© L.A.W.V.VIA-VIA

De dinsdagmorgen is al een aantal weken het vaste moment dat Paul Duijnisveld en Charles met elkaar afspreken om ervaringen uit te wisselen van de vele mogelijkheden en toepassingen die het brede spectrum van de Digitale Snelweg biedt. Zo hebben we gekeken naar het gebruik en de mogelijkheden van de IPad, handige tips en trucs voor de computer en natuurlijk ook het gebruik van GPS op smartphone en geschikte oriëntatiehulpmiddelen van Garmin of Satmap. Vooral het gebruik van deze technisch hulpmiddelen wil natuurlijk ook in de praktijk geleerd zijn en zo spreken Paul en Charles af om er eens een dag op uit te trekken. Het nuttige wordt met het aangename gecombineerd! En dus wordt afgesproken om in Zuid Limburg op pad te gaan. Dit betekent eerst net over de grens in Kerkrade bij de Aldi in Herzogenrath de drankvoorraad aanvullen en dan naar Simpelveld. Het daguitstapje wordt gepland op dinsdag 23 april en Charles heeft hiervoor een rondwandeling door het Limburgs Heuvelland in de omgeving van Simpelveld, Trintelen, Eijs en Wahlwiller uitgestippeld. De wandeling start aan het station van Simpelveld waar de Zuid-Limburgse Stoomtrein Maatschappij (Z.L.S.M.) een toeristische stoomtreindienst exploiteert. Via De Auw Meule gaat de route dan naar het gehucht Bosschenhuizen. Een klim brengt ons naar de molen Op De Vrouwenheide en vervolgens door het Bosveld naar Trintelen. Nu dalen we door het akkerland en holle wegen af naar Eijs en wandelen richting Sint Agathakerk. Herberg "Bie de Tantes" wordt de middagpauze. Daarna bij de kerk linksaf en over het Miljoenenlijntje naar de Kruisberg, waar we steil afdalen in de richting van Wahlwiller. Aan het einde van het bos naar links om dan over de heuvelrug terug naar te keren naar Simpelveld.

Op de dag van vertrek ziet het er niet er zonnig uit en dit hadden we niet verwacht. Na vertrek rond de klok van 8.30 uur gaat het soepel richting zuiden. We kiezen voor de route via Oisterwijk en Moergestel om de dagelijkse file bij knooppunt De Baars te ontlopen. Tegen 10.30 uur rijden we door de buitenwijk van Kerkrade naar de Aldi in Herzogenrath op slechts 50 meter van de Duits-Nederlandse grens. De drank voorraad wordt aangevuld voor prijzen die in Nederland 50% hoger liggen. Je moet zo’n ritje naar hier dan ook zien als een nuttig uitstapje! Daarna is het nog slechts een paar kilometer naar Simpelveld, waar er voor de auto op de parkeerplaats aan het station plaats genoeg is. De wandelschoenen gaan aan en de rugzak wordt gepakt, op pad voor tochtje door het Limburgs Heuvelland.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Het plaatsje Simpelveld heeft een ver verleden. Een miljoen jaar geleden stroomt de rivier de Maas nog door Simpelveld en de rivierbedding moet destijds kilometers breed zijn geweest. Alleen de Vrouwenheide en de Huls bevinden zich dan als eilanden boven de waterspiegel. Maar nog langer geleden, tussen de 70 en 120 miljoen jaar, is alles in deze omgeving zee met krijtafzettingen van de kalkrijke skeletten van kleine zeediertjes, die nu als Kunraderkalk, Gulpens krijt, Akens zand en Vaalser groenzand aan de oppervlakte komen. Rond 4000 voor Christus wonen in de streek de Bandkeramiekers, genoemd naar de soort versiering van hun aardewerk. De Romeinen strijken hier neer rond 50 voor Christus en zorgen voor een periode van redelijke rust en welvaart. Handel en landbouw zijn de belangrijkste economische activiteiten, getuige de opgravingen van diverse Romeinse villa's, die gebouwd zijn in de jaren 75 en 100. Brandsporen doen vermoeden dat ze verwoest zijn bij een inval van Germanen na het jaar 250. Opmerkelijk is op 11 december 1930 de vondst van een paar zandstenen doodskisten of sarcofagen uit die Romeinse Tijd, waarvan er een inmiddels wijd en zijd bekend is als "de Romeinse Sarcofaag van Simpelveld". Deze is ongeveer 2,40 meter bij 1,05 meter, van zandsteen en met gebroken deksel. Zij is leeg aangetroffen. De binnenkant is bijzonder, omdat deze in reliëf is gebeeldhouwd. Pas in Middeleeuwse kronieken uit 1137 van de Abdij Rolduc wordt het dorp als “Simplevei” genoemd. In 1147 heeft men het over Simpleviensis ecclesia, oftewel de Simpelvelder kerk. In 1155 worden de namen Semplovei en Senplovoir gebezigd. Pas vanaf 1334 wordt de naam Simpelveld vermeld.

