De donkere dagen voor Kerstmis komen snel dichterbij. Toch doen in deze decembermaand de regenvlagen en de hoge temperaturen van rond de 10 graden niet vermoeden dat er al winterweer in de lucht zit. Een frisse, zonnige wandeldag zou een verrassing zijn. Zo is het de bedoeling is om meteen na Sinterklaas op 6 december op pad te gaan, maar die dag blijkt bij de meeste van ons vaste “wandelkernteam” een bezwaar te zijn. Dan maar een week uitstellenen en woensdag 13 december vastleggen voor de laatste wandeling van kalenderjaar 2006!! Alleen Jan meldt zich af wegens een “sollicitatiegesprek” op de Avans Hogeschool. Het is verrassend dat het HBO nog steeds op zoek is naar “krasse knarren” voor hun onderwijs en examinering! Toch niet te hopen dat we straks met ons allen hieraan onze vrije tijd gaan inleveren, waardoor het wandelen naar het tweede plan wordt geschoven.

De nieuwe datum van 13 december geeft Charles meer tijd om zich te verdiepen in het thema van de te lopen wandelroute. Jan-Willem heeft Charles met een wandelkaartje van de Dienst Toerisme Merksplas op het idee gebracht om een grensoverschrijdende rondwandeling door het gebied ten zuidwesten van Baarle-Nassau en Baarle-Hertog in de buurt van het Belgische Zondereigen uit te zetten. De route loopt door een afwisselend landschap dat bepaald wordt door de beekvalleien van ‘t Markske en Noordermark, die samenvloeien tot ‘t Merkske. Vooral de vallei van het Merkske heeft een bijzondere landschappelijke en biologische waarde. Het open landschap ten zuiden van Baarle Hertog wordt grotendeels bepaald door landbouwgebied, waar het gevarieerde en kleinschalige cultuurlandschap van voorheen steeds meer verdwijnt en plaats maakt voor grootschaligheid. Daardoor verdwijnen de kleine landschapselementen zoals bomen en houtwallen. Staatsbosbeheer wil een deel van deze gebieden aankopen om zo de bemesting in de beekvalleien te stoppen.

Bij nadere bestudering van de geschiedenis van dit gebied blijkt bovendien dat hier tijdens WOII in de begindagen van oktober 1944 hevig gevochten is door de oprukkende Eerste Poolse Pantserdivisie onder leiding van Generaal Stanislaw Maczek en de Duitsers, die verwoede pogingen doen om met een doorstoot van de geallieerden het Duitse front te doorsnijden. Zo kunnen ze snel in de richting van de Maas oprukken om het strijdtoneel van Operatie Market Garden te ontzetten. Het boekje “Baarle in de branding”, uitgave 1946, dat in het bezit van Charles is, beschrijft uitvoerig de tumultueuze gevechten in deze grensstreek, waarbij naast veel Duitsers ook een aantal Poolse soldaten is omgekomen. Zo is het thema van de wandeling ontstaan en vernoemd naar de Poolse soldaat Antoni Czaplewski, infanteriesoldaat van het 9e Bataljon Strzelców, die op 2 oktober 1944 in de buurt van Zondereigen sneuvelt.

Op woensdag 13 oktober is het om 9.00 uur verzamelen op het parkeerterrein van Landgoed Schaluinen. Peter en Jan-Willem staan al te wachten als rond de klok van 9.00 uur Lorenz en Charles arriveren. Wandelschoenen aan en rugzak op, zo kunnen we op tijd vertrekken. De weersomstandigheden zijn nog wat somber, maar veel hemelwater is er niet te verwachten, als we de Brabantse weerman Johan Verschuren moeten geloven. We steken de drukke Turnhoutse Weg over en nemen het asfalt van de Schaluinenbaan in zuidwestelijke richting. Al direct steken we het fietspad op traject van het voormalig Bels Lijntje over bij de oude spoorwegovergangwoning De Blokhut. De weg gaat verder als Tommelsche Heide en loopt dwars door het gelijknamige gebied met bossen en open landbouwgebied. Het is in dit terrein waar zich tijdens de gevechtshandelingen die eerste dagen van oktober 1944 de Duitsers van de 719 infanteriedivisie van Generalleutnant Karl Sievers en de 346 infanteriedivisie van Generalleutnant Erich Diestel ophouden. Zij maken deel uit van het 15e Duitse leger onder General der Infanterie Gustav von Zangen. In het boekje “Baarle in de branding” staat geschreven: “Komend uit de bossen van Schaluinen ratelen tanks, kannonen en gevechtswagens en sluipen gehelmde soldaten met mitrailleurs, pantservuisten en automatische wapens. Ze nestellen zich overal in het hout, de ruigte, de akkers, de weiden en de beemden tussen de Tommel en Baarle Brug.”


