SCHNEIFEL PFAD - DAG 4
Traject: Hersdorf - Weissenseifen - Kopp - Birresborn 20 Km

© L.A.W.V.VIA-VIA
Hersdorf - Rotsformatie in Naturschutzgebiet Walbert

Vertrekpunt
Afstand
Korte karakteristiek






Parkeerplaats verlengde Altburgstrasse Hersdorf
Ongeveer 20 km
Vanaf het verlengde van de Altburgstrasse in Hersdorf pakken we de route van het Schneifel Pfad direct op aan de Schalkenbach om vanhier stroomopwaarts voorbij de druipsteengrot Hohl –Lay en de rotsformaties naar Naturschutzgebiet Walbert te wandelen. Over de L10 gaat wandeling door het Wallersheimer Wald naar de Künstlerkolonie Weissenseifen en vandaar langs stroompje van de Fischbach voorbij aan het dorpje Kopp. Langs de ijsgrotten bij Birresborn bereiken we het eindpunt in Birresborn in het dal van de Kyll.

ROUTEBESCHRIJVING

De route van dit laatste traject start in het buitengebied van Hersdorf, daar waar het asfalt van de verlengde Altburgstrasse op de 5-sprong tussen de weilanden en akkers het dal van de Schalkenbach ingaat. We zijn hier nu buiten de bebouwing van Hersdorf, een klein dorpje aan de Altburgbach dat voor het eerst wordt vermeld in een oorkonde uit 893 als Herlendorphet. In het midden van het dorpje vinden we het Hersdorfer Schlösschen, een voormalig landhuis van de adellijke Familie Von Aer uit 1660, maar waarvan de bouw teruggaat tot in de Middeleeuwen als het in bezit is van de Familie Von Herstorff, die het tot 1494 in leen hebben van de Abdij van de Benedictijnen van Prüm. De prominente trappentoren en kelder stammen uit 1509, getuige het wapen boven de kelderingang. De 2 meter hoge buiten muren zijn ter verdediging. De monumentale dubbele toegangstrap stamt uit 1660. Grenzend aan dit statige pand staat de Laat-Gotische St. Jakobskirche met vierkant koor uit de 16e eeuw. De toren is wellicht ouder en van omstreeks 1440. In het interieur vinden we een altaar en beelden uit de 18e eeuw.

Aangekomen bij de Schalkenbach pakken we de route van het Schneifel Pfad op naar rechts en volgen het bospad tot we aan de imposante rotsformaties komen, die deels bedekt zijn met mossen. Hier is ook de druipsteengrot Hohllay. Een infobord geeft uitleg over het typische biotoop, dat we in deze grot vinden, waar in het volledig duister en mild klimaat naast de grotkruisspin en duizendpoot ook de vleermuis goed gedijt. Vleermuissoorten als Bruine Langoorvleermuis, Bechsteinvleermuis en Franse vleermuis hebben er een rustige slaapplek en overwinteren hier. Daarom is rust gevraagd in dit gebied! Na goed één kilometer laten we het bos even achter ons en komen aan een kruispunt van onverharde wegen met een wegwijzer. De route wijst ons al naar het eindpunt Birresborn en dit betekent nog 16,5 kilometer te gaan. Door het open landschap komen we in Naturschutzgebiet Walbert.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Hersdorf - Route door Naturschutzgebiet Walbert
Naar rechts komen we in een prachtig beukenbos met opnieuw imponerende rotsformaties. Het is een oneffen en onoverzichtelijk terrein, waarin het Schneifel Pfad zijn weg zoekt. De route voert ons voorbij aan de typische rotsformaties van de Vulkaneifel, die we nu eens rechts en dan weer links passeren. Een bruggetje leidt ons over de Schalkenbach. Naar links door het bos omhoog over een smal pad met leuningen verlaat het Schneifel Pfad nu naar links het Naturschutzgebiet Walbert. Vanuit het bos komen we op een parkeerplaats aan de L30 en volgen deze enkele tientallen meters naar links om dan rechtsaf over het onverharde pad en grasbaan naar de bosrand te wandelen. Rechtsaf wandelen we nu naar het buurtschap Anzelterhof, dat we bij het laatste huis passeren en waarna we met een klimmetje naar links het bos ingaan. Verderop naar rechts en afdalen in de richting van Oberhersdorf. Hier is het even opletten om op het asfalt naar links af te slaan en in het Wallersheimer Wald de routemarkering van het Schneifel Pfad te vervolgen. In zuidoostelijke richting wandelen we voorbij aan een midden in het bos staand zandstenen veldkruis met opschrift “Gelobt sei Jezus Christus” tot we de L16 bereiken. Ook hier een zandstenen Mariakapelletje als teken van volksdevotie. We volgen de L16 om direct na buitenverblijf Waidmannsruh linksaf het bospad in te slaan. Er volgt een stevige klim over Krausköpfgen naar de laatste bebouwing van Künstlersiedlung Weissenseifen.