Vanaf de parkeerplaats staan we meteen voor het voormalige spoorwegstation van Simpelveld. Dit station is geopend op 23 oktober 1853 en heeft als grensstation oorspronkelijk een lengte van 100 meter. In 1975 wordt het gedeeltelijk gesloopt, waarbij de goederenloods, diverse dienstruimten, de retirade en de wachtkamer verdwijnen. Het station ligt aan het zogenaamde Miljoenenlijntje, dat destijds is aangelegd voor het vervoer van steenkool uit de mijnen en wordt uiteindelijk gesloten voor wat betreft openbaar reizigersvervoer op 31 mei 1992. Dit betekent ook het einde van de verbinding met Aken. Tot die tijd hebben in het gebouw ook de manschappen van de Koninklijke Marechaussee brigade Simpelveld dienst gedaan. Als blijvende herinnering heeft de Koninklijke Marechaussee, op verzoek van de ZLSM, toestemming gegeven voor het plaatsen van een plaquette bij de ingang van de vroegere visitatiezaal, de tegenwoordige restauratie. Het station heeft nu nog slechts een toeristische functie heeft. Op deze lijn rijdt nu gedurende de zomermaanden en op zondagen een stoomtrein van de Zuid-Limburgse Stoomtrein Maatschappij, de Z.L.S.M en deze heeft tegenwoordig nog slechts een toeristische functie heeft.

Bij het station Simpelveld gaat de route direct vanaf de Stationstraat door een smal steegje tamelijk steil tussen twee huizen door naar de Irmstraat. Hier gaat het naar links. Aan het straatbeeld met een aantal oude, maar gerestaureerde boerderijen is duidelijk te zien, dat dit deze straat een rijk verleden heeft. We passeren het ouderlijk huis van Kitty aan de Irmstraat 90, nu volledig gerestaureerd met ernaast in de voormalige tuin die als bouwgrond verkocht is een nieuwe woning We wandelen door tot we op de kruising met de St. Nicolaasbergweg en de Oude Molenstraat staan, waar we rechtsaf slaan. Even verderop komen we in het beekdal van de Eijserbeek. Deze Eijserbeek ontspringt in Bocholtz en loopt dan via Simpelveld naar het dorp Eys, dat zijn naam dankt aan dit riviertje, om dat bij Gulpen in de Geul te stromen. De Eijserbeek overgestoken komen we naar rechts aan de “Auw Meule”, een oude watermolen en nu een monument. Deze Oude molen of Molen van Houben is een middenslagwatermolen die als korenmolen is ingericht en tot in de jaren '60 van de vorige eeuw heeft gedraaid. Nu zijn enkel nog het rad en een stuk van de wateraanvoer naar het toenmalige bovenslagrad aanwezig. De molen is oorspronkelijk uit 1774 en is in 1786 in eigendom van Johann Hubert Jehenné uit Aken, die ook eigenaar is geweest van de verder stroomafwaarts aan de Eijserbeek buiten Simpelveld gelegen andere watermolen, de Bulkemsmolen. De watermolen blijft lang in Duits handen en komt dan in bezit van de familie Berger, die met vergunning van het Provinciebestuur van Limburg, omstreeks 1860 een stoommachine plaatst om de maalcapaciteit te vergroten.