Het asfalt gaat over in een breed zandpad. We lopen door tot we net voor de Zondereigense Baan op de Zevenhuizenbaan komen. Dit is het punt waar we bijna pal aan de Nederlands-Belgische grens staan op slechts een 200 meter van de Zondereigense brug over het Merkske. We gaan links af de Zevenhuizenbaan op, een zogenaamde ruilverkavelingweg. We volgen deze asfaltweg en nemen de eerste zandweg naar rechts. Het hele gebied is dooraderd met waterlopen en beekjes. Aan onze linkerkant stroomt de Schouwloop en water van de Baarlese Tommel en van Schaluinen naar het Merkske, dat we even verderop oversteken. Links is de laaglandbeek min of meer recht gegraven. Rechts vormt het riviertje de kronkelende staatsgrens tussen België en Nederland. Die grens wordt gerespecteerd: daar meandert de beek dus nog! Dit is ook het punt waar we in zuidwestelijke richting zicht hebben op het Belgische Zondereigen, volkomen vredig en rustig gelegen in een groene omgeving. Het zandweg voert ons even naar links en dan zuidwaarts naar het buurtschap Gel. Gehel is een oude benaming van het Gel, onder Nederland Het Ghil genoemd. In 1331 wordt dit gehucht Gelle voor het eerst vermeld. We zijn nu in België. We komen op de betonweg, die we rechts opwandelen in de richting van Zondereigen.

Net voor we de eerste huizen van Zondereigen naderen, passeren we een kapelletje. Het is zo’n typisch klein religieus monument, dat destijds opgericht is halverwege tussen de kerk en een buurtschap. Wie te voet naar de kerk gaat, kan onderweg even bij het kapelletje halt houden om er te bidden of een kaars te ontsteken. In het kapelletje naar Gel vinden we het enig mooie beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Vlaanderen, inclusief de Vlaamse Leeuw en de verpletterde draak (symbool van al het kwade op aarde). De letters op het wapenschild symboliseren de Vlaamse ontvoogdingsstrijd: ‘Alles Voor Vlaanderen, Vlaanderen Voor Christus’. De huidige kapel is in 1939 gebouwd. Rond 1850 moet er al een voorloper hebben gestaan. Twee stevige, knoestige lindebomen zorgen voor de nodige schaduw. Het planten van lindebomen bij kapelletjes is een restant van de oude gewoonte om godsdienst te beoefenen onder deze bomen. In alle Germaanse en Slavische landen is de linde bovendien zeer geliefd als dorpsboom.

We lopen Zondereigen binnen langs romantisch ogende boerderijtjes, waarvan er één wel een hele bijzondere gevelversiering heeft. De pisbakken zijn hier immers niet op de gebruikelijke hoogte een de gevel bevestigd. Voor mannen met hoge nood wel een heel groot probleem! Ook passeren we het voormalige klooster van de Zusters Annonciaden van Huldenberg. De hoogbejaarde zusters zijn vertrokken. Tot voor kort zijn ze in Zondereigen dienstbaar geweest in het onderwijs en bij het vele werk in de parochie. Boven de voordeur van het klooster staat een rondboognis uit 1909 met een arduinen voetstuk en twee kleine consoles. Het is de oudste Baarlese nis. Binnenin bemerken we een prachtig beeld van St.-Jozef. Boven op het gebouw bevindt zich een dakruiter met een kleine klok.


