© L.A.W.V.VIA-VIA

De reünie van de dames van de NA-opleiding in Ubachsberg is een mooie aanleiding voor Frank en Charles weer eens een gezamenlijke wandeling af te spreken. Enny en Kitty kunnen het wel een dag wel zonder hun mannetjes en deze zijn blij met de gelegenheid om weer bij te kletsen. Zo gezegd zo gedaan en dus wordt voor 15 oktober afgesproken elkaar in Heerlen te treffen. De beide dames vertrekken naar Ubachsberg om de rest van hun jaarclubje te treffen en de mannen rijden richting Holset met in de hand het wandelboekje “De mooiste bergwandelingen van Nederland”, waarin 13 beklimmingen in ons vlakke landje worden beschreven. Voor ons is een besluit snel genomen. En wij kiezen meteen voor de “buitencategorie”. Het wordt de meest uitdagende en pittigste bergwandeling over de Vaalserberg in de uiterste hoek van Zuid-Limburg op het Drielandenpunt met Nederland, Duitsland en België. De kaart bestuderend plannen we deze dagwandeling vanuit ons “basiskamp”: het pittoreske Holset, een klein dorpje onder de rook van Vaals.

Met zijn ongeveer 160 inwoners is Holset waarschijnlijk ontstaan in de vroege Middeleeuwen als een ontginningsnederzetting in bebost gebied. De naam zou zijn afgeleid van Hulisetum, wat zoveel betekent als hulstbos. Maar de geschiedenis van Holset gaat verder terug tot in de Prehistorie. Hier zouden de Eburonen op een heuvel een tempel aan Baal gewijd hebben en er mensenoffers aan hebben gebracht. Rond 360 na Christus zou St. Servatius met weinig succes als missionaris hier hebben gewerkt. In 515 heeft volgens de overlevering St. Falco, Bisschop van Maastricht, de oude tempel van Baal gewijd tot kerk. In 692 bezoeken St. Lambertus en St. Willibrord Holset. In 1626 maakt Holset deel uit van de dan nieuw opgerichte Heerlijkheid Holset en Vaals, die door de koning van Spanje Filips IV (1605-1665), Landsheer van 's Hertogenrade, verkocht wordt aan Adolf Bertolf van Belven. Onder protest van Heer Johan Wilhelm van Schwarzenberg komt de Heerlijkheid Holset en Vaals ruim 30 jaar later, in 1656, onder bestuur van de Staatse Drossaart van 's Hertogenrade. In Holset zijn oorspronkelijk twee schepenbanken geweest: die van Holset en die van de Heerlijkheid Einrade. De schepenbank van Holset is de hoofdbank voor zowel Einrade als Vaals en Vijlen en houdt zitting in de “Hall”, die in 1634 voor het eerst vermeld wordt. De herinnering aan deze schepenbank leeft voort in de aanduiding Aggene Banket van de hoeve bij de Oude Akerweg.

Het dorpje ligt op een heuvelrug die zich uitstrekt vanaf het ten zuiden van het dorp gelegen Holsetterbosch en Vijlenerbosch tot aan Lemiers, waarbij de heuvelrug geleidelijk aan steeds verder afloopt. Deze heuvelrug scheidt de ten westen van het dorp gelegen Hermansbeek van de ten oosten gelegen Zieversbeek. Beide monden bij Lemiers uit in de Selzerbeek. Mid-den in Holset vinden we de R.K. Kerk van de H. Lambertus van Maastricht en de H. Genoveva van Parijs. De kerk bestaat uit een lage, ongelede toren, waaraan een eenbeukig, verlengd schip en een recht gesloten koor met sacristie zijn gebouwd in Romaanse stijl. Gezien het oude metselwerk aan de noordkant is de kerk een vroeg Middeleeuws zaalkerkje, wellicht uit de 8e eeuw, geweest. Keizer Lotharius III laat de kerk in 1136 vergroten en is daarna nog diverse malen ingrijpend verbouwd tot de huidige vorm. In 1266 wordt de kerk vermeld in een overeenkomst over het recht van preken tussen het predikherenklooster van Luik en dat van Maastricht. Verder is bekend dat de kerk in 1667 erg bouwvallig is. De toren is in 1736 dan ook volledig herbouwd door Willem Mertzenich en in 1841-1842 weer grondig gerestaureerd. De kerk is opgebouwd in natuursteen en heeft leien daken en de toren is voorzien van een ingesnoerde naaldspits. Door de eeuwen heen is de verering voor St. Genoveva blijven bestaan en ook nu nog trekt de kerk veel pelgrims. Met de restauratiewerkzaamheden in de periode 1884-1887 onder Pastoor. Slenter door Architect Johannes Kayser wordt de kerk uitgebreid met de Genovevakapel, die dwars op de lengteas van de kerk aan de noordzijde van de toren is aangebouwd en waarin een beeld van de H. Genoveva is geplaatst. Met de bouw van deze kapel wordt verering van de H. Genoveva nieuw leven ingeblazen en trekt de kerk opnieuw veel pelgrims. In 1916 wordt de kerkingang verplaatst van de zuidzijde van het schip naar de zuidkant van de vierkante toren.