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Na de eeuwwisseling wordt een nieuw waterrad in de molen geplaatst omdat het bestaande houten waterrad uit het begin van de 19e eeuw door zijn afmetingen van 3,43 meter middellijn bij een breedte van 0,90 meter niet langer voldoet aan de voor die tijd vereiste molencapaciteit. Het nieuwe waterrad met een middellijn van 5 meter en een breedte van 1,5 meter en is nog steeds aanwezig in de later aangebouwde, overdekte uitbouw aan het molenhuis. Het water uit de vijver wordt dan via een betonnen goot naar het rad geleid waar het op een hoogte boven de as op de schoepen stroomt. In 1919 wordt Hendrik Hubert Houben de nieuwe eigenaar samen met zijn zoon Wiel Houben. De molen is sindsdien meer bekend onder de naam "Molen van Houben". In 1922 wordt een nieuwe molenvijver aangelegd ter vervanging van de tot dan toe gebruikte vijver, die niet veel meer was dan een verbreding van de Eyserbeek en die onvoldoende water kan bergen om de vereiste maalcapaciteit van de molen te blijven garanderen. Het bedrijf wordt in 1950 nog uitgebreid met een magazijn voor opslag van graan- en meelproducten, maar ondanks dat houdt het bedrijf in 1960 op te bestaan en wordt de Eijserbeek in het dorp overkluisd. In 1961 worden de grond boven de molen onteigend, de vijver gedempt en stuwrechten afgekocht, waardoor de status als watermolen definitief verloren gaat. Nu rest enkel de herinnering.

De Oude Molenstraat klimt uit het beekdal van de Eijserbeek en aangekomen bij het wegkruis aan de linkerkant kiezen we voor de holle weg naar links die ons naar het Plateau van Ubachsberg leidt. Deze Kondeleweg brengt ons in het open landschap met uitgestrekte akkers en vergezichten naar het zuidwesten over het dal van de Eijserbeek. Op de T-splitsing met de Raffelsbergerweg wandelen we naar rechts en bereiken verderop aan het asfalt het buurtschap Bosschenhuizen, een gehucht tussen Simpelveld en Trintelen. Op deze kruising vinden we opnieuw een veldkruis. Naar links klimt het asfalt langs enkele opvallend Limburgse woonboerderijen, waarvan er enkele in Kunradersteen zijn opgetrokken, naar het kleine pleintje midden in de buurtschap Bosschenhuizen op een T-splitsing aan De Ling, wat letterlijk braakliggend stuk grond betekent. Hier vinden we een kapel gewijd aan het H. Hart, gebouwd uit Kunradersteen in 1958 naar plannen van A.F. Brenninkmeyer op de plaats van een oudere kapel uit 1922-1923. Eerder hebben hier al verschillende wegkruisen gestaan. De kapel heeft een ongelijkzijdig zadeldak, dat met dakpannen is gedekt. Op de voorgevel staat een smeedijzeren kruis. De rondbogige toegang heeft een laag smeedijzeren hekwerk. De letters 'Fr. S' en 'Ph. G.' daarin zijn de initialen van de aannemer Frans Strijthagen en zijn echtgenote Ph. Geurts. De linkerwand is uitgevoerd in glas-in-beton en boven een altaar staat een H. Hartbeeld. Ervoor ligt een plantsoen en er is een rustbank voor voorbijkomende wandelaars.

