Régionale des Beaux Arts. Terug in de Rue Martainville lopen we door en komen achter de Église St. Maclou uit. We lopen door tot het Place Barthélémy en staan voor het hoofdportaal van de kerk. Ook dit pleintje heeft typische vakwerkhuizen.

De Église St. Maclou is een treffend voorbeeld van de flamboyant-gotische stijl. Met de kwaliteit van de versieringen heeft de bouwmeester Pierre Robin zichzelf overtroffen en een juweel van een kerk voor het nageslacht neergezet. Alleen de torenspits van de klokkentoren is modern. De eenduidigheid van de bouw is schijn. Naast de flamboyant-gotische façade bevat de kerk diverse Renaissance elementen, zoals de deuren, de ramen en de houten orgelgalerij. En het zijn de in renaissancestijl gesneden deuren die de kwaliteit van de hier geponeerde gotiek evenaren, zo niet overtreffen. De deuren bevinden zich in twee van de drie porta- len van de hoofdgevel. Het portaal aan de Rue Martainville heeft twee schitteren- de deuren in rijke renaissancestijl. Het linker Porte des Fonts illustreert onder meer de vier seizoenen. Binnen valt de laat-gotische architectuur nog meer op. De kapitelen werden in de late gotiek vaak achterwege gelaten. Zo is de vloeien- de lijnvorming van sluitsteen tot pijlersokkel nergens doorbroken. De scherp aandoende ribben zorgen in de Église St. Maclou voor een elegante lijnvoering. Opmerkelijk in het interieur is de open wenteltrap uit 1517 die naar de orgelgalerij voert (1517) en de orgelgalerij in Renaissancestijl die wel weer kapitelen bevat.

Als we de Église St. Maclou verlaten slaan we rechtsaf de Rue Damiette in. Tegen de kerk aan zien we nog de fontijn, die we zouden kunnen karakteriseren als het “manneken pis van Rouen”. Deze fontijn stamt uit 1540. Ook hier vakwerk- huizen met bepleisterde, met balken gestutte muurvlakken. Van de verderop gelegen Église St. Ouen is de centrale vieringstoren goed zichtbaar. Zo komen we op de Place du Lieutenant-Aubert en lopen door Rue des Boucheries naar de Rue Faulx en staan aan de zuidgevel van de Église Abbatiale St. Ouen, die gelegen is aan een parkachtige omgeving.
© L.A.W.V.VIA-VIA
Rouen - Orgel en rozetvenster Église Saint Maclou

De Église Abbatiale St. Ouen behoorde vroeger toe aan één van de rijkste abdijen van Normandië. Alleen de kerk is behouden en overtreft met een lengte van 137 meter en een gewelfhoogte van 33 meter verschillende kathedralen in Frankrijk. De voormalige abdij werd in de 6e eeuw, gesticht tijdens het bewind van de Merovingische koning Chlotarius I door de aartsbisschop van Rouen en dankt haar heilige Ouen, die hier zijn laatste rustplaats kreeg. In de 11e eeuw werd zijn bedevaartoord vereerd met de bouw van een kerk. Wat hiervan nog overbleef vinden we aan de oostelijke zijde van de noordelijke transeptarm: de 'Tour des Clercs'. Branden in de 12e /13e eeuw verwoestten de kerk en in het begin van de 14e eeuw stortte het koor in. Abt Jean Roussel legde daarom in 1318 de eerste steen voor een nieuwe kerk, waaraan twee eeuwen gebouwd werd. In de 15e eeuw kwam onder kardinaal d’Estouteville de prachtige galerij tussen koor en schip tot stand. Pas in de eerste helft van de 16e eeuw sloten de gewelven en de vieringtoren met een hoogte van 82 m hoog is een van de laatste superieure prokstukken van de Laat-Gotische stijl. De vensters zijn tussen de 14e en de 16e eeuw zijn gemaakt. De ramen van koor, kapellen en triforium zijn ontstaan in de vroege 14e eeuw. Het glaswerk van de dwarsbeuk en de rozetten stamt uit de 16e eeuw. Het koor bevat de schitterendste ramen. Maar de voorgevel is in de 19e eeuw in een neo-stijl opgetrokken en ook orgel stamt uit die tijd. Het wordt door kenners aangemerkt als bijzonder.

