[IMAGE]

Met onze twee jaarlijkse wandelweek tijdens de afgelopen zomer nog enigszins in de benen, willen we toch weer op pad. De herfstvakantie met het traditionele Ardennenweekend in het verschiet vraagt immers om een trainingsronde. Voor Charles blijkt dit overduidelijk als hij op de geplande wandeldag van 28 september moet constateren dat die morgen de grote blaar onder zijn linkervoet helemaal loslaat en de nieuwe huid tevoorschijn komt. Extra afplakken is dan ook beslist nodig. Welke route we zullen kiezen is na enig overleg snel gemaakt. Peter heeft in zijn wandelverzameling De Mark Route van 22 kilometer opgediept. Deze wandelroute ontleent zijn naam aan het riviertje de Mark, dat komend vanuit België, het bosrijke omgeving ten zuiden van Breda doorsnijdt om daarna zijn weg te vervolgen door de stad Breda. We hebben als eens een poging gewaagd om op 10 februari van dit jaar in dit gebied een wandeling te doen, maar moesten toen wegens het wel erg slechte weer de wandeling inkorten.

Op 28 september dan maar opnieuw een poging! De weersvoorspellingen zien er redelijk uit met toch wel een kansje op een fikse regenbui. Plaats van afspraak is het parkeerterrein aan de Bouvignedreef en vertrektijd is 9.00 uur. Peter, Lorenz en Charles zijn de “mannen van sta vast”, die de 22 kilometer onder de wandelschoenen zullen nemen. Charles is al om 8.00 uur vanuit Loon op Zand vertrokken en denkt binnen een uur op de vertrekplaats te kunnen zijn. Maar met moeite haalt hij het afgesproken tijdstip: omleidingen en files zorgen voor vertraging. Lorenz en Peter komen pas na 9.00 uur. Ook zij hebben problemen met verkeershinderingen onderweg. Bovendien barst er nog een hevige regenbui los: Pluvius zet alle sluizen open. Gelukkig is dit slechts van korte duur en rond de klok van half tien kunnen we op weg. De zon staat dan weer strak aan de hemel en de vooruitzichten zijn goed.

We vertrekken vanaf de Bouvignedreef, tegenover het Kasteel Bouvigne. De geschiedenis van het kasteel gaat terug tot de 16e eeuw en is vaak afgebeeld op prenten en topografische kaarten. Eén van de bekendste kaarten is Sičge de Breda over het beleg en de overgave van Breda aan Spinola. Deze kaart, vervaardigd door de Franse tekenaar Jacques Callot in 1628, behoort tot de vaste collectie van het Breda's Museum. De eerste vermelding is van 1554. Ene Jacob van Brecht maakt zijn testament op en doet dat in het huis van zijn vader. "Ten huyse van Joncker Godert van Brecht, staende tot Ghinneken, genaempt ter Bouwerie, in de Stoefcamer". Hoe simpel zo'n zinnetje ook lijkt, er zit een schat aan informatie in besloten. Met een stoofkamer wordt een badkamer bedoeld, en alhoewel dat heden ten dage de normaalste zaak van de wereld is, betekent deze simpele vermelding dat het een groot en bijzonder huis geweest moet zijn. De naam Bouwerie is in later tijden verbasterd tot Boeverijen, en weer later heel sjiek verfranst tot: Kasteel Bouvigne.

Door allerlei verbouwingen, waaronder het verhogen van de toren met een tweede verdieping, kreeg het kasteel in de periode van 1611 tot 1614 zijn huidige vorm en kwam toen in handen van de prinsen van Oranje. Zij hebben nooit veel belangstelling voor Bouvigne gehad, ze lieten er hun rentmeesters wonen. Deze rentmeesters onderhielden het kasteel slecht, want in 1774 was het zo vervallen dat er opdracht gegeven werd om het 'Casteel van Boeverijen', de oorspronkelijke naam van dit kasteel, te slopen. De plaatselijke bevolking wist dit te verhinderen en het werd opgeknapt. Toch deed Prins Willem V het kasteel in 1775 van de hand. Gedurende de volgende anderhalve eeuw wisselde Bouvigne vaak van eigenaar.