© L.A.W.V.VIA-VIA

In het kerkje van Holset vinden we bij de kerkingang het 1,66 meter hoge gepolychromeerde houten beeld van de H. Lambertus met staf en open boek uit het midden van de 18e eeuw. Het kerkinterieur wordt gedekt door een houten plafond met Neo-Gotisch geprofileerde moer- en kinderbalken uit 1884-1887, dat hersteld is in 1968. Het natuurstenen sacramentshuisje in het koor dateert mogelijk uit ca. 1500. Tot de inventaris behoren verder een marmeren doopvont uit 1673 en een Neo-Romaans hoofdaltaar en zijaltaren uit 1889, die allemaal vervaardigd zijn door L.O.R. Opree. De orgelgalerij uit 1842 staat sinds 1916 binnen de toren opgesteld. In 1861 krijgt het kerkje de beschikking over het oude orgel van de kerk te Wijlre, terwijl Orgelbau Stahlhuth uit Burtscheid in 1920 een nieuw tweemanuaals orgel plaatst. Sinds 1988 beschikt de kerk niet meer over een pijporgel.

Aan de voet van deze kerkheuvel ligt de Lambertusbron en ernaast een Lourdes-grot uit het einde van de 19e eeuw, een imitatie van de plek waar Maria aan een Frans herderinnetje zou zijn verschenen. Over het ontstaan van de Lambertusbron heeft pastoor Slenter eind 19e eeuw een legende de wereld in gebracht. In de Laat-Romeinse tijd is in Holset een tem-pel gewijd aan de heidense god Baal. Een poging van Bisschop St. Servaas van Maastricht om rond 360 deze tempel om te vormen tot een kerk mislukt. Het is rond 515 dat het St. Falco van Maastricht, Prins-Bisschop van Luik, lukt om de tempel onder bescherming te brengen van de H. Genoveva van Parijs, patrones tegen huid- en oogziekten. Maar toch blijven heidense praktijken en duistere machten rond de tempel spoken. Volgens de le-gende is het de H, Lambertus van Maastricht die in 692 de giftige bron naast de tempel zegent en de draak uit deze bron verdrijft. Dit markeert het ontstaan van de Lambertusbron. Nu vinden we hier in de oude dorpspoel een bijzonder biotoop. Het is een paarpoel voor een heel opvallende pad. In het modderbad huist de vroedmeesterpad. Het mannetje windt de eiersnoeren, die het vrouwtje legt, om de achterpoten en draagt deze aan zijn achterpo-ten met zich mee op het land. Als de eitjes op het punt staan om uit te komen gaat hij naar het water. De speciale vorm van broedzorg verkleint het risico dat er iets met de eieren gebeurt. Hij komt in Neder-land alleen in Limburg voor en wordt streng beschermd.

Voor deze bergtocht door het Zuid-Limburgse land kiezen we als uitvalsbasis de Café Herberg Oud Holset, van oudsher de dorpskroeg tegenover de R.K. Kerk van de H. Lambertus van Maastricht en de H. Genoveva van Parijs. Voor de auto is er nog genoeg parkeerruimte. We gaan nog even melden dat we bij terugkomst rond de klok van 17.30 uur hier graag willen eten. Geen probleem en een tafeltje is snel gereserveerd. Dan gaan we op pad. We starten op een hoogte van 198 meter NAP zuidoostwaarts over het asfalt van het Ulengats. Al meteen wordt de afdaling ingezet die ons langs een wegkruis en over de Weijerweg brengt tot aan de Zieversbeek, die gevoed wordt door vele kleine zijbeken en lokale bronnen in een dalkom die omsloten wordt door Holset, de Vijlenerbosch en de Vaalserberg. Hier aan de Zieversbeek in het buurtschap Weijerhof ligt naar links de toegang naar de Frankenhofmolen, omringd door enkele vochtige graslanden, die deels met hoogstamfruitbomen beplant zijn. De voormalige watermolen wordt gevoed door twee stuwvijvers, waarvan de waterstand geregeld wordt door een sluisje. Het is een oud industrieel molencomplex, dat sinds 1810 onder deze naam bekend staat. Al vanaf de 14e eeuw is dit gebied bekend als de Weijer, vanwege de aanwezigheid van vijvers. De industriële geschiedenis van de Frankenhofmolen begint in 1606 als Steffen Ackets van Weyer het initiatief neemt tot de bouw van twee kopermolens. Waterkracht aangeleverd door twee waterraderen, waarvan de sporen in het huidige gebouw nog zichtbaar zijn, produceert energie om stampers aan te drijven die koper en messingplaten slaan, die zo tot ketels en dergelijke worden omgevormd.