Rouen - Vieringstoren Église Saint Ouen
We keren door de Rue de la Republique terug richting Place Barthélémy en gaan rechts de Rue St. Romain in. Hier maken we meteen kennis met het bekende Faience de Rouen, dat er in talrijke winkeltjes wordt aangeboden. Zelfs het handwerk is er te bewonderen. Als er één straat is die het historische stadsbeeld nagenoeg onveranderd weergeeft, dan is het wel de Rue St. Romain. De 15e tot 18e eeuwse vakwerkhuizen vormen met de muren van de het bisschoppelijk paleis en de kathedraal een magnifiek ensemble. Op Nr 11 is een 15e eeuws vakwerkpand met een dubbele uitbouw. Vlak voor de Cour des Libraires (die naar een transeptarm van de kathedraal leidt) is Guillaume Pontifs in de 15e eeuw aan het werk geweest om een portaal met een tweelingboog te scheppen; de toegang bevat een bovenlicht. De hof, met 13e tot 15e eeuwse gebouwen, was vroeger het brandpunt van boekwinkels en boekbinders. Van de voormalige kapel van het aartsbisschoppelijk paleis is nog een enkele muur aanwezig. Twee inscripties geven informatie over Jeanne d'Arc. Het gerestaureerde pand met nr. 74 verkondigt het einde van de middeleeuwse bouw met zijn in lijstwerk gevatte ramen. Op nr. 71 heeft de ijzersmid Ferdinand Marrou gewoond. Het huidige smeedwerk aan de façade dateert van 1902. Ook nr. 52 en nr. 54 zijn panden uit het begin van de 15e eeuw.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Rouen - Rue St. Romain met zicht door vervallen muur op Cathédrale Notre-Dame
Als we de Rue St. Romain uitlopen komen we op het Place de la Cathédrale. De Cathédrale Notre-Dame overheerst het plein. De verschillende fasen waarin de gotiek tot uiting kwam, zijn alle vertegenwoordigd in wat kenners betitelen als één der mooiste kerken van Frankrijk. Dit gotisch meesterwerk wordt gedomineerd door de beroemde westfaçade met zijn twee torens, waarvan Monet in de jaren negentig van de 19e eeuw bijna 30 schilderijen maakte. Het zijn de Tour St. Romain en de Tour du Beurre. De bouw van de jongste van die torens, de Tour du Beurre, is bekostigd uit de belasting op de consumptie van boter in de vastentijd. De restauratie van het 14e eeuwse noordelijke Portail des Libraires en het 14e eeuwse zuidelijke Portail de la Calande kan vanwege hun verfijnde sculpturen en delicate traceringen succesvol worden genoemd. Vanaf de zuidzijde van de kathedraal is de reusachtige vieringtoren het duidelijkst zichtbaar. Het onderste deel is een heldere weergave van de Normandische variant van de gotische stijl. De gietijzeren spits is een latere, neogotische toevoeging (1876) en zorgt ervoor dat de toren tot 151 m boven het grondplan oprijst. Daarmee is de toren de hoogste van Frankrijk.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Rouen - Traveeën en gewelven Cathédrale Notre-Dame
Ook in de kathedraal kan de rijkdom van dit bouwwerk worden bewonderd. De kathedraal is een bouwkundige encyclopedie van de verschillende stijlfasen waarin de gotische architectuur ingedeeld kan worden. Eenvoud en souplesse in de ritmiek van de nergens decoratief overwoekerde zuilen tussen het schip en de zijbeuken geven het al aan. Duidelijk is hier de Normandische variant van de gotiek, die ervoor zorgt dat de ruimte een ingetogen en toch overweldigende sfeer oproept. De kathedraal heeft, met zijn elf traveeën, grote arcaden, een triforium en slanke raampartijen. De later aangebrachte kapellen zijn gewijd aan de beschermheiligen van de diverse gilden. De schitterende, deels opengewerkte torenlantaarn wordt boven de viering gehouden door vier imponerende pilaren. De kooromgang met drie kapellen in flamboyant-gotische stijl, bevat vijf 13e eeuwse ramen, Deze glasvensters bieden het zeldzame blauwrode kleurpalet dat de vroege glazeniers hanteerden. In de kooromgang vinden we ook de tomben van Rollo, de eerste hertog van Normandië, en Richard Leeuwenhart, wiens hart hier begraven ligt. De pas in 1934 herontdekte 11e eeuwse halfronde halcrypte onder het koor is het restant van de voorafgaande, Romaanse kathedraal.

