© L.A.W.V.VIA-VIA

Met het vooruitzicht voor Charles zijn laatste zomervakantie er bijna op zit, omdat hij na meer dan 41 dienstjaren zijn schoolloopbaan op 1 oktober zal afsluiten, bieden die laatste vrije dagen nog een ultieme mogelijkheid om voor schoolbegin nog een wandeldag te plannen. Het contact met Arie zorgt ervoor dat woensdag 15 augustus op de kalender wordt gereserveerd. De gezondheid van Peter laat op dat moment niet toe om ook van de partij te zijn en de andere fervente wandelvrienden hebben nog andere verplichtingen. Charles heeft opnieuw een rondwandeling in de Brabantse Kempen uitgezet. Deze rondwandeling voert ons vanuit het centrum van Vessem door het beekdal van de Kleine Beerze naar het zuidelijk gelegen Duizel. Van hier gaat de route oostwaarts langs de Meerheide met visvijver ’t Biesven en het recreatiegebied E3 strand. Door de bosrijke omgeving Sneidershoek komen we uit in Knegsel, vanwaar we noordwaarts langs de grafheuvels in het gehucht Halfmijl de vennen van het Grootmeer en Kleinmeer bereiken. Vanhier leidt de wandeling ons terug naar Vessem, het eindpunt van deze dagwandeling.

Op de dag van vertrek zijn de weersverwachtingen goed. Het beloofd zonnig en warm weer te worden. Toch gaan de regenjassen mee in de auto. We zullen ter plekke bij vertrek beslissen of de regenkleding mee gaat in de rugzak. Op naar Vessem waar het even zoeken is naar een geschikte parkeerplaats. Deze vinden we in de Putterstraat recht tegenover de Jacobushoeve aan de Jan Smuldersstraat.

Voor deze dagwandeling vertrekken we vanuit het centrum van Vessem, gelegen in de Brabantse Kempen in het dal van de Kleine Beerze te midden van de Acht Zaligheden, maar hoort daar zelf officieel niet toe. Het is van oorsprong een agrarisch dorp en één van de kerkdorpen, die deel uitmaakt van de Gemeente Eersel. De eerste vermelding van Vessem is uit 1292 als Hertog Jan I van Brabant gemeenterechten verleent aan de inwoners van Vessem en Wintelre. Opgravingen aan het Kerkplein laten zien dat er in de 11e eeuw al boerderijen om de kerk gegroepeerd liggen. Geleidelijk aan ontstaan er door ontginningen ten noorden van het dorp nieuwe buurtschappen, zoals het Heike, de Donk, het Meerven, de Kuilenhurk, de Lantie, het Veneind en Driehuizen. In 1815 wordt de Gemeente Vessem, Wintelre en Knegsel gevormd, waarvan Vessem het centrum is. Ook de notabelen zoals de dokter komen in Vessem wonen. De Katholieken bouwen in 1850 een pastorie en in 1882 een nieuwe kerk, terwijl in 1898 een nieuw gemeentehuis wordt gebouwd. Van belang is waarnemend Burgemeester Jan Smulders geweest, die van 1942-1944 waarnemend burgemeester van Vessem is, maar hij weigert om zich door de Duitse bezetter de wet te laten voorschrijven. Hij komt om in een vernietigingskamp van de nazi's, terwijl Vessem al bevrijd is.

Het startpunt ligt het centrum van Vessem aan de Jan Smuldersstraat bij Herberg en Café Restaurant ‘De Gouden Leeuw’ met de ernaast gelegen voormalige bierbrouwerij 'De Leeuw' Uit de archieven blijkt dat de brouwerij in ieder geval al ver voor 1716 actief is en als eerste brouwer is Evert van Poppel bekend. Zijn dochter Maria Catharina van Poppel is samen met Godefridus Swers in de jaren 1751-1752 eigenaar van de brouwerij en samen met Jan Vissers vanaf 2 februari 1755. In de loop der jaren gaat de brouwerij door vererving en verkoop over aan verschillende eigenaren en vanaf 1883 komt de brouwerij in bezit van de Familie de Rooij, die na 1926 Bierbrouwerij De Leeuw als beeldmerk met een gouden klauwende leeuw deponeren. Een brand op 27 augustus 1904 door vonken uit de schoorsteen van de brouwerij laat zeven huizen in de vlammen opgaan, daaronder ook de boerderij verbonden met de brouwerij. Maar de brouwerij blijft behouden en kan worden voortgezet. In 1905 vindt nieuwbouw plaats van de brouwerij aan de straatzijde van de huidige Jan Smuldersstraat. De waterput wordt daarbij uitgebouwd en verdiept. De zuiverheid en zachtheid maken het tot bijzonder en uitstekend brouwwater.