Vanaf 1736 doet de textielindustrie zijn intrede in het pand. De stampers worden nu ingezet voor het vollen van wol tot een viltige stof als laken en dekens. In 1781 wordt het complex uitgebouwd en krijgt het zijn huidige U-vorm met een spinnerij, terwijl er begin 19e eeuw ook nog een weverij in de Frankenhofmolen wordt geplaatst. In de Franse Tijd verkoopt Bartholomeus Frederikus Fauche in 1810 de spinnerij met huis en aanhorigheden aan Isaac von Lövenich te Burtscheid/Aachen, die het bedrijf in 1852 door verkoopt aan Richard Boventer, een lakenfabrikant uit Vaals, die de fabriek in 1858 uitbreidt met aan de zijkant van het gebouw een ketelhuis, waarin met een stoommachine van 8 PK extra energie voor de textielfabriek geleverd kan worden. Een staking van het personeel in 1905 laat de toenmalige eigenaar Merzenich het pand sluiten. Cretiën Leclercq krijgt dan de molen in pacht maakt er een graanmolen van woning en boerderij. Vanaf 1950 verliest de molen zijn functie en raakt in verval. In 2007 verwerft Stichting Limburgs Landschap het industrieel- en landschappelijk erfgoed en begint met de restauratie van het Rijksmonument, die nog niet is afgerond.

Vanaf de Zieversbeek op een hoogte van 175 meter NAP begint de gestage klim naar de top van de Vaalserberg over een afstand van bijna 4 kilometer. We zullen zo’n 150 meter aan hoogte moeten overbruggen. Aan het einde van de Weijersweg komen we op de T-splitsing met de Eschberg, waar we even naar recht wandelen tot net voor Kasteel Vaalsbroek. Naar links begint de klim over de Schuttebergsweg. Kasteel Vaalsbroek, gelegen aan onze rechterzijde, maakt deel uit van het buurtschap Raren in de Gemeente Vaals. Het kasteel is een U-vormig herenhuis waarvan de tweelaagse middenvleugel met souterrain voorzien is van een dubbele bordestrap naar de 1e verdieping en een schilddak met in het midden een klein klokkentorentje. Deze middenvleugel wordt geflankeerd door de twee lagere, haaks hierop staande zijvleugels. De drie vleugels omsluiten een voorplein afgesloten met een hekwerk in hardstenen pijlers. Het kasteel wordt vermeld in 1420, als zetel van de Heren van Vaelsbroich. Maar er wordt beweerd dat het kasteel oorspronkelijk een jachtslotje van Karel de Grote zou zijn geweest. Veel Limburgse familienamen zijn met het kasteel verbonden. In het begin van de 16e eeuw is Johan Crümmel eigenaar, daarna neemt zijn kleinzoon Willem van Eys het landgoed over. De heren van Eys blijven tot 1733 eigenaar. Dan verkopen de erfgenamen het aan Baron Leonard Joseph van Cortenbach uit Voerendaal.

Het huidige kasteel is in 1761 gebouwd door de Akense lakenfabrikant Johann Arnold von Clermont, die zijn fabrieken naar Vaals verplaatst heeft. Hij maakt van het landgoed zijn buitenverblijf en het al bestaande huis wordt een voor die tijd modern en aantrekkelijk slot in Classicistische stijl met inwendig een prachtige afwerking. Het ontwerp van het huis was van de hand van uit Milaan afkomstige architect Joseph Moretti. Rondom het kasteel wordt een park aangelegd in landschapsstijl met een in Lodewijk XVI-stijl gebouwd mausoleum (1788) voor de familie von Clermont, voorzien van een tentdak en een fronton. De familie blijft eigenaar van Vaalsbroek tot 1824. In dat jaar wordt het landgoed gerechtelijk verkocht aan Frederica Veronica Keller, weduwe van Johan David Hasselbach. Door vererving gaat het over aan familie von Massenbach - von der Molen tot er in 1944 beslag op wordt gelegd als vijandelijk vermogen. In 1946 wordt de Stichting Beambtenfonds van de N.V. Staatsmijnen in Limburg de nieuwe eigenaar tot het landgoed in 1974 overgaat aan de Stichting Fonds van Sociale Instellingen te Heerlen. Hierna wordt het kasteel ingrijpend gerestaureerd. Tegenwoordig maakt het kasteel en het landgoed deel uit van een hotelketen. Het gebouw en enkele aspecten op het terrein rijksmonument.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Over het asfalt van de Schuttebergsweg komen we aan de monumentale Limburgse carréboerderij Hoeve De Linde met vakantiewoningen. Voor deze boerderij langs wandelen we naar links en volgen het onverharde pad in de richting van Vaals. Het eerste stuk daalt licht tussen de fruitbomen, maar na een paar honderd meter wordt opnieuw de klim ingezet. Tussen de bomen door en over de Linderweg, een holle weg, bereiken we bij een wegkruis de Nieuwe Hertogenweg. Deze drukke weg, die voor het gemotoriseerde verkeer naar de Vaalserberg en het Belgische Gemmenich voert, volgen we een stuk over het trottoir naar rechts tot voorbij het viaduct. Hier wandelen we rechtuit en gaan met de bocht naar rechts. De Nieuwe Hertogenweg gaat dan over in de Viergrenzenweg. Bij de parkeerplaats aan de linkerzijde verlaten we het asfalt en volgen naar links het bospad dat ons direct naar het Drielandenpunt zal leiden boven op de Vaalserberg. Het is een pittige klim die ons over een afstand van bijna 2 kilometer vanaf Vaals 147 meter laat klimmen naar de top van de Vaalserberg met een hoogte van 322,7 meter boven NAP.