Voor de Cathédrale Notre-Dame kijken we recht de Rue du Gros Horloge in. Deze straat is de kortste verbinding tussen de kathedraal en de Place du Vieux Marché. De Rue du Gros Horloge is de voornaamste winkelstraat van Rouen. De huizen op nr. 9 en nr. 11 geven aan tot welke hoogten de herenhuizen in de 18e eeuw konden reiken. Midden in deze straat vinden we de Gros Horloge. Waar ooit een stadspoort toegang gaf tot het oude Rouen, werd tussen 1527 en 1529 een bouwwerk in Renaissancestijl neergezet, de zogenaamde Gros Horloge. Onder de kroonlijst met schapen, die wijzen op het belang van de wolbewerking, lijkt de klok met één oog op het winkelende publiek neer te kijken. Dat ene oog is feitelijk de wijzerplaat van de klok. In de bewegingen van de klok verschijnen de diverse maanfasen en mythologische figuren. Zo wordt elke dag van de week door een Romeinse god uitgebeeld met een of twee tekens van de dierenriem. Het Lamgods, dat in het centrum onder de wijzerplaat zit, staat symbool voor St. Jan, patroon van Rouen en komt terug in het stadswapen. De vergulde wijzerplaat boven de poortopening van het paviljoen bevat slechts één wijzer. Een zorgvul- dige restauratie in 1969 heeft het bouwwerk aanzienlijk meer waarde gegeven. Onder de poort, op het plafond van de boog, is beeldhouwwerk te zien, onder andere Christus als de Goede Herder tussen zijn schapen.

Het poortgebouw van de Gros Horloge wordt geflankeerd door een klokkentoren uit 1390. Dit laatste restant van het oude stadhuis bevat het eigenlijke uurwerk- mechanisme van de Gros Horloge. Bovendien hangen hier twee 13e eeuwse klokken. Een meer dan 160 treden tellende trap leidt naar boven vanwaar je een uitstekend panorama over de stad hebt. Aan de westzijde van de Gros Horloge vinden we nog een fontein, die oorspronkelijk stamt uit 1456, maar in zijn huidige vorm in 1733 door de architect Jean-Pierre Defrance in opdracht van de Duc de Luxembourg, gouverneur van Normandië is gebouwd. Het stelt de riviergod Alpheus voor tezamen met zijn geliefde de waternimf Arethuse.
© L.A.W.V.VIA-VIA
Rouen - Le Gros Horloge plafondversiering