In 1928 wordt de aandrijving van de machines gemoderniseerd door plaatsing van een 15 pk oliemoter en wordt de overstap gemaakt naar het brouwen van ondergistend bier. Na WOII vindt in 1948 nogmaals een belangrijke modernisering plaats met het uitbreiden van de vergistings- en opslagcapaciteit. De inhoud van de brouwketel bedraagt dan vijftig hectoliter. Maar in 1952 worden de brouwactiviteit gestaakt en blijft enkel nog de verkoop en distributie van bieren voor Heineken en de import van speciaalbieren. Bij de restauratie van dit fraai oud bakstenen fabrieksgebouwtje met schoorsteen in 2007-2008 worden de typische kenmerken van een brouwerijgebouw weer aangebracht, zoals de ruimte met ventilatieluiken voor het afkoelen van het hete brouwsel, de luiken, de boogramen en de keldergaten ('koekoeken') voor de ijsopslag in de brouwerijkelder.

Als we de Jan Smuldersstraat in westelijke richting bij wandelknoopunt 47 van het wandelroutenetwerk Eersel starten, komen we tegenover het Café Restaurant ‘De Gouden Leeuw’ langs het Oude raadhuis uit 1898 met nog een herinneringssteen die de kroning van Koningin Wilhelmina in datzelfde jaar herdenkt. Het is een symmetrisch wit gebouwtje met een trapgevel. We vervolgen de straat en passeren de Jacobushoeve, waarvan de naam verwijst naar de apostel Jacobus en het aan hem gewijde pelgrimsoord Santiago de Compostela. Deze typisch Brabantse langgevelboerderij uit de 19e eeuw gaat in 1991 van Martin Olieslagers over in eigendom van de Broeders van Dongen en is een ontmoetingsplaats en startpunt geworden voor veel pelgrims die te voet of met de fiets aan hun lange tocht naar Gallicië, naar Santiago de Compostela beginnen. Voorbij de Jacobushoeve na de bocht bij de picknickplaats komen we aan de brug over de Kleine Beerze aan de Hoogeloonseweg. Hier laten we het asfalt achter ons en betreden door het draaihekje het beekdal van de Kleine Beerze. Hier heeft het Waterschap De Dommel enkele jaren geleden in samenwerking met de Gemeenten Eersel en Bladel, de provincie Noord-Brabant, Natuurmonumenten en het Ministerie van Defensie het beekdalherstel van de Kleine Beerze aangepakt en de directe omgeving opnieuw ingericht. Nu meandert de Kleine Beerze weer door het landschap en is er een meer natuurlijk en evenwichtiger watersysteem ontstaan.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Dit beekherstelproject wil zo ook de leefbaarheid van de Kleine Beerze vergroten. Uitgangspunt is een balans creëren tussen de verschillende natuurfuncties en de belangen van de omwonenden en de recreanten. Als maatregelen is er door het weer laten meanderen van de beek meer ruimte ontstaan voor het vasthouden en bergen van water, meer variatie in stroming, een afwisselende bodem en oever en ook schoner water. Nu de stuwen verwijderd zijn, kunnen de verschillende vissoorten zich makkelijker verplaatsen in het beeksysteem, waardoor er een gezonde vispopulatie is ontstaan. De broekbossen, houtwallen en paddepoelen zorgen daarbij voor een ecologische verbindingszone en voor de wandelaar is er een verrassend wandelpad gecreëerd met bankjes, bruggen en infopanelen. Ook het pelgrimspad naar Santiago de Compostella voert hier voorbij op de oever van de Kleine Beerze als Via Monastica vanuit ’s Hertogenbosch langs de abdijen van Postel, Tongerlo, Averbode, Heylissem, Florette en Leffe naar het in Noord-Frankrijk gelegen Givet.