We zijn nu in Zondereigen, een klein dorpje gelegen in de Belgische Kempen in het noorden van de provincie Antwerpen. Het behoort tot de Gemeente Baarle-Hertog dat buiten Zondereigen enkel bestaat uit Belgische enclaves op Nederlands grondgebied. De oudste vermelding van Zondereigen treffen we aan in een Latijnse tekst uit het archief van de voormalige Sint Michielsabdij van Antwerpen. Het oorspronkelijke cartularium is niet bewaard gebleven, wel een 14e eeuws afschrift op perkament. Omstreeks 1124 wordt een hele reeks Kempische goederen geschonken aan deze Norbertijnenabdij. Maar de vage omschrijving van de landgoederen gaf aanleiding tot twisten. Hertog Hendrik III van Brabant stuurt Schout Zimarus van Antwerpen naar Merksplas om er de dorpsgrenzen vast te leggen met zes betrouwbare mannen uit Merksplas en omgeving. Een van hen is Henricus van Sonderheighen en daarmee is 1251 de oudste verwijzing naar de leefgemeenschap Zondereigen. Maar volgens de legende is Zondereigen al veel ouder, een bewering die ondersteund wordt door archeologische vondsten en plaatsnamen. De eerste mensen verbleven lang voor onze tijdrekening in jagershutten langs de riviertjes het Merkske en de Noordermark. We gaan ervan uit dat de eerste permanente bewoning in Zondereigen dateert uit de Frankische tijd. Volgens de overlevering is ook de Noorman Gelmel met zijn lieden in de 9e en 10e eeuw in hun snekken de Noordermark opgevaren en hebben hier een nederzetting gesticht.

We staan nu op het kruispunt bij de St. Rumolduskerk van Zondereigen. Op de plaats van de huidige kerk stond al in 1464 een kapel gewijd aan Rumoldus, een Schot of een Ier die leeft in de 8e eeuw. Van hem wordt verteld dat hij bisschop van Dublin is geweest en dat hij als kluizenaar in Mechelen heeft gemissioneerd. Eeuwenlang wordt hij aangeroepen tegen allerlei kwalen zoals ‘koningszeer’, gezwellen, slechte ogen en andere lichamelijke gebreken. In 1698 slaagde kapelaan Heylens erin ‘uyt de silvere caste van Mechelen’ relikwieën van de H. Rumoldus te krijgen. Die worden in processie overgebracht door vele bedevaartgangers en Zondereigen wordt vanaf dat moment een vermaarde bedevaartplaats. De feestdag van Rumoldus is 1 juli. Pas in 1842 wordt Zondereigen zelfstandig op kerkelijk gebied. In 1859 wordt de oude kapel vervangen door een veel grotere kerk, die op 3 oktober na de bevrijding door de Polen door Duitse kanonnen alsnog in brand is geschoten. Het kerkgebouw ging vrijwel geheel verloren. Gelukkig zijn veel kostbaarheden tevoren reeds veilig opgeborgen. De Polen brengen bovendien het beeld van Sint-Rumoldus in veiligheid. Slechts een paar oude beelden blijven bewaard. Na de oorlog wordt de kerk in oude stijl weer opgebouwd en ontwerpt glazenier Jan Huet (1903-1976) voor de nieuwe kerk mooie glasramen. Opmerkelijk is het nieuwe glasraam van Ingrid Meyvaert (1956), dat hier nu sinds juni 2006 is te bewonderen. Dit kunstwerk stelt Rumolda Van Beek voor. Deze Zondereigense kloosterlinge leeft van 1886 tot 1948, verblijft als Franciscanes in het klooster in Herentals en is getekend met de wonden van de lijdende Christus. Er loopt een proces voor haar zaligverklaring.