Het wandelpad voert ons pal langs de Nederlands-Duitse grens, die op enkel plekken nog wordt gemarkeerd opmerkelijke grenspalen met de Duitse en Nederlandse driekleur. Het meest opvallende is oude grenssteen, een zogenaamde Adelaarsteen, in de buurt van de Wilhelminatoren, op zo'n 300 meter van het Drielandenpunt, bij grenssteen 193 H. Deze grensteen is hier op 19 mei 1789 geplaatst, waarbij uit Aken de burgemeester en twee landmeters tegenwoordig zijn. Uit Vaals komen twee schepenen en de gemeentesecretaris. Deze Adelaarsteen staat tegenwoordig op Nederlands gebied, maar is ooit onderdeel geweest van de markering van het gebied rondom Aken. Al in 1171 laat de Duitse Keizer Frederik Barbarossa rond Aken een stadsmuur bouwen. Een eeuw later wordt een tweede, langere muur om Aken gebouwd, en tenslotte in 1338 besluit men niet alleen de stad Aken, maar ook haar Rijk tegen de naburige adel af te bakenen. Om het gebied wordt een greppel gegraven, die al spoedig de naam "Landgraaf" krijgt, en die een lengte heeft van ongeveer 70 kilometer. Reusachtige grensstenen, gekenmerkt door de adelaar, worden er geplaatst vanaf 1338, waarschijnlijk tot rond 1450. Hoeveel stenen ooit geplaatst zijn, is niet achterhaald. In 1772 maakt de Akense landmeter Coupzoo in opdracht van de regerende burgemeesters een stadstekening waarop de grensstenen worden ingetekend. Hij brengt er 75 in kaart. In 1979 worden de stenen voor het laatst geteld en er blijken nog slechts 18 stenen aanwezig te zijn.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Nog even volhouden en we bereiken de hoogste top van Nederland: de Vaalserberg, het symbolisch Drielandenpunt met Nederland, Duitsland en België. In 1830 is hier tijdelijk tot 1919 een Vierlandenpunt geweest. Dan grenst ook Neu-Moresnet aan de eerste drie landen. De Viergrenzenweg in Vaals herinnert nog hieraan. Neu-Moresnet ontstaat onder de naam Preussisch-Moresnet als de Gemeente Moresnet in 1816 na het Congres van Wenen (1815) in drie stukken wordt opgedeeld. Het Koninkrijk der Nederlanden neemt daarvan het westelijk gedeelte met het gelijknamige dorp Moresnet, Pruisen het oostelijk gedeelte waar een nieuw dorp Preussisch-Moresnet ontstaat en het middelste gedeelte, de huidige plaats Kelmis, rond de zinkmijn van Altenberg (Vieille Montagne) wordt een condominium onder de naam Neutraal Moresnet. Dit Vierlandenpunt blijft bestaan tot en met 1919. Bij het Verdrag van Versailles na WOI wordt beslist dat het voormalige Preussisch-Moresnet onder de naam Neu-Moresnet bij België gevoegd zal worden. De grenzen tussen België, Duitsland en Nederland zijn op de Vaalserberg nog steeds visueel herkenbaar. Gebroederlijk staan hier de Duits-Nederlandse grenspaal nr.193 en Belgisch-Nederlandse grenspaal nr.1 naast elkaar. Op de top vinden we twee uitkijktorens met aan de Nederlandse kant de Wilhelminatoren en aan de Belgische kant de Koning Boudewijntoren.