Langs padenpoelen en over bruggetjes wandelen we zuidwaarts richting. In een van die paddepoelen zien we een kunstwerk “de bemiddelaars´ van Huub de Kort uit Bladel. Het bestaat uit twee grote bijlen van cortenstaal, die de vondst van tien puntgave bijlen uit de Bronstijd zichtbaar en beleefbaar maakt en is hier geplaatst op 17 juli 20010. Bij de werkzaamheden van het beekherstelproject zijn in 2008 door archeologen tijdens een onderzoek in de bedding van het archeologisch zeer gevoelige beekdal van de Kleine Beerze tien bronzen hielbijlen gevonden. Het komt vrijwel nooit voor dat zoveel bijlen samen worden aangetroffen. Ze lagen binnen een oppervlak van ongeveer één vierkante meter. Hoewel het in alle tien de gevallen gaat om hetzelfde type bijl, zijn ze allen uit verschillende mallen gegoten. Deskundigen menen dat deze bijlen daar ooit bewust zijn neergelegd, ofwel als een geschenk voor een overledene om mee te nemen naar het hiernamaals, ofwel als een offer aan een godheid. In ieder geval zijn de bijlen nooit daadwerkelijk gebruikt. Dan zouden ze allerlei gebruikssporen moeten laten zien en die ontbreken. De bijlen dateren uit de Midden-Bronstijd ongeveer 1500 vóór Christus en zijn waarschijnlijk geïmporteerd uit Engeland of Oost-Europa.

Aangekomen op de Hoogcasterseweg, steken we deze bij wandelknooppunt 41 over en vervolgen de route op de oostelijke oever van de Kleine Beerze. Op de andere oever in de richting van Hoogeloon grenst meteen aan het beekdal het Koebosch, een oud loofbos dat er al in de 16 eeuw ligt en ongeveer 13 hectare groot is. De afgelopen 150 jaren is er weinig veranderd en het overgrote deel van het bos bestaat uit eiken. Daarnaast staan er berken, elzen, essen, haagbeuken en zoete kers. Onder de oude, dikke eiken komt een rijke onderbegroeiing van hazelaar, lijsterbes, inlandse vogelkers en krent. Op de wal staan drie soorten zeer oude beuk. Op de onverstoorde bosbodem vinden we bijzondere plantensoorten, zoals de varensoort dubbelloof, dalkruid en kamperfoelie. De grove dennen in het Koebosch aan de rechterzijde van de Hoogcasterseweg zijn de oudste dennen van het Bladels bosbezit en zijn naar schatting uit het jaar 1850. We lopen door langs de steeds smaller wordende waterloop van de Kleine Beerze en steken daarbij het asfalt van de Heuvel over tot we wandelknoopunt 75 bereiken aan de Aard. Hier vinden we een infobord dat informatie geeft over het belang van de Kleine Beerze als ecologische verbindingszone tussen de natuurgebieden Cartierheide in Eersel en Spekdonken in Middelbeers als leefgebied voor zeldzame planten en dieren, zoals kleine vuurvlinder, hermelijn. Geelgors, vinpootsalemander, maar ook naaldwaterbies, borstelbies, waterpostelein en waterlepeltje.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Verder de loop van de Kleine Beerze volgend komen we aan het asfalt van de Weege, waar we oversteken en op de westelijke oever het zandpad nemen naast de Kleine Beerze tot we de duidelijk in het landschap aanwezige hoogspanningskabel in het gebied Mosik bereiken. Hier is een eenvoudig stalen brug over de Kleien Beerze en we volgen de geel-groene markering van her wandelroutenetwerk over het water. Om het bosje heen gaat de route naar links tot we in de bebouwing van het buurtschap Hoek aankomen. In dit gebied is in de nacht van 11 april op 12 april 1944 de Armstrong Whitworth Lancaster Mk I LL784 van het RAF 619 Squadron gecrasht. Het toestel met een 7-koppige bemanning bestaande uit: piloot en Squadron Leader John William Eunson Duncan McGilvray, Sgt. Ivor Ronald Frank Haberfield, Sgt. Raymond Hillier, W/O Alexander Armstrong Munro, P/O John Leonard Pritchard, F/O Alfred Kenneth Baker en F/O Ernest Drake is op de terugvlucht van een raid vanuit het Engelse Conigsby op de Duitse stad Aken en wordt boven Duizel waarschijnlijk neergehaald door het Duitse jachtvliegtuig, een Messerschmitt Bf 110, van Feldwebel Lorenz Gerstmayr van het 4./Nachtjagd Geschwader 3. Alleen F/O Alfred Kenneth Baker en F/O Ernest Drake overleven met hun parachute de crash en worden door het Belgische verzet verborgen en in veiligheid gebracht naar Brussel. Hier worden ze verraden en door de Geheime Feldpolizei gearresteerd. F/O Ernest Drake wordt eerst gevangen gezet in de gevangenis St. Gilles en later als krijgsgevangene overgebracht naar Stalag Luft III in het Poolse Sagan. De gewonde F/O Alfred Kenneth Baker blijft als krijgsgevangene achter in het ziekenhuis. Hun 5 verongelukte kameraden worden op 14 april 1944 begraven in Eindhoven, waar ze een laatste rustplaats hebben gekregen op de Oorlogsbegraafplaats van het Gemenebest Eindhoven-Woensel.