De tuinen van het kasteel zijn van recente datum. Ze werden pas in 1913 aangelegd door de toenmalige eigenaar van het complex, Mr. L. de Bruyn. Hij liet een deel van de grond rond het kasteel inrichten als een Franse tuin en baseerde de inrichting ervan op de beroemde Franse tuinarchitect André Ie Nötre. De symmetrische vormen van deze tuin zijn nog steeds herkenbaar, alsmede de twee andere belangrijke karakteristieken van deze soort van tuinaanleg: het veelvuldig gebruik van water en het plaatsen van beelden. Behalve de Franse tuin zijn er ook nog een Engelse en een Duitse tuin, aangelegd in respectievelijk de jaren twintig en dertig. Het Engelse landschapspark kenmerkt zich door een grote open ruimte, de Duitse tuin door haar hoge bomen, haar kronkelpad en smalle gazon. De lage weide is door de inspanningen van Mr. de Bruyn geworden tot een fraai voorbeeld van tuinarchitectuur. Daarmee is de naamsverandering in de loop der eeuwen ook volledig gerechtvaardigd: een stuk weide werd een fraaie tuin, de Boeverijen werd met recht Bouvigne genoemd. In 1971 verkoopt de gemeente Breda, die na een grenswijziging in 1942 eigenaar is geworden, dit stukje historisch erfgoed aan voormalige Hoogheemraadschap van West-Brabant, dat in 2004 is opgegaan in waterschap Brabantse Delta. De restauratie van het kasteel is in 1977 voltooid.

We volgen de Bouvignedreef westwaarts tot aan de eerste kruising. Hier gaan we naar links en lopen door de voormalige dreef, waar de imposante beuken een aantal jaren geleden zijn gerooid en de stronken, die tot iets meer dan een meter boven de grond bleven staan, zijn bewerkt en gebeeldhouwd, aan de vormen te zien met een kettingzaag. De wit-gele markering gaat naar rechts. Hier zijn we in het oudste deel van het Mastbos, eens het jachtterrein van de Nassaus. Boswachterij het Mastbos, 570 hectare groot, is de trots van Breda en het oudste cultuurbos van Nederland. Op de landkaart maakt het Mastbos een armzalige indruk. Flora en fauna liggen ingeklemd tussen snelwegen A16 en A58 en de stad Breda. Meer een stadspark, lijkt het. Maar de werkelijkheid is anders. Wie hier aan de zuidelijke stadsrand steeds dieper in de natuur doordringt, treedt in de betovering van een sprookjesbos. Weg van het stadse verkeer, maar toch zo dichtbij, ligt het rijk van reeën, vossen, reigers, kikkers, spechten, eekhoorns, salamanders en adelaarsvarens. Het Mastbos hoort tot de eerste houtvesterijen, die al meer dan 100 jaar geleden onder de hoede van Staatsbosbeheer kwamen. Vijfhonderd jaar geleden lag op deze plaats heide met verspreid wat eikenbosjes.

In 1515 gaf graaf Hendrik III van Nassau zijn rentmeester Hendrik Montens opdracht op de domeingronden van het Huis Oranje-Nassau in de omgeving van Breda naar de mogelijkheden voor de aanplant van grove dennen te kijken. Via de Duitse tak van de Nassaus had hij gehoord van de succesvolle dennenteelt bij Neurenberg. Montens liet een Duitse specialist overkomen om de hoger gelegen grond tussen de beekdalen van de Aa of Weerijs en de Mark te keuren. Die oordeelde positief. Het was Hendrik aanvankelijk niet zozeer om de bosbouw te doen. Hij beschouwde het dennenbos eerder als wildpark bij zijn kasteel dan als plantage. Op sommige plekken zijn nog resten te vinden van de oude aarden wallen die waren bedoeld om beesten binnen, en niet zoals te doen gebruikelijk buiten te houden. In latere jaren veranderde het Mastbos steeds meer in een productiebos.