We vervolgen de Rue du Gros Horloge en steken de drukke Rue Jeanne d’Arc over om daarna even verderop linksaf de Rue de la Vicomte in te slaan. Naar rechts komen we op de Place de la Pucelle. Hier vinden we het imposante Hôtel de Bourgtheroulde. In de 16e eeuw liet de heer van Bourgtheroulde, Guillaume Ie Roux, een pand optrekken dat qua stijl zowel de late gotiek als de Renaissance uit zou dragen. Zijn zoon, Guillaume III, zette de werkzaamheden voort en verfraaide het bouwwerk van zijn vader. Flamboyant-gotische pinakels en bas-reliëfs (o.a. de salamander van Frans I) vertegenwoordigen elementen uit de late gotiek. Als we door de toegangspoort de binnenhof betreden, zien we aan de linkerkant, de beroemde Galerie d’Aumale, een gebeeldhouwde Renaissance reliëf van zeldzame kwaliteit. Deze Galerie d'Aumale geeft zes traveeën lang een filmische indruk van de Renaissancestijl. Twee series bas-reliëfs, waarvan de eerste de ontmoeting tussen François I en Hendrik VIII in de buurt van Guînes in Frans-Vlaanderen. Hier had van 7 tot 24 juni 1520 op het platteland de bekende ontmoeting plaats tussen de koningen van Frankrijk en Engeland komen van 7 tot 24 juni 1520 op het platteland tussen Ardres en Guînes samen. Hun gesprek vindt in een luxe tentenkamp, vandaar de naam Camp du Drap d’Or, met toernooien en feesten. Deze ontmoeting heeft betrekking op de handhaving van het Europese evenwicht. François I wil de steun van Hendrik VIII winnen in zijn houding naar Duitse Keizerrijk waar Keizer Karel V een jaar eerder tot keizer was gekozen. Maar de toenadering van Hendrik VIII met Keizer Karel V twee weken later, wiste de hele winst uit die François I dacht uit deze samenkomst te halen. Het andere bas-reliëf geeft in allegorische afbeeldingen de liefdes- en leergedichten “Canzoniere en Trionfi” van Francesco Petrarca (1304 – 1374) weer. Maar de tand des tijds heeft aan deze Galerie d'Aumale geknaagd en gaas moet de duiven weghouden die anders met hun uitwerpselen het afbraakproces nog eens extra ondersteunen.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Rouen - Hôtel de Bourgtheroulde
Door de Rue Panneret komen we op het Place du Vieux Marché. Hoe nieuw het overigens esthetische pleincomplex van Louis Arretche ook lijkt, de eigenlijke Place du Vieux Marché heeft een illustere ouderdom. Eeuwenlang vormde het plein het decor voor belangrijke executies. Hier wordt de ook nu nog herinnering levend gehouden aan Frankrijks nationale heldin Jeanne d’Arc. Een groot kruis markeert de plek waar haar doodvonnis werd voltrokken. Hier flakkerde ooit het vuur van de brandstapel waarop zij op 30 mei 1431 omkwam. Vlakbij deze plek herinnert nu een 20e eeuws beeld van Jeanne d'Arc aan het gebeuren. Op dit plein staat pas sinds 1979 de Église Ste. Jeanne d'Arc, een kerk met de vreemde vorm van een omgekeerd schip. Architect Louis Arretche heeft zo bij de traditie van vele oude Normandische kerken willen aansluiten en gebruik gemaakt van de principes van de traditionele scheepsbouw en de houtstructuur blijvend zichtbaar gemaakt in het schip. . De buitenkant, duidelijk modern, lijkt op de zee met een dakdekking van schubben in leien of in koper. Deze kerk is bedoeld vervanging van de in 1944 gebombardeerde Église St. Vincent. In het interieur is te zien dat de ramen van de St. Vincent gespaard zijn gebleven. De 16e eeuwse Renaissance vensters zijn samengevoegd tot een enorm glazen oppervlak dat circa 500 m bestrijkt en beelden naast scènes uit de Bijbel ook legenden uit van de H. Petrus en de H. Antonius van Padua.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Rouen - Place du Vieux Marché met Église Ste. Jeanne d'Arc
Aan het Place du Vieux Marché vinden we op nr. 34 het Musée Jeanne d’Arc. In een gewelfde Romaanse kelder zijn maquettes, prenten, boeken en reconstructies van de wapenrusting en het standaard van Frankrijks nationale heldin tentoongesteld. Een galerie met wassenbeelden van vijftig figuren op ware grootte toont het leven van de Maagd van Orléans. Door de Rue Rollon verlaten we aan de noordoost zijde het plein en lopen richting het Palais de Justice. We steken de Rue Jeanne d’Arc over, waar de straat overgaat in Rue aux Juifs. Even verderop komen we aan het Palais de Justice, een prachtig flamboyant-gotische meesterwerk, dat door zijn bouw en afmeting niet onder hoeft te doen voor kerkelijke bouwwerken uit diezelfde tijd.