In het buurtschap Hoek gaat de wandeling eerst links en dan rechts passeren we de Liana Hoeve, een authentieke ontginningsboerderij uit 1924. Zo komen we op de doorgaande weg van Vessem naar Duizel. De route gaat naar rechts tot op de T-splitsing bij het Mariakapelletje. Deze markante zevenhoekige in bakstenen opgetrokken kapel naar een ontwerp van de Veghelse architect Pierre Tooten ligt op een driehoekig pleintje omgeven met eiken en is in 1950 gebouwd op initiatief van Pastoor Van der Horst uit dankbaarheid voor het feit dat Duizel in de WOII gespaard is gebleven voor oorlogsgeweld. In de kapel vinden we een houten Mariabeeld met kind en er hangt een plaquette die de oorlogsslachtoffers herdenkt, die zijn omgekomen in Duizel. Zo lezen we er de namen van de omgekomen 5 bemanningsleden van de gecrashte Armstrong Whitworth Lancaster Mk I LL784 van het RAF 619 Squadron en de 31 geallieerde militairen die gestorven zijn in het noodhospitaal in Duizel in de periode van 18 september tot 3 oktober 1944 tijdens de geallieerde opmars van Operation Market Garden. Tevens worden er drie Nederlanders herdacht die hun leven gegeven hebben in WOII en in Duizel begraven liggen.

Het Mariakapelletje staat op de plek waar eeuwen geleden de kern van de nederzetting Duizel is. Het zijn de Germanen, die in hun dorp een plein in de vorm van een driehoek aanleggen en waarvan de vorm nu nog ten dele zichtbaar is. In het midden van zo’n plein ligt dan een vijver, bestemd voor het drenken van het vee en er zijn bomen aangeplant. Het plein is gemeenschappelijk bezit en bestemd als speelterrein voor de kinderen en als avondlijke verzamelplaats van de mannen om te buurten en verhalen te vertellen. Ook wordt de plek gebruikt om feestelijke gebeurtenissen te vieren en om recht te spreken. Daarnaast wordt dit gebied aan de Groenstraat in 1337 als Dusele vermeld, wat later Duizel gaat heten. Het is ook de historische plek waar in de Middeleeuwen rond 1460 de burcht gestaan heeft van Ridder Hendrik van Eyck. Omstreeks 1900 bestaat van dit kasteel nog een witgepleisterd oud huis, maar de grachten zijn door de toenmalige bewoner, Jacobus van Dooren, gedempt en het oude huis is later verdwenen. We vervolgen onze wandeling naar rechts door de Groenstraat tot we aan het Smitseind bij de Sint Jan Geboortekerk komen. Deze in Neo-Gotische stijl opgetrokken bakstenen parochiekerk is ontworpen door de uit Oss afkomstige architect Hendrik Vorstermans en ingewijd in 1925. Het is een kruiskerk met traptoren en vieringtorentje. In het interieur bevindt zich een doopvont uit 1741 en een 17e eeuwse kaarsenkroon, die beide uit de oude kerk afkomstig zijn, die in 1927 is afgebroken en waarvan alleen de oude toren behouden is gebleven. Het is een bakstenen toren uit de 2e helft van de 15e eeuw, met haakse steunberen versierd met spaarnissen die zowel ronde als spitse bogen kennen. Dit betekent dat het patronaatsrecht van de parochie vanouds toebehoord heeft aan het Bartolomeuskapittel te Luik en aan het einde van de 17e eeuw aan de Abdij van Tongerlo toekomt. Van 1648 tot 1827 wordt de parochie bediend door de Abdij van Postel. De kerk gaat in 1648 na de Tachtig jarige Oorlog bij de Vrede van Münster (1648) over in Protestantse handen, maar enige tijd daarna betrekken de Katholieken een schuurkerk aan de Groenstraat. In 1798 krijgen ze hun kerk weer terug, maar in 1800 stort een deel van de toren op de kerk die zodanig vernield wordt, dat de Katholieken tot 1822 weer van hun schuurkerk gebruik moeten maken.