Deze Künstlersiedlung Weissenseifen is in 1949 gesticht door beeldhouwer Günter Mancke (1927) en zijn vrouw Irmgard Mancke (1924-2012) tezamen met de kunstenares Antonia Berning (1921-2009). In 1961 komt ook kunstenares en kinderboeken illustratrice Jula Scholzen-Gnad hierheen en in 1963 sluit Albrecht Klauer-Simonis (1918-2002) zich bij hen aan. Hij roept in 1975 het sindsdien jaarlijkse Symposion in het leven, dat in de zomermaanden gedurende 4 weken kunstenaars bijeenbrengt die in die tijd gezamenlijk werken. Hiervoor komt de Galerie Am Pi tot stand. De Berlijnse Christiane Hamann komt in 1986 naar de Künstlersiedlung Weissenseifen en trouwt met Albrecht Klauer-Simonis. Zij woont nu nog in deze uithoek van de Eifel, waar nog zo’n dozijn kunstenaars leven en werken. Op deze kunstenaarsplek is een beeldentuin en verschillende ateliers met beelden, plastieken, aquarellen, olieverfschilderijen en weeftechnieken. Maar ook de huizen van de kunstenaars zijn origineel en bezienswaardig: in natuursteen opgetrokken huisjes, houten hutjes en kunstige gebouwtjes. Op het terrein vinden we ook het Haus Michael, een op de antroposofisch en heilpedagogische grondideeën van Rudolf Steiner (1861-1925) geschoeid internaat voor kinderen en jeugdigen.

© Mark Wohlrabe -
Mark Wohlrab - Foto impressie Künstlersiedlung Weissenseifen met werk Albrecht Klauer-Simonis (1918-2002)
Onder aan de afdaling van Krausköpfgen is een picknickplek en hier zien we ook een wegkruis uit 1731. Het staat hier aan de oude processieroute naar Trier en is in 1953 gerestaureerd door de Matthias Bruderschaft uit Berrendorf. Op de sokkel staat te lezen: “Die Prozession von Berrendorf nach Trier hat ihren Anfang genommen im Jahr 1442 zum Grabe des hl. Matthias”. Wij vervolgen vanaf deze plek onze route richting noorden over lange en brede bospaden door het Wallesheimer Wald. Na goed een kilometer komen we aan de Fischbach, een klein stroompje dat we nu steeds in onze nabijheid houden. Als we het bos achter ons laten, komen we op het asfalt bij Schäfersruh en krijgen we zicht op het dorpje Kopp, dat aan de overzijde van de Fischbach op een langgerekte heuvelrug ligt. Het dorpje wordt voor het eerst vermeld in een oorkonde uit 1287 als sprake is van een verdrag tussen de Benedictijnenabdij Prüm en Heinrich, Herr zu Schönecken. Maar vermoedelijk is het gebied al tussen het jaar 1000 en 1200 bewoond door houthakkers en houtskoolbranders. Landbouw komt pas later. Vanaf 1684 komt Kopp onder het Hof Wallersheim, dat vanaf 1576 deel uitmaakt van het Kurfürstentum Trier. In 1794 bezetten de Fransen de Eifel en behoort Kopp tot het Departement de la Sarre, het Arrondissement en Kanton Prüm en Mairie Büdesheim. Binnen het Franse Keizerrijk wordt voor het eerst het gebied systematisch in kaart gebracht door Ingenieur Geograph 2. Klasse Dumesnil in 1810 en zo ook Kopp met 2 watermolens. Na de val van Napoleon en het Congres van Wenen (1815) komt Kopp aan Pruissen. Aan het begin van de vorige eeuw heerst er nog grote armoede door de karige inkomsten voor de grote gezinnen van hun boerenbedrijfjes, maar dat behoort nu tot het verleden.