Op het kruispunt bij de St. Rumolduskerk gaan we linksaf de Dorpsstraat in en komen voorbij de brandweerkazerne: de oude jongensschool van weleer. Hier tegenover ligt Café “Het Schuttershof”, gebouwd kort na de Belgische Onafhankelijkheid, ten tijde van de Tiendaagse Veldtocht in 1831. Hier is het oefenlokaal van de Koninklijke Handboogmaatschappij De Vrije Kempenzonen, een boogschuttervereniging opgericht 21 juni 1878. We passeren een aantal karakteristieke oude huizen. Zo komen we aan de wegsplitsing met de St. Jozefkapel, waarvan het juiste bouwjaar niet bekend is. Ze wordt opgericht door Jozef Nooyens, pastoor van Zondereigen tussen 1903 en 1915. De kapel wordt gemetseld op de plaats waar de Oude Baan en de ‘nieuwe steenweg’ (1895) samenkomen. Tweemaal per jaar trekt de processie door de Dorpsstraat naar deze plaats: zondags na Sacramentsdag en met de kermis begin juli. Veldbloemen als margrieten, wilgenroosjes en brem worden op de weg gestrooid en alle ramen worden versierd met bloemen en brandende kaarsen. De mensen knielen buiten op een stoel neer om er te bidden. Kunstenaar Stan Grooten restaureerde het originele St. Jozefbeeld. De ijzeren deur is bijzonder rijk versierd met een groot aantal kruisen en de letters S en J.

Aan de St. Jozefkapel houden we links aan en vervolgen de doorgaande weg in de richting van Lipseinde. Onmiddellijk na huisnummer 48 kiezen we voor de onverharde weg linksaf tussen de huizen door. We laten de bebouwing achter ons en komen oostwaarts in het open terrein met landbouwgronden en weilanden met zicht op het buurtschap Gel. We lopen door tot een karrenspoor naar rechts. Dit licht dalende pad leidt ons naar de rietkragen en populieren van een bosje aan onze linkerzijde. We zijn hier op een oud, verloren gegaan kerkpad. We komen voorbij de paalkapel dat zich schuin linksvoor ons bevindt. De fris blauw geschilderde Mariakapelletje is omtrent 1857 opgericht op initiatief van Cornelis Dierckx, onderwijzer te Zondereigen van 1844 tot 1877. Het vroegere voetpad liep van de kerk naar het Lipseinde, het Geheul en verder richting Turnhout. Wij volgen de prikkeldraad links van ons en dalen langs de rand van het weiland af. Via de Vondelbrug steken we de Noordermark over. Een ijzerhoudende grondlaag bezorgde het water zijn roestbruine kleur. Bij nat weer sijpelt het gewoon uit de rivierberm. De Noordermark werd reeds in de 13e eeuw vernoemd als grens tussen de gemeenten Baarle-Hertog en Merksplas. Dit riviertje was ook de grens tussen de bisdommen Luik (waartoe Baarle behoorde) en Kamerijk (o.a. Merksplas). Het is één van de vele beken uit het zeer grote stroomgebied van de Mark. Al die stroompjes en waterlopen hebben het karakter van deze landschappen bepaald. We steken de brug over de Noordermark door de wandelaardoorsteek en kuieren we langs de prikkeldraad naar het hoger en droger gelegen woonhuis. Daar komen we op een verharde weg die ons aan de doorgaande weg naar Lipseinde brengt. Voor ons zien we aan deze weg de merkwaardige dakconstructie van de nieuwe hoeve van Leefgemeenschap Widar, waar verstandelijk gehandicapten wonen en werken. Aan de voormalige herberg ’t Zwart Paard steken we de asfaltweg over en nemen het karspoor tussen de twee huizen in.


