EEN ROMEINSE BOODSCHAP
UIT SIMPELVELD
Andreas Wierts, mijnwerker in Simpelveld, wilde op 11 december 1930 niet per se rijk en beroemd worden; hij wilde alleen maar graven. Er moest een fundament komen voor zijn nieuwe huis. Maar in plaats daarvan legde hij de basis voor een beter leven: Wierts hoefde na zijn spitwerk van die dag nooit meer de mijnen in.
Wat hij tijdens het graven opdolf, deed archeologen overal ter wereld verbaasd staan. Er kwam een zandstenen grafkist aan het licht uit de Romeinse tijd, vol reliëfs aan de binnenkant. Dat hoorde niet. Romeinen lieten de binnenzijde van hun doodskisten niet vol versieringen houwen. In het hele voormalige Romeinse Rijk is dan ook nooit een tweede soortgelijk exemplaar gevonden. Wierts verkocht zijn vondst aan het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden voor het toentertijd enorme bedrag van 8500 gulden.
De sarcofaag van Simpelveld is in Leiden altijd te bezichtigen geweest, maar daar staat hij een beetje achteraf. In het gemeentehuis van Simpelveld, midden in de grote hal staat de replica en met het volle licht erop, komen de verbazingwekkende gaafheid en rijkdom van de reliëfs uit de tweede eeuw na Christus nog steeds tot hun recht.
Je ziet een dame gedrapeerd op een sofa, de dode, met aan haar voeten de gevel van een huis, vermoedelijk haar Villa. Aan de andere kant van de kist is een rek uitgehouwen met kannen en potjes, een bijzettafeltje, een aanrecht met flessen en een kast. Aan het hoofdeinde van de gebeeldhouwde dode is een rechte stoel te zien en een schatkist. Gouden juwelen lagen in de grafkist verspreid.
De dode van Simpelveld was een voorname dame die het huishouden bestierde en over het geld ging. Zij had alles meegekregen om ook in het hiernamaals het leven te kunnen leiden dat zij gewend was. Want dat hoorde wel, de doden goed toerusten. Als het lijk was verbrand en alle uitvaartrituelen waren uitgevoerd, begon de overledene aan een bestaan als schimmig wezen aan gene zijde. Daarvoor had hij de kommen, kruiken en flessen nodig - al dan niet met inhoud - plus de schrijfstiften, de mesjes, de juwelen en alle andere voorwerpen die in Romeinse grafkisten zijn gevonden. Tegelijkertijd drukten die voorwerpen het beroep en de status van de dode uit.
Bij het bepalen daarvan komt niet zelden nogal wat interpretatie te pas en die kan veranderen. Zo is in Leiden ook een doodskist te zien met grafgiften voor een vrouw, onder meer een doosje en een soort klapstoel met een opening in het midden. Een make-up-doos en een stoel waarop dames zich gemakkelijk konden ontlasten, werd eerst gedacht. Nee, het zijn een medicijnendoos en een stoel waarop vrouwen zittend bevielen, want de overleden dame was arts annex vroedvrouw, zo luidt de uitleg nu.
Hoe het ook zij, asresten en grafgiften verdwenen met de stenen kisten ander de grond, soms onder een grafheuveltje. Daarmee was het graf klaar. Dat werd anders als de (rijke) dode of zijn familie hadden besloten bovengronds een praalgraf op te richten. Honderden moeten er langs de uitvalswegen in het Romeinse Limburg hebben gestaan: gedenkstenen met boodschappen erop die de levenden aan de doden moeten herinneren. Want iedere keer als iemand aan zo'n overledene dacht, anderging deze een moment van gelukzaligheid in zijn overigens sombere schimmenbestaan.
In Leiden zijn een aantal fraaie fragmenten van dergelijke gedenkstenen te zien. Samen met de grafkisten en de vitrines met voorwerpen vormen ze de ruim opgezette, goed vormgegeven en afwisselende expositie. Wie erheen gaat, kan heel wat kennis opdoen over de cultuur in het noordwesten van het Romeinse Rijk. Je weet maar nooit of die van pas komt als je gaat graven.
Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".
Gegenereerd op 31-05-2000 door C.P.J. Aerssens