Naast de Sint Jan Geboortekerk staat aan het einde van de Groenstraat de voormalige pastorie, Huis “De Veste”, ooit een omgracht huis met stenen hekpalen en met muurankers uit 1754 in opdracht van de Abdij van Postel is gebouwd voor de huisvesting van dorpspastoors. In 1871 heeft er een verbouwing plaatsgevonden. Binnen zijn er enige schoorsteenmantels, plafonds en luiken uit de bouwtijd, in Lodewijk XVI stijl, bewaard gebleven. Aan de andere zijde op het Smidseind zien we het robuuste bronzen beeld “Goei Moeder”, door de Duizelse kunstenares Marja van Riel gemaakt en geschonken door de Agio sigarenfabrieken in 1997. Aangekomen op de T-splitsing slaan we linksaf de Meerstraat in en vervolgen onze route in oostelijke richting. Hierbij passeren we een imposant hekwerk waarachter het uitgestrekte landgoed met villa "Duizelhof" schuil gaat. In 1863 wordt hier een Neo-Classicistisch jachthuis gebouwd, dat nu niet meer bestaat. Het wordt dan bewoond door een zekere uit België afkomstige Victor A.M. van de Schriek (1826-1871), die zich gaarne "Baron" liet noemen. Deze excentrieke persoonlijkheid leidt een verkwistend bestaan en moet daarom in 1866 zijn bezit verkopen. In 1873 wordt het jachthuis aangekocht door een echte baron, namelijk Emile de Cartier de Marchienne, die het ernaast gelegen Duizels Hof al in 1863 heeft aangekocht en in 1882 overlijdt. De Cartierheide, die zijn jachtterrein ook is, herinnert nog aan de naam. Tot kort voor de oorlog in 1938 is het eigendom van zijn zoon Emile de Cartier de Marchienne (1871-1946), Belgisch ambassadeur te Londen, maar verkoopt het dan aan een zekere heer Wolters uit Valkenswaard. Niet lang na 1948 wordt het jachthuis gesloopt om plaats te maken voor de huidige villa "Duizelhof".

© L.A.W.V.VIA-VIA

Aan het einde van de Meerstraat komen we op de Akkerstraat, de doorgaande weg van Vessem naar Eersel, waar we bij wandelknooppunt 78 oversteken en onze wandeling vervolgen op de Meer. Linksom langs de sportvelden komen we aan de Meerheide. Hier verloopt de route tussen de mooie visvijver ’t Biesven en het bedrijventerrein, waar hoofdzakelijk logistieke overslagbedrijven zijn gevestigd. Het laatste deel is fietspad en zo bereiken we de drukke Steenovens, die even zuidwaarts toeritten heeft op de A67 van Eindhoven naar Antwerpen. Bij de Carpoolplaats steken we over en wandelen de Buivensedreef op, die ook als Eerselseweg vermeld staat. Net voorbij de ingang naar de grote parkeerplaats van het recreatiegebied E3 strand gaan we naar rechts en vervolgen de Buivensedreef, die aanvankelijk nog breed is. Na de slagboom blijven we de weg volgen en net voorbij de bocht naar rechts met zicht op het open landschap slaan we het eerset bospad links in. Zo komen we bij de in het bosgelegen villapercelen aan de Sneidershoek, waar we even de groengele markeringen van het wandelroutenetwerk oppikken. Waar deze markering naar rechts afbuigt vervolgen we het bospad in noordoostelijke richting door de bosrijke omgeving van het noordelijk gelegen dorp Knegsel. Op de splitsing even naar rechts en dan links aanhouden tot we over de Hoekseakker bij enkele in het bos gelegen huizen aankomen op een kruispunt. Als we recht oversteken staan we even verderop bij wandelknooppunt 55 en kiezen voor de richting naar wandelknooppunt 56 over de Pastoor Eijkenweg.

Aan het einde even naar links bij Gemeenschapshuis De Leenhoef en zo komen we op de dorpstraat Het Groen. Naar rechts bereiken we het ruime dorpsplein met de eenvoudige in baksteen opgetrokken pseudobasiliek uit 1926 van architect Hendrik Willem Valk, de H. Monulphus en Gondulphuskerk. Deze kerk heeft een opvallend brede, maar lage toren en n de kerk is een kapel ter ere van de H. Antonius Abt, van wie ook een relikwie aanwezig is. Het Antoniusbeeld dateert van omstreeks 1750 en is gemaakt door Vlaamse Barok-beeldhouwer Walter Pompe (1703-1777). Het is in 1903 door de kerk van Lith aan de Knegselse parochie geschonken. Al in de 14e eeuw is Knegsel een zelfstandige parochie. Maar Knegsel wordt al voor de eerste keer genoemd in een geschrift van 1 juli 1281. Toch neemt men aan dat dit gehucht het oudste van de Acht Zaligheden is, omdat er een groot aantal grafheuvels uit de periode van 1500 tot 1000 voor Christus en urnenvelden in de omgeving al in de prehistorie intensief bewoning moet zijn geweest. Op 3 december 1688 wordt het hele dorp verwoest door Franse legerbenden. Alle huizen branden af en de bezittingen worden meegenomen. De bevolking kan zich redden door naar de omliggende dorpen te vluchten. Ook de kerk, die in na de 80-jarige oorlog bij de Vrede van Münster in 1648 buiten gebruik is gesteld, heeft dan zwaar te lijden. In 1702 wordt het dorp opnieuw geplunderd. In 1790 stort de kerk, die dan aan de huidige Pastoor Eijkenweg ligt, in en de restanten worden in de loop van de 19e eeuw afgebroken.