Birresborner Eishöhlen - Vale Vleermuis (Myotis Myotis)
Bij de eerst huizen van Kopp gaat de wandeling naar rechts over de Fischbach om dan meteen linksaf langs de bosrand de markering van het Schneifel Pfad te volgen hoog boven de waterloop van de Fischbach. Hierbij hebben we voortdurend zicht op ooghoogte met het dorp dat op de ander dalzijde ligt. Weer in het bos worden we bij de wegwijzer naar rechts geleid en beginnen we aan een klimmetje. Naar links langs de bosrand komen we in open landschap. Hier eerst naar rechts en dan bij de wegwijzer naar links richting Eishöhlen. Deze Birresborner IJsgrotten zijn geen natuurlijke verschijnselen, maar ontstaan door onderaardse afbouw van vulkanisch gesteente, dat al ten tijde van de Romeinen voor de productie van molenstenen is gebruikt. De laatste molenstenen zijn hier in de 19e eeuw nog uitgehakt. Toch is niet elke oude tunnel een ijsgrot. Een ijsgrot heeft hier kunnen ontstaan doordat het poreuze vulkanische gesteente veel vochtigheid kan opnemen, dat door de bovenliggende grondlagen sijpelt. Die vochtigheid wordt gaandeweg aan de lucht in de grotten afgegeven en bevordert zo koeling door verdamping. De ingangen van de grotten liggen relatief hoog en de gangen erachter dalen af. Hier kan de koude lucht niet ontsnappen en blijft het in de winter ontstane ijs lang behouden. Toch zijn deze ijsgrotten niet vanwege het klimaat beschermd, maar als vleermuizen onderkomen. Niet minder dan 11 soorten van de 22 in Duitsland bekende soorten komen hier voor en hebben hier een toevluchtsoord gevonden. De bijzonder beschermde vleermuizen zijn: de Vale vleermuis en de Bechsteinsvleermuis.

Vanaf de Birresborner IJsgrotten is het nog een laatste kort traject naar het eindpunt in Birresborn. We dalen af met enkele S-bochten en wandelen over het onverharde pad tot we het asfalt in een scherpe bocht bij een grote schuilhut bereiken. Voor ons liggen de eerste huizen van Birresborn. Via de steile straat Im Steinreich gaan we op de T-splitsing naar links de Fischbachstrasse in en steken voor de laatste keer de Fischbach over, die verderop in het riviertje de Kyll uitstroomt. Op het pleintje staat een opmerkelijke bronzen sculptuur: de Birresboa Luhkleppel. Het herinnert aan het oude traditionele beroep van eikenschorsschiller. Die eikenschors was belangrijk voor het leerlooien. Omdat Birresborn rond 1878 de grootste eikenbossen van de Eifel heeft, is het winnen van eikenschors de belangrijkste bron van inkomsten van veel inwoners in Birresborn. Na1920 neemt de vraag naar eikenschors sterk af sterf het beroep uit.