Hier zijn we nu in het gebied waar de Eerste Poolse Pantserdivisie onder leiding van Generaal Stanislaw Maczek vanuit Merksplas op 30 september 1944 optrekt in de richting van Lipseinde en Zondereigen. Op zondagmorgen 1 oktober begon om 6.00 uur de Poolse artillerie met een aantal kanonnen te vuren op de Duitse linie. De strijd om Zondereigen wordt ingezet door de Derde Brigade van de Poolse Pantserdivisie, gevolgd door de infanterie. Eén formatie tanks rukte op langs het Lipseinde en volgt de doorgaande weg in noordelijke richting naar het dorpshart van Zondereigen. Een tweede gevechtsgroep rukt op langs het buurtschap Gel in de richting van Weelde Statie, door het gebied dat we zo juist gepasseerd hebben. Ze ondervindt zware tegenstand bij het doorstoten via de Gelse Straat naar Zondereigen. En een derde derde gevechtseenheid rukt aan de westzijde op langs het buurtschap Ginhoven. Zo werd een breed front gevormd. De Polen hebben letterlijk om elke meter moeten vechten en huis na huis moest worden veroverd. Huizen en schuren gingen door brand verloren toen ze in het midden van de vuurlinie kwamen te liggen. Pas na de middag bereiken de Polen de St. Rumolduskerk en het duurt tot na 18.00 uur totdat de meeste Duitsers aan de noordkant uit Zondereigen zijn verdreven. Het zwaar geschonden dorp is vrij. Bij deze gevechtshandelingen op 1 en 2 oktober 1944 sneuvelen in Zondereigen 11 Poolse soldaten, waaronder Antoni Czaplewski, die op het kerkhof van Zondereigen een voorlopig graf krijgen. Antoni Czaplewski wordt later herbegraven op het Poolse Oorlogskerkhof in Lommel.

De zandweg die we nu volgen geeft zicht op een ruim, glooiend en vredig landschap. Toch heet deze zandweg in de volksmond de Strijstraat, een naam die het al heeft voor de tumultueuze oorlogsdagen van oktober 1944. Het verwijst naar de bloedige gevechten die hier plaats vonden op 2 augustus 1831 aan het begin van de Tiendaagse Veldtocht . Door de voorlopige Belgische regering is de onafhankelijkheid uitgeroepen en onder leiding van de Prins van Oranje valt het Nederlandse leger met de Eerste Divisie daarop het opstandige België binnen. In Zondereigen is er sprake van schermutselingen tussen het Tweede Bataljon Jagers en een Belgische eenheid onder leiding van Generaal Niellon, waarvan de gevechtssterkte wordt geschat op 400 man. Hier langs de Strijstraat raken drie Nederlandse vrijwilligers gewond. Omdat de Prins versterking laat aanrukken, trekt Generaal Niellon zijn manschappen terug. Het Nederlandse leger wordt na tien dagen buitengedreven en de Tiendaagse Veldtocht brengt een intensief diplomatiek overleg op gang. Toch duurt het nog tot 19 april 1839 alvorens de vrede tussen België en Nederland wordt getekend.

De Strijstraat komt uit op de Oude Baan, de verharde weg die naar rechts een mooi uitzicht op de brug over de Noordermark en de Zondereigense sportvelden biedt. Wij gaan bij de rustbank de Oude Baan naar links op. De Oude Baan is een eeuwenoude straatweg waarlangs vroeger de koetsen met reizigers vanuit ’s Hertogenbosch via Baarle en Merksplas naar Antwerpen en weer terug reden. We wandelen licht opwaarts en verlaten het beekdal van de Noordermark. Aan het kruispunt slaan we rechtsaf, de betonweg op, de Strikkeweg. We komen langs een aantal boerderijen. Opvallend is dat sommige een naam dragen in heldere witte letters. Dat is een verdienste van de Landelijke Gilde en Heemkundekring Marcblas uit Merksplas. Deze Heemkundekring doet onderzoek naar de oude namen en nodigde de eigenaars uit deze op de gevels te plaatsen. Zo blijven historische namen bewaard. We passeren achtereenvolgens de Wilderthoeve, de Bossen en de Boshoeve, allemaal namen die verwijzen naar de voormalige natte heidegronden . Het landschap tegenover deze boerenhoeven wordt sterk vormgegeven door het beekdal van de Noordermark en de Strikkevenloop. De beekdalen tekenen zich goed af. We vervolgen onze route tot voorbij de Watereindse hoeve. Hier nemen we de eerste onverharde weg naar rechts: de Toertstraat. Opvallend zijn hier twee fraaie inlandse eiken. Zij horen helemaal thuis in dit landschap van zandgronden. Als wij de natuur in deze streek lange tijd de vrije hand geven, dan ontstaat er een bos met vooral berken en inlandse eiken. Geen wonder dat tientallen soorten insecten de eik als woonplaats en voedselbron hebben. Even verder staan we in de laagte van de Strikkevenloop. De landschappen voor ons en links van ons zijn prachtig. Hier broeden in het voorjaar weidevogels als kievit, wulp, grutto en scholekster.