Op dit zuidelijkste punt van Nederland is ook zichtbaar dat de Vaalserberg, die heel vroeger Hubertusberg heette, deel uitmaakt van een heuvelrug die zich vanaf de Vaalserberg uitstrekt door het aangrenzende Aachener Wald. Daarnaast ligt de Vaalserberg in het verlengde van de Vijlenerbossen die ook op een hoogte gelegen zijn, maar van elkaar gescheiden worden door de pas die de Gemmenicherweg, ook wel Rue de Vaals genoemd, tussen Vaals en Gemmenich gebruikt. Hier op deze plek komen niet alleen een groot aantal wandelroutes samen, maar ook massa’s toeristen, die deze opmerkelijke plek ook willen bezoeken. Een reden voor de wandelaar om slechts een korte rustpauze in te lassen en zo snel mogelijk op te stappen en de rust weer te zoeken. Langs het infobord van het Hertog Limburg Pad verloopt onze wandelroute westwaarts langs het labyrint over een onverhard pad tot we op een kruising van bospaden komen. Dit Hertog Limburg Pad is een Lange Afstandswandeling van ongeveer 140 km door het oude Hertogdom Limburg. Deze meerdaagse rondwandeling voert door het oude taalgebied van Karel de Grote en leidt ons door drie landen. De route gaat van Limbourg-sur-Vesdre via Vaals naar Rolduc en weer terug langs Eys en Val Dieu naar Limbourg-sur-Vesdre. Hier wandelen we naar links tot we aan Grenspaal 2 staan en gaan verder westwaarts direct langs de Nederlands-Belgische grens zo’n 50 meter dalend tot aan de Gemmenicherweg bij grensovergang Wolfhaag, de “pasovergang” naar België met een hoogte van 270 meter boven NAP. We slaan even af naar links om dan voorbij het voormalige tolhuis, waar vroeger de grensformaliteiten zijn afgehandeld, door te lopen tot we aan de linkerzijde van de straat Grenspaal 3 zien. Hier recht tegenover slaan we de Hoogweg in, die van asfalt na de laatste huizen voorbij de slagboom overgaat ineen bospad.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Op weg naar Grenspaal 4 betreden we het Schimperbosch, dat het oostelijk gedeelte vormt van het veel grotere Vijlenerbosch, dat deel uit van een aaneengesloten bosgebied van ongeveer 3.000 hectaren gelegen in Nederland, België en Duitsland. Het Nederlandse deel van dit gebied beslaat ruim 600 hectaren en ligt ten noorden van de Nederlands-Belgische grens. Nog voor Grenspaal 4 komen we langs het monument voor de hier op 20 maart 1945 gesneuvelde grenswacht Jeu Saive (1924-1945) uit Vijlen. Hij is in dienst bij de Nederlandse grenspolitie, Post Wolfhaag, en komt om in een vuurgevecht met een Duits SS-commando onder leiding van SS Untersturmführer Herbert Wenzel, dat op 19 maart 1945 in de bossen rond Holset wordt gedropt in een gebied dat al door de Amerikanen bevrijd is met een op de Geallieerden buitgemaakte Boeing B-17. In opdracht van Heinrich Himmler moet deze groep in het kader van Unternehmen Karneval de door de Amerikanen aangestelde nieuwe burgemeester Dr. Franz Oppenhoff (1902-1945) van Aken vermoorden. Hierin slagen zij op 25 maart 1945. Het monumentje aan dit bospad is vervaardigd uit verschillende soorten beton. In de sokkel is een gedenkplaat aangebracht met de tekst: “Bij het vervullen van zijn plicht voor koningin en vaderland viel hier op 20 maart 1945: Jeu Saive, geboren 23 april 1924”. Op de gedenkplaat is de foto van Jeu Saive aangebracht en zijn dodenprentje. In de sokkel is verder een kruis en een helm bevestigd. Op de sokkel staat een betonnen zuil met daarop een kruis.

Aangekomen bij Grenspaal 4 voorbij het wegkruis vervolgen we de route naar Grenspaal 5. Hier volgen we de rood-witte routemarkering van Routes des Frontières en wandelen over een bospad naar links en verlaten de Hoogweg. Aangekomen bij Grenspaal 5 zien we dat een kadastermeetpunt het exacte grenspunt aangeeft. Naar het zuiden het pad volgend langs de bosrand hebben we zicht op het bungalowpark Parc des Trois Frontières. In de verte hebben we zicht op de spoorbrug van de spoorlijn Aken-Luik over het Geuldal. Deze spoorbrug is in WOI (1914-1918) gebouwd door Russische krijgsgevangenen, die in Duitsland zijn geïnterneerd. Een Russisch kruis met opschrift tussen Grenspaal 6 en Grenspaal 7 herinnert aan die krijgsgevangenen, die hierbij in de periode 1916-1918 zijn omgekomen. Verderop aan de T-splitsing gaan we naar links en dalen door een holle weg af naar Grenspaal 6 in de richting van het op Belgisch grondgebied gelegen Terstraten. Bij deze Grenspaal 6 voert de route ons naar rechts over een smalle grasbaan onder langs de helling. We lopen ons vast in een gebied waar de bomen zijn gerooid en de veldweg ophoudt! Er zit niets anders op dan met de GPS in de hand noordwaarts te lopen en de kale helling te beklimmen tot we op een breed bospad uitkomen. Hier wandelen we westwaarts en bereiken over een bospad langs de Belgische grens de zuidkant van het Malensbosch.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Verder wandelend klimmen we weer tot een hoogte van 278 meter boven NAP en houden de route aan dicht langs de Nederlands-Belgische grens tot we uitkomen in een haarspeldbocht op de doorgaande weg van Epen naar Vaals. Deze Epenerbaan is een toeristische route met druk verkeer. Oppassen dus en zo snelmogelijk weer verlaten. Na goed 100 meter in de richting van Epen nemen we het voetpad naar links. Hier beginnen we aan een steile afdaling naar het Geuldal. We dalen van 278 meter naar 123 meter boven NAP naar het buurtschap Cottessen, behorend tot de Gemeente Vaals en dicht bij de grens met België, tussen het Vijlenerbosch en aan het riviertje de Geul. Afdalend hebben we naar rechts zicht op Hoeve Bellet. Deze hoeve wordt in 1323 vermeld als eigendom van de Abdij van Burtscheid. In 1357 bekrachtigt keizer Karel IV nogmaals de eigendomsrechten van de Abdij. De Hoeve Bellet moet het centrum zijn geweest van een middeleeuwse bosontginning waaraan de gehuchten Camerig en Cottessen hun ontstaan te danken hebben. De hoeve is hoofdzakelijk opgetrokken uit kolenzandsteen en heeft mooie zadeldaken. Het is de enige geheel gesloten hoeve in de omgeving. Het oorspronkelijk 18e eeuwse gebouw is op veel plaatsen ingrijpend gewijzigd. Boven de poort zien we een steen met het wapen van Anna Carolina Margaretha de Renesse van Elderen, Abdis van Burtscheid, waarop twee schildhoudende leeuwen. Er onder staat de Latijnse wapenspreuk “Dominus Providebit”, wat betekent: “De Heer zal voorzien” en er boven het jaartal 1732.