De wit-gele routemarkering voert ons langs rechthoekige bosvakken en over de daarop loodrecht staande dreven, met fraaie namen als Mastenlaan, Lange Dreef. De wandeling gaat steeds weer links, rechts of omgekeerd door de bospercelen om Oude Stee, Goordreef en het Eeuwig laantje kruisend en oude postbaan bij uitspanning Den Deijl uit te komen. We zien dat het traditionele naaldbos steeds meer in een gemengd bos verandert. De grove den wordt niet alleen meer afgewisseld met de Amerikaanse eik, die destijds vooral als 'drijfhout' werd aangeplant, om de groei van de rechte dennenstammen op te jagen. Ook inheemse loofbomen als berk, wilg en lijsterbes krijgen een kans.

Uitspanning Den Deijl biedt een aangename rustpauze en we laten er ons de koffie goed smaken. Vanhier de route verder volgend staan we direct op de Galdersche Heide, die grenst aan het zuidelijke deel van het Mastbos. Het was van oudsher een heidegebied. Nu is het een open gebied met heide, grasvegetatie en bos. De waterpartij de Galderse Meren, die oorspronkelijk onderdeel van deze heide uitmaakte, ligt nu aan de andere zijde van de A58 en vormt een belangrijk recreatiegebied voor Breda en omgeving. We volgen de brede zandweg zuidwaarts tot aan het asfalt van de Zwaantjesweg. De route volgt een paar honderd meter de verharding om dan opnieuw naar links aan de zuidkant van de Galderse heide kronkelend zijn weg te vervolgen, weer tot aan de Zwaantjesweg. Langs de bosrand noordwaarts en de markering volgend langs bosrand en weiland tot bijna aan de Galderse Weg. Als we bijna op de Galderse Weg komen bij Schoondonk gaat het naar links om na goed 500 meter rechtsaf door te steken naar de Oude Postbaan. Op deze onverharde weg met fietspad lopen we rechtsaf tot aan de picknickplaats, een goede plek voor de middagpauze. Daar zijn we wel aan toe, heerlijk zittend in het nog warme herfstzonnetje!!

Vanaf deze picknickplaats staan we direct op de Galderse Weg. Even de verharding volgend in de richting van Breda om voor het woondagcentrum De Blauwe Kamer, onderdeel van Sensis, de organisatie voor zorg, onderwijs en diensten aan slechtziende en blinde mensen in Zuid-Nederland, rechtsaf naar het Markdal te lopen. Sensis heeft voor mensen met een verstandelijke handicap die slechtziend of blind zijn een woon- en dagcentrum, waar naast wonen en werken, logeeropvang, weekendopvang, naschoolse opvang en activiteiten voor de vrije tijd worden geboden. Zowel kinderen als volwassenen kunnen er terecht voor onderzoek, onderwijs, advies, revalidatie, behandeling, begeleiding, cursussen, informatie en voorlichting. We komen voorbij enkele monumentale boerderijen, alvorens zich het brede Markdal, dat tussen Breda en de grens met België ligt, opent.

Eind jaren zestig van de vorige eeuw is de Mark gekanaliseerd. Dit gebeurde om wateroverlast te voorkomen. Ook de landbouw had er veel baat bij. Inmiddels is het Markdal natuurontwikkelingsgebied en sinds 2004 meandert de Mark weer. Er zijn bochten en steile oevers in de rivier gemaakt en nu schuurt en slingert de Mark zich weer door het schrale zand. Sinds het gebied in de oude staat is teruggebracht komen hier weer planten voor als dwergbiezen en blaartrekkende boterbloem. Langs de oevers nestelen ijsvogels en oeverzwaluwen. De Canadese gans en de wintertaling overwinteren in het gebied. Weilanden zijn omgevormd tot schraalgraslanden. Vele vissoorten voelen zich weer in het water thuis. In de weilanden zijn gescheiden wandel- en fietspaden aangelegd. Door deze herinrichting van het Markdal zoekt het water van dit laaglandriviertje kronkelend een weg. Hierdoor krijgt het regenwater tijdens extreme buien meer ruimte. De kans dat kelders en tuinen in het zuidelijk deel van Breda onderlopen, wordt hierdoor beperkt.