Hier bij het kapelletje gaat de route naar rechts de Weegerweg in. Deze klimt en na het laatste huis nemen we het voetpad rechtdoor langs het prikkeldraad tot we na de rustbank op de onverharde Trintelerbosweg uitkomen. Deze volgend komen we aan de kruising Vrouwenheide, Veeweg en Weg door het Boschveld. Een veldkruis siert deze splitsing van wegen. We staan nu op het Plateau van Ubachsberg, een hoogte die ontstaan is door de erosie van omliggende rivieren en beken in een ver verleden. Het gebied is nu een golvende laagvlakte dat langzaam afloopt richting het westen en aan de zuidzijde begrensd wordt door het dal van de Eijserbeek. Aan de zuidwestzijde ligt het Geuldal en aan de noordzijde het dal van de Geleenbeek en de zijbeken in het Bekken van Heerlen. Centraal op het plateau ligt het kerkdorp Ubachsberg, dat vanuit alle kanten alleen bergop te bereiken is. De Vrouwenheide behoort tot de hoogste heuveltoppen die volledig op Nederlandse bodem liggen, en een geologisch monument bestaande uit getuigenheuvels. In het bos op de Vrouwenheide zijn nog de fundamenten te vinden van een oude uitkijktoren, die enkel nog staat vermeld op oude stafkaarten. Naar rechts passeren we de met 216 meter boven NAP de hoogstgelegen windmolen van Nederland, de monumentale korenmolen “Op de Vrouwenheide” uit 1857.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Op 27 augustus 1858 koopt Leonard Joseph van de Weyer, graanhandelaar en molenaar te Wittem, op Vrouweheide een perceel heide voor de som van 25 gulden en laat er een windmolen bouwen. Een kleine gevelsteen heeft het opschrift J. v.d. W. 1857. Dit is niet juist omdat de Gemeente Voerendaal pas op 19 maart 1858 bij besluit van Gedeputeerde Staten toestemming krijgt om het stuk grond te verkopen. De molen zou de eerste zestig jaar weinig veranderingen hebben ondergaan, en heeft wellicht een zware bakstenen romp, een betrekkelijk kort gevlucht van ongeveer 24 meter, een kleine geasfalteerde kap en een dunne houten staart met verbindingstukken tussen de lange en de korte spruit gehad. Doordat de bakstenen en het metselwerk niet van geweldige kwaliteit zijn, moet de romp tegen doorslag van hemelwater geteerd worden, waardoor hij de bijnaam de Zwarte Beer krijgt. Van 1876 tot 26 februari 1904 is de molen in het bezit van de familie Van de Weyer, daarna wordt de windmolen met bouwland, heide en boomgaard en ook enige goederen, waaronder het molenaarshuis, verkocht aan Lambert Verbeek, die de molen in 1912 aan uit het Noord-Brabantse Bladel afkomstige Leonardus de Win verkoopt. Op 23 september 1919 wordt Joep Smeets uit Ubachsberg eigenaar, die molen in 1925 doorverkoopt aan Hendrik Hubert Marie Vaessen, wiens vader in Ubachsberg een elektrische maalderij bezit. Door de aankoop van de windmolen komt het gehele gemaal in handen van de familie Vaessen. Het gevolg voor de molen is dat er praktisch niet meer met de wind wordt gemalen.