Aan het einde van de akkerweg komen we op een asfaltweg en wandelen naar links. De eerste meters lopen we langs gewone dennen, daarna bevinden we ons temidden van Oostenrijkse dennen. Je ziet het verschil: die groeien statig en recht omhoog terwijl de gewone den wat kronkelig is. We komen langs de meest verschillende hekwerken, waarachter ook de meeste verschillende optrekjes schuil gaan. Het is duidelijk te zien dat men in België het wat soepeler neemt met bouwvoorschriften!

Het is ook hier dat we afscheid moeten nemen van een jong poesje dat ons al vanaf de oversteek over de Noordermark voor Lipseinde gevolg is. Hoe we ook geprobeerd hebben om dit zwart-witte beestje terug te sturen naar Lipseinde, het blijft volharden ons steeds voor de voeten te lopen. Uiteindelijk moet er een gevaarlijk blaffende hond vanachter een hoog hekwerk aan te pas komen om het jonge katje in een boom te jagen. We zien ons genoodzaakt het beesje miauwend achter te laten.

Aan het einde van die hekwerken kijken we even naar links. We krijgen daar een mooi zicht op wat er over is van het vroegere Strikkeven: in natte periodes staat in deze laagte nog een hele plas. Op de verharde viersprong gaan we rechtsaf de betonweg op. We naderen nu het buurtschap Heikant. Bij de elektriciteitshuisje voorbij de Leeveldhoeve gaan we linksaf en nemen de Witte Keiweg, een naam verwijst naar een oude, verdwenen grenssteen op de scheiding van de gemeenten Baarle, Merksplas en Wortel. Bij de Achtenrijthoeve van de familie Vermeiren-Van Dijck is het tijd voor een rustpauze. Het grote gele bord nodigt uit voor het Hoeve-ijs. Maar op deze sombere decemberdag ligt de Achtenrijthoeve er verlaten bij er is in geen velden of wegen iemand te bespeuren. Een bankje biedt plaats voor de middagpauze.

We verlaten het de blauwe markering van de Zondereigenwandeling Nr. 6 en vervolgen onze route over de Witte Keiweg door de weilanden en langs de bosrand in de richting van Baarle Brug. Hier komen we op de Hoogstratense Baan, de doorgaande weg van Baarle-Nassau naar Hoogstraten. We zijn weer op Nederlands grondgebied en slaan rechtsaf naar Baarle Brug en passeren hier Het Merkske. Baarle Brug speelt een belangrijke rol in de oktoberdagen van 1944. De brug wordt op 4 october opgeblazen door de Duitsers, die hier in dit gebied aan de westflank van de oprukkende Eerste Poolse Pantserdivisie blijven in een drietal boerderijen tot aan 28 oktober als de Engelsen het gebied overnemen. Een paar honderd meter na Baarle Brug slaan we rechtsaf een breed zandpad in.