Door de verwoestingen wordt het dorp naar het oosten verplaatst en hier bouwt men ook een schuurkerk gebouwd, die in 1789 afbrandt. Deze schuurkerk wordt herbouwd en krijgt in 1822 een toren, die wordt vergroot in 1857 en 1895. Tot 1900 kan de parochie geen eigen pastoor betalen, zodat de pastoor van Steensel de kerk moet bedienen. De eerste eigen pastoor is Antonius Eijken, die van 1900-1925 pastoor is geweest en de huidige pastorie laat bouwen. Het is een symmetrisch Neo-Gotisch gebouw uit 1900 met een tegeltableau dat “De Goede Herder” voorstelt met korfbogen en een klokje in de voorgevel van architect J. van der Mark. In 1926 wordt dan naast de voormalige schuurkerk de huidige parochiekerk van de H. Monulphus en Gondulphus gebouwd. Tegenover deze kerk staat in het plantsoen het bronzen beeldje voorstellend “De Pastoor”, geplaatst op 1 september 2002 bij het afscheid van de 87-jarige pastoor H. Peters en Betsie van den Broek, die ruim 35 jaar in de parochie van Knegsel met grote zorg en toewijding werkzaam zijn geweest. Het is vervaardigd door de in Knegsel wonende beeldhoudster Tjikkie Kreuger.

Vanaf de parochiekerk vervolgen we onze wandeling in noordwestelijke richting door de Schutsboomstraat lang het dorpsplein en slaan rechtsaf de Zandoerleseweg in om dan linksaf de Nardusweg in te wandelen. We laten de bebouwing achter ons en langs enkele verscholen optrekjes betreden we het bosgebied De Molenvelden, gelegen tussen het Knegsel en het gehucht Zandoerle. Het bos wordt gekenmerkt door beukenlanen en bestaat oorspronkelijk uit heidevelden. Op deze heide heeft ooit een windmolen gestaan, vandaar de aanduiding Molenvelden. Die korenmolen, eigendom van de Norbertijnen van de abdij te Postel, is van het type standerdmolen en is rond 1360 gebouwd, maar wordt in 1462 enkele honderden meters verplaatst naar het westen. Wij wandelen noordwaarts en kiezen voor de brede beukenlaan tot we op de kruising voorbij wandelknooppunt 3 linksaf slaan en met de bocht naar rechts langs de akkers op de Hoogeloonse Dijk uitkomen. Naar links langs wandelknooppunt 52 gaat de route tot aan de T-splitsing bij wandelknooppunt 51.Het asfalt naar rechts over de Weijersweg volgend wandelen we naar het gehucht Halfmijl, twee kilometer ten oosten van Vessem, dat bestaat uit een achttal boerderijen. In het aangrenzende bosgebied de Halve Mijl bevinden zich zestien gerestaureerde grafheuvels. In de Middeleeuwen ligt Halfmijl midden in het uitgestrekt heidegebied van de Groote Aard. Door die geïsoleerde ligging en de aanwezigheid van grafheuvels wordt deze omgeving als spookachtig ervaren en door allerlei volksverhalen over Halfmijl de ronde over kabouters en heksen.