We passeren bij de Blauwe Kamer een stuw in de Mark. Deze stuw is ingericht als automatisch meetpunt. Dat wil zeggen dat per kwartier de peilen en klepstanden worden geregistreerd waarmee vervolgens de waterafvoer kan worden bepaald. De Mark heeft immers allereerst een functie in het kader van de afwatering. Daarnaast heeft het riviertje een belangrijke recreatieve functie, want voor de sportvisserij en de kanovaart zijn speciale voorzieningen aangebracht. Bij deze stuw vinden we een kano-overdraag-plaats. Even volgen we de oostoever stroomopwaarts om dan naar links Koekelenbergsche Tiend in te lopen. Via de Strijbeekse Weg met enkele monumentale panden bereiken we de zuidkant van Ulvenhout. Voorbij de rotonde de Chaamse Weg in en vervolgens linksaf de Oude Beekhoek in. Deze gaat over in een voetpad dat ons naar de Nieuwe Beekhoek en Pennendijk brengt. In het zuidoosten gaat in de verte het razende verkeer over de A58 aan ons voorbij. De Pennendijk wordt voortgezet als Kraaijenbergsestraat. Aan het einde van deze straat naar links. We komen langs Camping Bosweelde en staan even verderop bij Auberge De Fazanterie, gelegen aan de rand van het Ulvenhoutsche Bosch op het kruispunt van de St. Annadreef, Kerkdreef en Huisdreef.

Evenals het Mastbos gaat de oorsprong van het Ulvenhoutsche Bosch terug tot het begin van de 16e eeuw, als Graaf Hendrik III van Nassau de kleine bosjes op de immense heidevelden rondom Breda uitbreidt en verbetert met naaldbomen uit Duitsland. Het Ulvenhoutsche Bosch of Voorbos is ook een overblijfsel van die beplanting. Hier vinden we echter meer beuken en eiken. We gaan meteen op de Huisdreef rechtsaf door een brede beukenlaan en lopen door tot waar het bos overgaat in het open landschap met de Bavelsche Leij. Dit beekje mondt uit in de Bovenmark en is door de provincie aangewezen als ecologische verbindingszone. De bovenloop van de Bavelsche Leij wordt zo ingericht, dat de natuurwaarden in dit gebied ten zuidoosten van Breda en ten westen van de A27 worden versterkt en de waterhuishoudkundige situatie in het gebied wordt hersteld. We steken het Ulvenhoutsche Bosch, de geel-witte markering volgend, dwars door tot aan de drukke Deken Dr. Dirckxweg en lopen terug in de richting van Ulvenhout. Bij de rotonde naar rechts. Weldra komen we in het buurtschap Bieberg, waar we linksaf de Bieberglaan inslaan. Vanuit dit buurtschap komen we voorbij het kerkhof, in Engelse landschapstijl aangelegd, weer in het brede Markdal. Hier zien we hoe binnen het landinrichtingsproject Ulvenhout-Galder het ecologisch herstel van een deel van de Bovenmark is aangepakt met het vispasseerbaar maken van de stuw Bieberg en de bescherming van de oude beekmeander. Over de stuw komen we bij de boerderij waar eens Kaat van Haperen woonde. Zij was ongetwijfeld de meest bekende boerin van Ginneken en omstreken. Vanhier bereiken we opnieuw de Galderse Weg en zijn nog slechts enkel stappen verwijderd van ons startpunt aan de Bouvignedreef, tegenover Kasteel Bouvigne.

Het is bijna 15.00 uur en onze wandeldag , die zo dreigend begon met een heftige maar korte regenbui, zit er weer op. Deze Markroute is een mooie wandeling, die ons door de het Mastbosch en het Ulvenhoutsche bos ten zuiden van Breda voerde, gescheiden door het brede dal van de Mark met zeer afwisselende en verrassende landschappen en vergezichten. Volgende afspraak wordt het Ardennenweekend als we met een groter gezelschap aan de wandel gaan.

Charles Aerssens
30 september 2005



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 30-09-2005 door C.P.J. Aerssens