We komen in het natuurreservaat ’t Merkske. Zo’n 25 jaar geleden heeft Staatsbosbeheer hier de eerste aankoop gedaan en inmiddels heeft het natuurreservaat een oppervlakte van ongeveer 300 ha. In dit natuurreservaat, dat een grensoverschrijdend karakter heeft, worden de aanwezige natuurwaarden gehandhaafd c.q. hersteld. Zo worden houtwallen aangeplant en poelen gegraven. Men streeft naar een gevarieerd gebied met hooilandjes, weiden, rietkragen en moerasbosjes, maar ook natuurgerichte recreatie wordt ontwikkeld met infopanelen en folders met wandelingen, zoals het Laarzenpad, dat we even verderop zullen oppikken. Wij lopen over het zandpad verder en nemen een honderdtal meters na het hek met het logo van Staatsbosbeheer het drassige pad door de weilanden tot de bosrand. Hier even naar rechts en tussen de bomen naar links het bospad, dat ons naar een eenvoudig bruggetje over Het Merkske brengt, die sinds 1648 de grillige rijksgrens tussen het huidige België en Nederland vormt. De topografische kaart biedt voldoende aanwijzingen om ons hier op het juiste spoor te zetten.

Aan de andere zijde van Het Merkske komen we in een langgerekt weiland uit, waar we aan de zuidzijde om een ondiepe poel, door Staatsbosbeheer aangelegd om inheemse amfibieën kikkers, padden en watersalamanders een aantrekkelijk biotoop te beiden, heen lopen. We zitten weer op de Nederlands-Belgische grens. Aan de bosrand zoeken we onze weg oostwaarts tussen de verwilderde braamstruiken tot we op een bospad komen dat ons verder zuidwaarts brengt tussen de weilanden door tot de bosrand van Eindepoel. Al met al een avontuurlijke onderneming!! Waar het bospad naar rechts de bosrand volgt, steken we zo’n honderd meter dwars het bos door tot aan de verharde weg van Heikant naar Ginhoven. Onze route gaat naar links in de richting van Ginhoven, We passeren de aanduiding Eindepoel en komen langs de picknickplaats bij de brug over de Noordermark, die hier even links in het prachtige beekdallandschap samenvloeit met het Markske tot Het Merkske. We zitten weer op de blauwe markering van de Zondereigenwandeling Nr. 6 Zo bereiken we de eerst huizen van Ginhoven en komen op het grondgebied van de gemeente Baarle-Hertog.


Het gehucht Ginhoven is zo'n beetje de oudste nederzetting en naar alle waarschijnlijkheid de bakermat van Zondereigen. Volgens de Gelmellegende vestigt zich hier in de 9e eeuw een Noormanhoofdman. De Vikingen zijn de Noordermark, die toen heel wat breder moet zijn geweest, opgevaren en Gelmel zou een burcht hebben gebouwd op de Vossenberg, een verhoging in het landschap met een doorsnede van ongeveer 30 en meer dan 5 meter hoog, die in 1957 is afgegraven. Deze heuvel wordt uit 1515 voor het eerst vermeld als Borchberch i.p.v. Vossenberg. Als we het buurtschap binnenlopen, ligt aan de wat vreemde lus in de weg ligt het bijbehorende neerhof: de hoeve Terborcht, volgens de legende de voormalige herenboerderij van Gelmel, die op 4 maart 1440 verkocht wordt aan de abdij van Tongerlo. Dit buurtschap is ook de geboorteplek van Maria Van Beek, dochter van Cornelius Van Beek en Angelina Meyvis en geboren op 3 maart 1886. Zij treedt in 1920 in het klooster der Zusters Franciscanessen van Herentals en wordt een jaar later geprofest onder de naam Zuster Rumolda. Vanaf 18 november 1922 was ze blijvend ‘gestigmatiseerd’: de vijf kruiswonden blijven permanent zichtbaar. Zij overlijdt op 13 maart 1948 en haar graf in Herentals wordt nog altijd druk vereerd. In de St. Rumolduskerk van Zondereigen is een aparte kapel die aan haar gewijd met gebrandschilderd raam van Ingrid Meyvaert (1956) en beeldje van de hand van Griet Cambré.