Over de Weijersweg in noordelijke richting wandelend passeren we grote agrarische percelen, die zijn ontstaan aan het begin van de twintigste eeuw als het heidegebied van de Groote Aard het huidige ontginningslandschap is gaan bepalen. Hierbij is de oorspronkelijke Postelsche Weijer, een ven ooit eigendom van de Abdij van Postel en in 1342 geschonken aan de inwoners van Knegsel en Vessem, drooggelegd, maar nog steeds als een laagte in het landschap zichtbaar bij de Weijerseweg. Voorbij het beekdal van de Bruggenrijt komen we aan het een productiebos de Halve Mijl. In deze bossen bevindt zich nu het grafheuvelreservaat Toterfout-Halfmijl dat bestaat uit zestien gerestaureerde grafheuvels uit de Midden-Bronstijd. Links van de Weijersweg ten zuiden van de eerste huizen van het gehucht Halfmijl is de toegang naar vier grafheuvels. Het is dorpsonderwijzer en amateur archeoloog Petrus Norbertus Panken(1819-1904) uit Duizel, die in 1844 als eerste in dit gebied de grafheuvels ontdekt en zijn ontdekking in 1845 publiceert. In de periode van 1948 tot 1951 worden 34 grafheuvels systematisch onderzocht door Willem Glasbergen onder supervisie van Prof. Dr. Albert van Giffen van het Biologisch Archeologisch Instituut van de Rijksuniversiteit Groningen. Zestien grafheuvels worden gerestaureerd en de overige worden geëffend om plaats te maken voor cultuurgrond. In juni 1963 worden hier bronzen panelen bijgeplaatst die uitleg geven over de inhoud en structuur van de grafheuvels en in 1966 komen de grafheuvels op de lijst van Rijksmonumenten.

Als we het gehucht Halfmijl aan de noordzijde bij wandelknooppunt 50 verlaten hebben en richting wandelknooppunt 19 kiezen, passeren we verderop ANWB-paddestoel 23408/001. Op de 5-sprong aangekomen bij wandelknooppunt 19 houden we eerst de richting aan naar wandelknooppunt 9, maar kiezen bij de afslag naar links voor de richting rechtdoor! Na goed één kilometer bereiken we het kruispunt van bospaden bij het Grootmeer en het naar het westen gelegen Kleinmeer. Het Grootmeer en het Kleinmeer zijn van oorsprong natuurlijke vennen, die op de kaart van 1900 nog omgeven zijn door heide Ze zijn ontstaan in de periode na de laatste ijstijd, zo'n 10.000 jaar geleden. Ze liggen in het bosgebied Buikheide en Oude Molen, een gebied dat wat hoger ligt dan de omgeving. Zij zijn niet verzuurd en zijn vanwege hun bijzondere plantengroei in 1990 aangewezen als beschermd natuurmonument. Nu maken zij deel uit van het Natura 2000 gebied Kempenland-West. Deze heidevennen worden gevuld door regenwater en dat wordt vastgehouden omdat de bodem van zo´n ven slecht doorlaatbaar is, meestal door een klei- of leemlaag. In de loop van de vorige eeuw is het ven langzaam verdroogd doordat de grondwaterstand steeds verder is gedaald. Na de komst van het waterleidingbedrijf wordt er nu spoelwater in het ven gepompt, waardoor het zijn oorspronkelijke omvang weer teruggekregen heeft. Omdat het spoelen niet meer nodig is en omdat de ondoorlatende laag beschadigd is, heeft het ven een paar jaar vrijwel drooggestaan. Inmiddels wordt er weer water ingepompt. Dit water is kalkrijk en hierdoor is er een bijzondere plantengroei, waaronder Oeverkruid, Naaldwaterbies, Gesteeld glaskroos, Pilvaren en Klein blaasjeskruid. Verder is hier een leefgebied van de Heikikker.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Op de kruising van bospaden net voor het Grootmeer voert ons de route naar links en bij de eerste mogelijkheid rechts kiezen we het natuurwandelpad dat ons direct langs de oever van het Grootmeer leidt. Zo komen we bij de uitkijkpost, die is aangelegd en van waar we een panoramisch overzicht over het gebied hebben. Vanaf de uitkijkpost wandelen we naar links om dan rechts aanhoudend op het bospad bij Wandelknooppunt 9 uit te komen. Hier houden we de richting aan naar wandelknooppunt 8 en passeren het ven het Kleinmeer. Dit ligt helemaal verscholen achter de dichte begroeiing van elzenbosjes. In het Kleinmeer wordt het verontreinigde spoelwater van het drinkwaterpompstation Vessem bezonken en gezuiverd door het rijk aanwezige riet. Daarna komt het in een stelsel van bezinksloten om ten slotte in een voorbassin over te lopen dat met een aarden wal is afgescheiden van het Grootmeer. Pas dan wordt het daar binnengelaten. In zeer natte tijden kunnen de vennen hun water lozen op de Kleine Beerze. Op de kruising met wandelknooppunt 8 gaat de route rechtdoor om dan op de T-splitsing scherp naar links af te buigen. Na een paar honderd meter opnieuw naar rechts en zo komen we aan een open landschap met aan onze linkerhand een rechte sloot omzoomd door een bomenrij. Op dit punt gaat de markering naar rechts en wandelen we over een smal bospad zuidwestwaarts. Met de bocht mee lopen we langs de achterzijde van Sportpark De Lille en komen op de verharding Lille.