Nu passeren we enkele fraaie vakwerkhuizen. Cottessen bestaat uit 14 vakwerkboerderijen en vakwerkhuizen waarvan Hoeve Bellet vanaf begin 14e eeuw en mogelijk nog eerder het centrum vormt als ontginningsboerderij van dit aanvankelijk beboste gebied. De overige vakwerkboerderijen zijn aanvankelijk huisvesting voor lijfeigenen, in later stadium pachters die hand en span diensten aan de ontginningsboerderij verlenen en daarna zijn verzelfstandigd. Aanvankelijk is dit een arme streek geweest en als gevolg daarvan zijn de oude vakwerkhuizen veelal gehandhaafd. Zo is de Cottesserhoeve, die we voorbij wandelen, een fraai voorbeeld van een dwarshuisboerderij met schuur. Het woongedeelte van de vakwerkboerderij is gebouwd in de 16e eeuw en wordt gekenmerkt door de opbouw met andreaskruisen. Naast het woongedeelte staat een bedrijfsgedeelte uit circa 1736. Het pand is een rijksmonument en staat in de Top 100 der Nederlandse UNESCO-monumenten.

Op de topokaarten van Jean Joseph Tranchot (1752-1815), een Franse veldtopograaf die het Duitse Rijnland topografisch heeft vastgelegd en dit gebied omstreeks 1760 in kaart heeft gebracht, zijn die 14 vakwerkboerderijen of vakwerkhuizen al te vinden. Anno 2006 is dat aantal nog hetzelfde. De tijd lijkt hier te hebben stilgestaan. Door de steile heuvels is het gebied voor de landbouw een moeilijk gebied en schaalvergroting van de landbouw heeft hier nauwelijks plaatsgevonden. Als gevolg daarvan zijn in het rijke kleinschalige cultuurlandschap vele holle wegen, graften, hoogstamboomgaarden, bosschages, bronnengebieden en meidoornhagen in stand gebleven. Door de variatie is er een rijke flora en fauna. De das graaft er graag zijn burchten in graften en is veelvoorkomend. In 2004 vertegenwoordigt Cottessen de Provincie Limburg in een verkiezing van Mooiste Plek van Nederland van de NCRV. In 2005 volgt een 5 sterren waardering voor Natuur en Landschap voor het Geul- en Gulpdal. Cottessen is een van de mooiste gebieden in het Geuldal.

Langs de camping van Cottessen gaat het nog steeds bergafwaarts langs Grenspaal 8 tot we aan de Geul komen. Links ligt het door Staatsbosbeheer aangekochte natuurgebied Cottessergroeve, een steengroeve die gelegen is in een steilwand langs de Geul. Hier komt "kolenzandsteen" of kwartsiet, ontstaan in de Namurien-periode van het Carboon 330 miljoen jaar geleden, aan de oppervlakte. Voor het delven van die stenen is gebruik gemaakt van eenvoudig handgereedschap en voor het transport heeft men gebruik gemaakt van rails en kipkarren. De gewonnen stenen zijn dan naar een weiland tegenover Hoeve Knops getransporteerd, waar een breek- en zeefinstallatie ingericht is. Na bewerking is het gewonnen product als vuurvaste cement geleverd aan de N.V. Chamotte Unie te Geldermalsen waar men uit het materiaal vuurvaste kiezelzuurhoudende stenen voor haarden en kachels. Rond 1950 is de groeve zover afgebouwd dat naar ondergrondse winning overgegaan is. Maar rond 1960 wordt de ontginning beëindigd en is de groeve als natuurreservaat Cottessergroeve aangekocht door Staatsbosbeheer en als geologisch monument opengesteld voor het publiek.