We volgen de bochtige betonweg en slaan naar linksaf nog voor de viersprong. Het voetpad dat op de topografische kaart staat aangegeven, is door de boer van de aangrenzende boerderij wel erg smal gemaakt en bijna tot zijn grondgebied geconfisqueerd. Het is oppassen niet in het prikkeldraad te blijven hangen. Op de brede zandweg pikken we de markering van het Laarzenpad van Staatsbosbeheer op en lopen richting Singelheide om verderop het Markske over te steken. De zandweg naar links lopen we voorbij. Deze voert naar het gebied waar in 1957 de Vossenberg is afgegraven. Een paar honderd meter verder leidt het Laarzenpad ons naar rechts en komen in het gebied de Broskens, waar Staatsbosbeheer via landinrichting een aantal percelen verworven heeft. Deze gemarkeerde route brengt ons in de richting van Eikelenbosch. Voor we dit buurtschap bereiken komen we door het open landschap langs het startpunt en infobord van dit Laarzenpad. Het zandpad gaat over in asfalt en voorbij de eerste boerderij van Eikelenbosch gaan we naar rechts. Na goed 500 meter na de laatste boerderij aan de rechterkant slaan we rechts af in de richting van Gorpeind.

Aan de Zondereigense Baan steken we bij de laatste huizen van het buurtschap Gorpeind de doorgaande weg schuin naar links over. Hier in het gebied van Eikelenbosch en Gorpeind hebben zich begin oktober 1944 een groot aantal Duitse soldaten van de 719 Infanteriedivisie en 346 Infanteriedivisie met tanks en een aantal Nederlandse SS-ers verschanst in de boerderijen, onder andere in de Annahoeve, die als commandopost dient. De Polen van de Eerste Poolse Pantserdivisie met hun infanterie voeren in hun langzame maar gestadige opmars op 2 en 3 oktober 1944 een bloedige strijd met de Duitsers. Op 4 oktober wordt Baarle-Nassau bevrijd, maar stagneert de opmars in noordwestelijke richting. Het zal nog tot 29 oktober 1944 als de Eerste Poolse Pantserdivisie onder leiding van Generaal Stanislaw Maczek Breda inneemt.

Als we de Zondereigense Baan zijn overgestoken, nemen we het asfalt van de Tommelsche Heide in zuidoostelijke richting. Eerst gaat het door open landbouwgebied maar na goed 500 meter krijgen we aan onze rechterzijde het bosgebied van de Tommelsche Heide, waarlangs we ook onze wandeling zijn begonnen. Het asfalt buigt naar links en zo komen we even verderop opnieuw aan het fietspad op traject van het voormalig Bels Lijntje en passeren de spoorwegovergangwoning De Blokhut. Nog een klein stukje en we staan aan de Turnhoutse Weg. Hier zijn we op de parkeerplaats van Landgoed Schaluinen waar we onze Antoni Czaplewski route zijn begonnen.


Terug bij de auto is het prettig de wandelschoenen te kunnen ruilen voor gemakkelijker schoeisel. De toch wel modderige omstandigheden onderweg maken dit ook wel nodig. Even goed afborstelen en dan later laten drogen. Gelukkig heeft niemand natte voeten!! We besluiten de dag af te sluiten met een drankje in Baarle Nassau. Even is het zoeken naar een parkeerplaatsje en een terrasje, maar dan wel binnen. Bij de Engel is voor ons geen plaats, daar zijn de stoelen bezet door de “grijze golf”, waartoe we onszelf ook wel kunnen rekenen. Maar als we even later neerstrijken aan de overzijde in het Pannenkoekenhuis, zijn we de vermoeienissen van deze wandeldag snel vergeten bij een kopje koffie en een pilsje. Deze laatste wandeldag van het jaar is tevens een nieuw record in de wandelhistorie van L.A.W.V. “Via-Via”: tien keer zijn we op pad geweest, elke maand met uitzondering van juli en augustus. Voor het komende jaar willen we dit opnieuw proberen!! We keren huiswaarts met deze afspraak en leggen woensdag 10 januari 2007 al vast in onze agenda.

Charles Aerssens
22 december 2006



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 22-12-2006 door C.P.J. Aerssens