Naar rechts volgen we het asfalt tot op het punt waar de Lille naar rechts afbuigt. Wij kiezen voor het onverharde pad rechtuit en wandelen door tot wandelknooppunt 49 aan het Postels Huufke. Het Postels Huufke volgend gaan we bij het Kerkenpaadje naar rechts achter de bebouwing door tot we in de Mr. de la Courtstraat komen. We steken over en gaan nu westwaarts door het Groenewoud langs Zorgcentrum St. Joris en komen uit in de Servatiusstraat, waar aan de overzijde van de straat de parochiekerk St. Lambertus uit 1882 ligt, gebouwd op de fundamenten van de oude Middeleeuwse kerk. De toren van de St. Lambertuskerk, uitgevoerd in Kempense Gotiek uit de 15e eeuw met geledingen en spaarvelden die versierd zijn met boogfriezen, is hierbij behouden. In de toren hangen twee klokken, gegoten door Jean Petit in 1716 en 1726. Het Neo-Gotisch schip is ontworpen door de Tilburgse architect H. Bekkers als driebeukige basiliek zonder transept, met lager koor en kapellen opzij tegen de toren aangebouwd. Na het Tweede Vaticaans Concilie (1965) is de kerk in 1967 versoberd en zijn de wanden en plafonds wit gekalkt. Hierbij zijn de unieke florale wand- en gewelfschilderingen uit 1890 van de Roermondse kunstschilder Joseph Lommen, een leerling van de vermaarde kerkenbouwer Pierre Cuijpers, verloren gegaan. Verder zijn ook enkele waardevolle stukken, zoals het hoogaltaar van de Turnhoutse kunstenaar Cornelis van Opstal en de ramen van de uit Brussel afkomstige glazenier Jean-Baptiste Capronnier (1814-1891) uit de kerk verdwenen. Bij de restauratie in 2009 zijn de eerder ondergekalkte decoraties hersteld en “opgehaald”.

In de kerk bevindt zich een orgel uit 1868 van de orgelbouwer François Bernard Loret (1808-1877) waarvan de orgelkas versierd is door Cornelis van Opstal met op de twee hoeken de beelden van Paus Gregorius de Grote en van Bisschop Ambrosius. In de loop der jaren zijn aanpassingen en restauraties gedaan, waarbij in 2010 het orgel naar de meer oorspronkelijke situatie gerestaureerd is door Verschueren Orgelbouw. Verder is de kerk is omringd door een oude begraafplaats met een nog intacte 18e eeuwse muur. Op het kerkhof is in 1887 een Calvarieberg. Op een met klimop begroeide kunstmatige heuvel staat de beeldengroep, bestaande uit de gekruisigde Christus, Johannes en Maria. De heuvel bevat een met baksteen ommetselde grot met een smeedijzeren hek voor de ingang. Aan weerskanten bevindt zich een wit beeld van een beschermengel. Deze Calvarieberg heeft kunsthistorisch belang als voorbeeld van het werk van de kerkelijke kunstindustrie in 19e eeuw. Het is gaaf bewaard gebleven. .

Naar rechts zijn we bijna in het centrum van Vessem, waar we deze rondwandeling gestart zijn. Tegenover de parochiekerk St. Lambertus passeren we Pelgrimshoeve Kafarnaüm, een Brabantse langgevelboerderij, gelegen aan het Pelgrimspad, de route naar Santiago de Compostella, de Via Monastica en het Peerkepad. Hier vindt de pelgrim een overnachtingsplek, een plek van rust en bezinning. Aan de Servatiusstraat 10 staat de in 1849-1850 gebouwde de stijlvolle voormalige pastorie. De achterliggende tuin staat op de Monumentenlijst met minstens 150 jaar oude beuken, rode beuk, Amerikaanse linde, tamme kastanje, taxus en acacia's. Verder is er een uniek is de brede breviergang gevormd uit een beukenhaag, een berceau van beuken en taxus in vormsnoei. Dit geheel is aangelegd in de jaren 1860-1910. Omstreeks 1975 gaat de pastorie over in particuliere handen. Even verderop zijn we dan weer bij wandelknooppunt 47 bij Herberg en Café Restaurant ‘De Gouden Leeuw’ midden in het centrum van Vessem en eindigt deze dagwandeling. Hier sluiten we gezellig af met een biertje en maken alweer plannen voor de traditionele wandeldag in september. Daarna rijden we huiswaarts.

Charles Aerssens
28 augustus 2012



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 28-08-2012 door C.P.J. Aerssens