Voorbij natuurreservaat Cottessergroeve staan we meteen bij de doorwaadbare plaats aan de Geul, die hier noordwestwaarts stroomt in de richting van Epen. De Geul is 58 kilometer lang en heeft in haar stroomgebied een totaal verval van ongeveer 250 meter. Het riviertje meandert weer als vanouds door het Zuid-Limburgse landschap, nadat vroegere kanalisaties zijn weer opgeheven, zodat het stroompje weer in haar oude bedding is komen liggen tussen de Zuid-Limburgse hellingen. Het Geuldal is met een oppervlakte van bijna 2500 hectaren een van de omvangrijkste Natura 2000 gebieden in ons land en wordt gekenmerkt door grote hoogteverschillen. In het dal bevinden zich voedselrijke en natte tot vochtige gronden met een afwisseling van hooilanden en diverse bosgemeenschappen. De hoger gelegen, droge hellingen bestaan uit een voedselarme en kalkarme bovenste helft en een wat voedselrijkere onderste helft, waarbij kalkgesteente soms aan de oppervlakte komt. De graslanden en bossen die hier voorkomen bevatten orchideeënrijke hellingbossen, kalkgraslanden, heischrale graslanden en begroeiingen op rotsranden.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Voor het bruggetje over de Geul zetten we onze wandeling voort op de oostelijke oever van de Geul en volgen het voetpad door de soms drassige graslanden. We passeren draaihekjes en bereiken de Heimansgroeve, een van de uitzondelijke plekken in het Geuldal, waar Carboongesteente aan de oppervlakte komt. In dergelijke groeven zijn eeuwen geleden stenen gekapt om kerken, kastelen en boerderijen mee te bouwen. Rechts van ons zien we de kale steile wand, die zich over een lengte van 75 meter uitstrekt. De platen leisteen zijn oorspronkelijk in zee afgezet als klei en vele miljoenen jaren later zijn die inmiddels verharde lagen geplooid. Zichtbaar zijn naar bovenliggende plooien: anticlinalen en dalvormige plooien: synclinalen. Op de leistenen zijn bovenin de groeve zandsteenbanken aanwezig die mogelijk in een kustklimaat zijn gevormd. We vinden hier ook plantaardige fossielen en resten van schelpdieren, schaaldieren en weekdieren. Het is de Amsterdamse onderwijzer Eli Heimans (1861-1914) die door zijn geologische belangstelling Zuid-Limburg tot zijn onderzoeksterrein maakt en hier in 1910 een fossiele schelp van Brachiopoden vindt in het Carboongesteente, waarin tot dan toe slechts sporen van landplanten zijn aangetroffen. Deze vondst van Eli Heimans, die hiermee zijn naam geeft aan deze steengroeve, leidt tot nauwkeurig onderzoek door vakgeologen en zijn in 1911 verschenen boek “Uit ons krijtland” wordt in wetenschappelijk opzicht als het belangrijkste en waardevolste werk van Eli Heimans beschouwd en als een nog altijd onovertroffen voorbeeld van een natuurhistorische streekbeschrijving. In 1936 wordt de steengroeve onder leiding van de geoloog Willem Jongmans vergroot om geologisch onderzoek te kunnen verrichten. De Heimansgroeve is nu een geologisch monument en wordt beheerd door de Stichting Het Limburgs Landschap. Omdat het gesteente hier erg hard is heeft het KNMI onder de groeve een seismologisch meetstation opgesteld om aardbevingen te registreren.

Voorbij de Heimansgroeve gaat de route langs de Geul verder tot we aan het volgende bruggetje over de Geul zijn aangekomen. Hier gaat een voetpad naar links naar Epen. Wij houden rechts aan en beginnen aan de pittige klim naar Camerig. Deze stevige klim moet ons uiteindelijk naar een hoogte brengen van 280 meter boven NAP brengen in het Vijlenerbosch. Dit betekent dat we vanuit het Geuldal op een hoogte van 117 meter boven NAP over een afstand van 2,5 kilometer een stijging van 163 moeten overwinnen! Dit is dus meer dan de beklimming van de Vaalserberg van ons gevraagd heeft. Vol goede moed beginnen we aan de steile holle weg naar Camerig. Als we de eerste huizen bereiken zien we dat in dit een oud pittoresk gehucht een aantal vakwerkhuizen en vakwerkboerderijen uit de 16de eeuw behouden zijn gebleven. Het buurtschap aan de rand van het Vijlenerbosch biedt een goed uitzicht over het Geuldal en de uitlopers van de Belgische Ardennen. De eerste gelegenheid naar rechts nemen we en langs enkele karakteristieke vakwerkhuizen, vakantiewoningen en camping wandelen we naar links om met een fikse klim op de Epenerbaan uit te komen.

Over de drukke Epenerbaan gaat de route neer rechts tot we na goed 300 meter in een flauwe bocht naar rechts rechtuit het bospad kiezen dat ons direct in het Vijlenerbosch leidt. Dit uitgestrekt boscomplex ligt op de hoogste delen van oostelijk Zuid-Limburg tussen Epen, Vaals en Vijlen over het plateau tussen het dal van de Selzerbeek en het Geuldal en is ongeveer 600 hectare groot. Het hele bosgebied bestaat uit afzonderlijke boseenheden: Elzetterbosch, Vijlenerbosch, Keperbosch, Malensbosch, Schimperbosch en Holsetterbosch. Het hele gebied bestaat uit door de natuur gevormd loofhoutbos, wat gedeeltelijk uit hakhout bestond, gedeeltelijk bezet was met een boométage waaronder hakhout. Hier heeft voor de eerste maal in Nederland herbebossing plaatsgevonden op plantensociologische grondslag. De bosgezelschappen weerspiegelen in hun samenstelling de groeiplaatsomstandigheden bijv. de bodemvruchtbaarheid. De gevarieerdheid is daarom zo groot: eiken, berken, essen, beuken.

