KERK ST.JANS ONTHOOFDING

[FotoHenriBoer]

De kerk St. Jans Onthoofding maakt deel uit van de rijke historie van Loon op Zand. Het huidige kerkgebouw dateert reeds van 1394 en heeft in zes eeuwen een reeks van verbouwingen en restauraties ondergaan. De laatste restauratie is van 1994. Het huidige kerkgebouw is verrezen deze plek omdat de Loonse gelovigen gedwongen werden door de natuur hun in 1233 gebouwde stenen kerkje, gesticht door Hertog Hendrick van Lotharingen op de Kerkenakker in het oude Venloon te verplaatsen ten gevolge van hevige zandverstuivingen. De vorm en bouwstijl is Romaans geweest in een rechthoekige zaalvorm met een open dakstoel in baksteen opgetrokken. Het had St. Willibrord als beschermheilige. Deze verbleef omstreeks de achtste eeuw in de Brabantse contreien op zijn kersteningsreis. De fundamenten stammen wellicht uit 700 van dit kerkje met houten skelet in het oude Venloon.

De eerste fase van de bouwhistorie van de huidige kerk is in 1394 afgesloten onder pastoor Henricus Stiercken, kanunnik van de St. Jan te 's Hertogenbosch. Tijdens de restauratiewerkzaamheden in 1978 is duidelijk geworden dat er vermoedelijk een rechthoekig zaalkerkje heeft gestaan met recht opgetrokken stenen muren met Pilaster. Boven in de zijgevels zaten smalle kleine raampjes die aan de bovenzijde met half ronde boogjes overspannen waren. De dakkonstruktie bestond uit open spanten; het plafond was het schuine draagvlak. De bakstenen waren van formaat kloostermoppen, die bij de opgravingen werden aangetroffen. Ook werden binnen deze oude funderingsresten oude graven met geraamten aangetroffen.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Omstreeks 1400 wordt het priesterkoor of absis gebouwd in gothische bouwstijl: spitsbogen en traceringen. Rond 1410 wordt het dwarstransept gebouwd, hierdoor werd de kruisvorm in het grondplan gerealiseerd, volledig in gothische stijl met steunberen en natuursteen pinakels. Rond 1450 wordt dan door pasteer Jacobus Poortvliet de toren gebouwd in monumentale gothische vorm met natuurstenen speklagen en pinakels en versieringen. Pastoor Joannes Riemen verbouwt rond 1570 de bestaande kerk tot een meer definitieve vorm. De nieuwe kerk op de huidige plaats krijgt de naam van Johannes 0nthoofding. Er wordt een driebeukig schip aan de kerk gebouwd,zodtat een van de oude kerkgevels dienst doet als fundatie waar de huidige kolommen op zijn gefundeerd. Een en ander is bij de opgravingen van 1978 aan het licht gekomen. Zo komt een volledig Zuid-Nederlandse gothische baksteenkerk tot stand.

Na de 80-jarige oorlog met de Vrede van Munster 1648 kwam het kerkgebouw in handen van de Protestanten en werd de kerk voor lange tijd aan de Katholieke eredienst onttrokken. Spoedig bleek dat het gebouw te groot was voor een handjevol protestanten: het priesterkoor werd afgeplankten in gebruik genoemn als raadhuis, de rest rommelhok voor de brandweer of in gebruik als paardenstal. De protestante gemeente zetten de preekstoel tegen de houten afscheiding. De toren deed dienst als gevangenis. Hoognodige reparaties bleven uit en de kerk raakte in verval. Op 9 november 1800 werd de kerk met toren door een storm zwaar beschadigd, waardoor de kerk de torenspits verloor. En een brand in 1820 kon op tijd worden geblust en behoedde zo kerk en toren voor de ondergang.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Op 4 juni 1821 is de kerk teruggegeven aan de katholieken en na grondig herstel in 1823 op 30 september plechtig weer in gebruik genomen. Daarbij kreeg het middenschip driehoekige lichtbeukramen. Vermoedelijk werd toen ook het torentje aangebracht op de plaats waar middenschip en transept overgaan in het lagere priesterkoor. In 1880 werd de volgende restauratie verricht. Er kwam onder andere een neo-gotisch houten tongewelf van de Roermondse architect Weber, de muren werden bepleisterd en voorzien van z.g. baksteenschildering. De horizontale verbindingsbalken bleven behouden ter verbinding van de zijgevels van het middenschip. Hij restaureerde in 1882 ook de toren, die in 1907 weer een opknapbeurt kreeg, omdat de spits er door een zware storm afgewaaid was. Daarbij kreeg het trappetorentje ook een spitsje.

In 1923 bij het 100-jarig jubileum van de teruggave van de kerk, werd de kerk van binnen nieuw beschilderd en kregen de muren een marmerbeschildering, waarna in 1928 onder pastoor Muré een uitbreiding plaatsvond met een tweede dwarstransept volgens ontwerp van de Bossche architect H.W. Valk. Deze verbouwing was minder gelukkig, de architectonische waarde van het oude bouwwerk ging voor het grootste deel verloren.


De volgende restauratie vond in 1945 plaats naar aanleiding van de opgelopen oorlogschade bij de bevrijding in 1944, waarna in 1950 het interieur aan de beurt kwam. Ook werden de in 1944 gesneuvelde gebrandschilderde ramen vervangen. Bij de restauraties onder pastoor Simons kwamen in 1964 -1966 de toren, in 1973-1976 de buitenkant en in 1978-1979 de binnenkant aan de beurt. Tussen 1994-1998 werd de laatste restauratie van de gebrandschilderde ramen, de boktorbestrijding in de dakconstructie en het herstellen en schilderen van de binnenmuren afgerond.

De bescheiden dorpskerk is verrijkt met vele kunsthistorische voorwerpen. Opvallend in het interieur zijn de koperen kaarsenkronen en de preekstoel. Aan de pilaren van het middenschip zijn heiligenbeelden geplaatst en opvallend links voor naast het altaar is het beeld van de H. Gerlachus, een kluizenaar die rond het jaar 1150 in Valkenburg aan de Geul in Nederlands Limburg in een holle eik huisde. Hij wordt aangeroepen als beschemer tegen veeziekten


Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 22-06-2002 door C.P.J. Aerssens