De flamboyant-gotische stijl van het Palais de Justice is waarschijnlijk ontsproten aan het brein van Rouland Le Roux, de bouwmeester die ook de façade van de kathedraal voor zijn rekening nam. Het oudste deel van het paleis is de westelijke vleugel, waarvan de bouw in 1499 is begonnen. Vanaf 1508 werd het uitgebouwd met een nieuwe loodrechte vleugel, het Palais Royal, die aan het midden van 16e eeuw klaar is. Het paleis is lange tijd het centrum geweest van de financiële administratie en rechtspraak van Normandië. Deze middeleeuwse kern van het vooral in de 19e eeuw sterk uitgebreide gebouw bestaat uit de westelijke en de noordelijke vleugel rond de binnenplaats. In de linkervleugel bevindt zich de Salle des Pas Perdus waar eens Corneille pleitte. De zaal, die ook wel Salle des Procureurs genoemd wordt, is overdekt met een houten tongewelf. Deze vleugel stamt uit het begin van de 16e eeuw. De rechtervleugel is herbouwd in 1844. De centrale hoofdbouw toont een overdaad aan flamboyant-gotische decoraties met grote dakvensters, balustrades met pinakels verbonden door steunbogen. Vooral de façade in de Cours d'Honneur laat 66 m lang zien tot welke verfijningen de laatmiddeleeuwse beitels in staat waren.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Rouen - Palais de Justice aan de Rue aux Juifs
Op de binnenplaats zijn in 1976 bij renovatiewerkzaamheden van het Palais de Justice restanten van een crypte blootgelegd van wat waarschijnlijk de oudste synagoge in Frankrijk is geweest. Dit Romaanse gebouw dateert uit ongeveer 1100 ongeveer en is wellicht gedeeltelijk afgebroken bij de bouw van het Palais de Justice. De hoogte van het oorspronkelijke bouwwerk is niet bekend. Er is geen enkele twijfel dat het om een synagoge gaat die hier midden in de Joodse wijk, de toenmalige “vicus judeorum”, moet hebben gestaan. De aanwezigheid van Hebreeuwse teksten op de muren bevestigt dit. Het is het oudste Joodse monument dat in Frankrijk ontdekt is en zeker een van de geheimzinnigste monumenten van Rouen. Toch blijft dit monument een onderwerp van gesprek tussen wetenschappers en beweert de Amerikaan Norman Golb dat het om een school voor de studie van het Hebreeuws gaat.

Als we de Rue aux Juifs uitlopen komen we in de drukke winkelstraat Rue des Cames. Even door de drukte naat links tot we aan het einde van de staat weer op het Place de la Cathédrale staan. Meteen rechts is het Syndicat d’Initiative gevestigd in een vroeg 16e eeuws pand, het Bureau des Finances. De voorgevel is opgetokken in Renaissance stijl met pilasters en kapitelen. De baldekijnen van de nissen zijn echter nog in flamboyant-gotische stijl uitgevoerd. Rouland Le Roux is ook verantwoordelijk geweest voot de bouw van dit pand.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Rouen - Geveldetail in de Rue du Gros Horloge
We lopen over het grote Place de la Cathédrale met de imponerende westgevel van de Cathédrale Notre-Dame en vervolgen onze stadswandeling nu langs de zuidzijde van dit immense kerkgebouw. Hier hebben we als we de Tour de Beurre voorbij lopen aan de Rue du Change en het Place de la Calande wel een heel speciale blik op de centrale vieringtoren van de kathedraal. Het onderste deel is een heldere weergave van de Normandische variant van de gotische stijl. De gietijzeren spits is een latere, neogotische toevoeging (1876) en zorgt ervoor dat de toren tot 151 m boven het grondplan oprijst. Daarmee is de toren de hoogste van Frankrijk. Als we doorlopen in de Rue des Bonnetiers komen we langs het aartsbisschoppelijk paleis. Het militaire aanzien van dit aartsbisschoppelijk paleis verhult weerbarstig de geschiedenis van het proces van Jeanne d'Arc dat hier op 29 mei 1431 plaatsvond in een nu verdwenen zaal. Ook haar eerherstel in 1456 werd in dit pand bekrachtigd. De 15e eeuwse ramen van het complex geven het paleis enig cachet. Binnen is de belangrijkste zaal de Salle des États, tijdens het bewind van Lodewijk XVI met schitterend houtwerk bekleed. Vier tableaus van Hubert Robert laten 18e eeuwse stadsgezichten zien: Rouen, Le Havre, Dieppe en Gaillon. Het gebouw bevat verder een kelder uit de 12e eeuw en de enorme keuken.

De Rue des Bonnetiers komt uit op de Rue de la Republique. We gaan even naar rechts om vervolgens de brede en drukke Rue Alsace Lorraine in te slaan. Nog even door deze winkelstraat en dan komen we weer uit op het grote Place St. Marc waar we onze stadswandeling begonnen zijn.

Charles Aerssens

Deze wandeling is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Maar ten aanzien van wijzigingen of onvolledigheden in de tekst kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard.

GIDSEN:

- ANWB Reisgids: Normandië - Bretagne, G. de Graaf, ISBN 90-18-00414-6
- Capitool Reisgidsen: Frankrijk, ISBN 90-410-1806-9



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 23-11-2005 door C.P.J. Aerssens