De geschiedenis van het Vijlenerbosch gaat terug tot in 1319 las Arnold van Gymenich, Heer van Setterich, het Vijlenerbosch met aanhorigheden schenkt aan de Abdis van de Abdij van Burtscheid. Het bos is lange tijd in gemeenschappelijk beheer door de Noaberschap der Villender Rotten, de buurtschappen en gehuchten Camerig, Cottessen, Ginsterberg, Mamelis, Rott en Vijlen. Uit oude horigheidverhoudingen stamt nog het collectieve gebruiksrecht op het bos dat bij de inwoners van Vijlen lag. In 1539 sluiten de Abdis van Burtscheid en Vijlen een overeenkomst en een bosreglement dat aan strenge regels gebonden is. Op het juist naleven van de regels wordt door twee boswachters controle uitgeoefend. Met de komst van de Franssen in 1742 raakte de Abdij van Burtscheid het bos kwijt en ontstaat er een langdurige strijd tussen de Gemeente Vaals en de Noaberschap om het bezit van het bos. Pas in 1940 komt er een einde aan de Noaberschap der Villender Rotten en verwerft Staatsbosbeheer het 220 ha grote Vijlenerbosch. In het Holsetterbos gelden de oude bosrechten nog steeds. Dit bos is nog steeds eigendom van het gelijknamige gehucht.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Het steile bospad leidt ons na ongeveer een kilometer klimmen naar de parkeerplaats aan de Zevenwegen. Op deze plek bereiken we het hoogste punt in het Vijlenerbosch. Nu gaat het verder vlak en zullen verderop afdalen. Hier steken we het asfalt over en kiezen voor het bospad dat naar rechts in noordelijke richting verloopt door het Kerperbosch. Na de tweede kruising van bospaden slaan we rechts af en komen op de Ruwweg. Naar links zien we al voor ons de parkeerplaats van boscafé ’T Hijgend Hert, een uitspanning waar een eigen bier genaamd "Hert, Vijlenerbosbier" geschonken wordt. Dit bier is blond en bovengistend en heeft 7,5 % alcohol. Het is een zeer bijzonder ietwat kruidig streekbier dat speciaal voor het boscafé gebrouwen door een klein brouwerijtje in België. Van hier wandelen we over het onverharde bospad in zuidoostelijke richting tot aan de T-splitsing. Naar links gaat de wandeling tot aan de open vlakte, waar we naar rechts gaan tot het volgende bospad. Opnieuw naar links tot we aan een bankje komen, dat uitkijkt over de helling naar Hoeve Einrade, een imposante hoeve die bestaat aaneengesloten gebouwen van baksteen en vakwerk om een half open binnenplaats. Naar rechts langs de akker steken we door naar het onverharde karrenspoor langs de helling van het Holsetterbosch.

De route gaat hier naar links, waarbij we zicht houden op Hoeve Einrade. Na goed 100 meter nemen we het kleine bospad naar rechts de helling op tussen de varens door tot we op een breder bospad uitkomen. Opnieuw wandelen we naar rechts en blijven dit pad, dat steeds meer daalt, volgen tot we zicht krijgen op het voor ons opduikende Holset. Bij het bankje met wegkruis dalen we door een holle weg af naar de eerste huizen van Holset aan de Vijlenerweg. Deze steken we over en wandelen de straat uit tot we weer bij de R.K. Kerk van de H. Lambertus van Maastricht en de H. Genoveva van Parijs midden in Holset zijn. Daar keren we terug in onze uitvalsbasis Café Herberg Oud Holset, alwaar we onze bergtocht door het Zuid-Limburgse bergland gestart zijn. Hier genieten we na van een inspannende en pittige bergwandeling over korte en lange steile hellingen, die met recht in de categorie 3 vallen! Het hoogteprofiel van de GPS Satmap Active 10 kan dit duidelijk maken.

Terwijl we rustig onder het genot van een pilsje en de heerlijke maaltijd overdenken wat de dames vandaag zouden hebben ondernomen, gaat de telefoon en blijkt plotseling dat de afspraken om hen in Ubachsberg te gaan ophalen rond de klok van 21.00 uur helemaal anders zijn. We worden in Brunssum verwacht! Dus inpakken en wegwezen. Dit betekent eerst in Heerlen de auto van Charles ophalen en doorrijden. Frank navigeert en dat is uiteindelijk ook de bedoeling. Zo komt immers Enny met haar auto veilig thuis in Heerlen en zijn Kitty en Charles al een stuk op weg naar Loon op Zand! Gezegd kan worden dat Enny hier goed over nagedacht heeft! Nog even gezellig samen zitten met het jaarclubje van de NA-opleiding en dan gaat iedereen huiswaarts. Een fijne wandeldag met een verrassend slot.

Charles Aerssens
17 oktober 2011



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 04-10-2011 door C.P.J. Aerssens