Birresborn - Sculptuur "Birresboa Luhkleppel" (2009) van Don Alberto Carlo
Als we nog wat verder in de geschiedenis van Birresborn duiken, blijkt dat de naam als “Birgisburias”, wat zoveel betekent als “goede bronnen”, voor het eerst vermeld wordt in een schenkingsoorkonde van 762. Dan schenkt Koning Pepijn de Jongere het plaatsje met zijn mineraalbronnen aan de Benedictijner Abdij van Prüm. Bovendien weten we met zekerheid dat de Romeinen de heilende kracht van deze sterk alkalische bronnen al hebben gekend, getuige de gevonden munten en pijlpunten. Over de periode in de Middeleeuwen is weinig van deze bronnen bekend en pas in het jaar 1724 worden de Birresborner mineraalbronnen, die dan in bezit zijn van de Aartsbisschop van Trier, geëxploiteerd. Het Paviljoen Lindenquelle wordt in 1824 gebouwd in Laat-Classicistische stijl. Onder de Franse heerschappij gaat het gebruik van het mineraalwater achteruit tot In1855 Birresborn zelf de regie over de bron krijgt. Vanaf dat moment kan Birresborn het mineraalwater zelf afvullen in kruiken en over de hele wereld verkopen. Er ontstaat een heuse industrie maar plannen om hier ook een Kuuroord aan te leggen vinden geen gehoor. Als de spoorlijn in 1871 door het Kylldal is aangelegd, gaat het transport eenvoudiger. De Lindenquelle wordt uitgebouwd en het mineraalwater opnieuw geanalyseerd. Maar pas in februari 1914 krijgt de Birresborner Mineralbrunnen een staatserkenning als Heilquelle. Het mineraalwater wordt vanaf dan in glazen flessen afgevuld en de afzet neemt toe. Na WOII komt de Birresborner Mineralbrunnen in handen van de Linzer Basalt AG die de productie nog eens opvoert. Maar als het mineraalwater in de jaren 60 van de vorige eeuw vervuild raakt, gaat het snel bergafwaarts en in 1982 worden de bedrijfsruimten na een aantal jaren van leegstand afgebroken. Enkel het Paviljoen Lindenquelle herinnert nog aan dit industrieel verleden.

Birresborn - Ansichtkaart uit 1899
Vanuit het centrum wandelen we de laatste paar honderd meter door de Mürlenbachstrasse en Poststrasse naar het eindpunt: het stationnetje van Birresborn. We moeten nog even het riviertje de Kyll oversteken. Net voor de brug komen we in een oud beschermd kastanjelaantje. Hier is de eerste, door een storm afgebroken kastanjeboom, door de kunstenaar Konrad Scholzen voorzien van een levensgrote uil. Dan staan we aan de Kyllerbrug, die oorspronkelijk in 1845 is gebouwd uit rode zandsteen met drie romantische, Classicistische brugpijlers en details, maar door de oprukkende Amerikaanse troepen in 1945 aan het einde van WOII is opgeblazen. Een houten noodbrug maakt in 1950 plaats voor de huidige brug, die één brugpijler minder heeft. Over de Kyllerbrug bereiken we ons eindpunt aan het onbemande stationnetje van Birresborn. Totaal hebben we op het eindpunt de 70 kilometer van het Schneifel Pfad in 4 dagetappes volbracht.

Deze dagwandeling is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Maar ten aanzien van wijzigingen of onvolledigheden in de tekst kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard. We hebben gebruik gemaakt van de routebeschrijvingen zoals deze zijn te vinden op het Internet met de Kompass Wanderführer Eifel: 70 Touren van Hans Naumann. Voor de topografische kaarten hebben we kaarten 1:25.000 van de Eifelverein gekozen.

Charles Aerssens

KAARTEN

- Wanderkarte Eifelverein 1:25 000, NR.17 Prümer Land

GIDSEN:

- Kompass Wanderführer Eifel: 70 Touren, Hans Naumann, ISBN 978-3-8502-6938-4, € 15,00





Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 19-09-2015 door C.P.J. Aerssens