In de oorlogsjaren 1940-1945 doet de molen nog dienst als opslagruimte. Op 14 september 1944 wordt Maastricht door eenheden van het Eerste Amerikaanse leger bevrijd. Na zware gevechten wordt op 16 september vanuit Valkenburg ook Ubachsberg bevrijd door de Amerikanen. Op 17 december dringen tijdens het Ardennenoffensief Duitse elitetroepen ten zuiden van Aken diep in de stellingen van het Eerste Amerikaanse leger door. In die tijd bevindt zich in de molen “Op de Vrouwenheide” een Engelse uitkijk- en luisterpost van de Royal Air Force voor het opsporen van Duitse vliegtuigen. Als in januari 1945 de Engelsen het bevel krijgen deze post te verplaatsen, wordt bij de ontruiming een brandende benzinekachel omgestoten. Als gevolg hiervan brandt de molen helemaal uit. Het wiekenkruis, dat met een roede in de grond staat, wordt later achterover getrokken en blijft als een macaber kruis dwars over de romp liggen. Hendrik Vaessen raakt in de problemen over de regeling van de oorlogsschade en de verkoop van de restanten van zijn uitgebrande molen. In 1955 verkoopt de ruïne met aanhorigheden aan Hubert Jozef Leonard Gerardsen en in de jaren 1958 en 1959 wordt de molen, op grond van zijn unieke standplaats, uitwendig hersteld. Voor de kapconstructie worden onderdelen van de windmolen van Maarheeze gebruikt. De oude ijzeren Potroeden, die in 1923 als tweedehands roeden zijn gestoken, zijn na de brand nog in een zodanige staat dat zij na reparatie geschikt zijn om nog voor een stilstaande molen dienst te doen. De molen wordt dan ingericht als Café-Restaurant en Galerie met terras van waaruit je een fraai uitzicht op de omgeving hebt. In oktober 1975 sluit het Café-Restaurant en op 17 december 1976 werd de muziekpedagoog Fred Piepers de nieuwe eigenaar. Hij brengt het uiterlijk van de molen weer zoveel mogelijk in de oude staat terug en maakt het interieur voor bewoning geschikt. De romp wordt hersteld en in 1989 begint de restauratie van het uitwendige molenwerk, waarbij de kap vernieuwd wordt en de middellijn ervan met 1,20 m. vergroot. Vernieuwd worden windpeluw, spruiten, staartbalk met kruilier en schoren, de voeghouten verlengd door het aanbrengen van nieuwe delen. De vorm van de kap en de bediening van de vang met een Hollandse wipstok blijven gehandhaafd.

Voorbij de molen “Op de Vrouwenheide” komen we in het buurtschap Mingersborg, waar een kapelletje en de Herberg De Bernardushoeve centraal aan het kruispunt van wegen liggen. De kapel dateert uit 1939, getuige het jaartal in de voorgevel en wordt onderhouden door de buurtschap Mingersborg. Het stenen kruis naast de kapel kreeg in 1990 een nieuw corpus, vervaardigd door Sjef Drummen. De kapel is gebouwd met Kunradersteen. De ruime toegang met rondboog wordt met glas afgesloten. In de gevel is een blauwe ster, symbool voor de Sterre der Zee, aangebracht. De kapel heeft een apart, gebogen dak. De kapel is van binnen wit geschilderd. Op een bakstenen altaar staat in een pseudo-nis een Mariabeeld met Kind. Op dit Kruispunt gaat tussen de huizen door naar rechts een veldweg, het Bosveld. Als we dit onverharde pad volgen zien we ook de rood-witte markering van het Pelgrimspad LAW 7. Waar deze naar rechts gaat volgen we de markering en komen over een smal Kuppervoetpad met een tweetal stegelkes in het gehucht Trintelen uit. Opvallend zijn hier de vakwerkhuizen aan de Hamerstraat. Het gehucht Trintelen is ontstaan rond de Trintelerhof, een goed dat voor het eerst wordt vermeld in 1504. Dit hof met landerijen is in 1717 in leen gegeven aan de Heer van Schell. In 1756 noemt de Maastrichtse burgemeester Jean Léonard Olislagers zich Heer van Neer, Holland en Drintelen. Trintelen komt in 1845 in het bezit van Jonkheer P.A. Kerens, waarna zijn dochter, Barones de Crassier, het goed in 1862 erft. We steken de Hamerstraat over en dalen tussen de weilanden door over de Groene Weg af in de richting van Eijs.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Opvallend in deze helling, waarin we afdalen naar het beekdal van de Eijserbeek en het dorp Eijs zijn de graften, de met bomen en struiken begroeide steilranden. De in de bovengrond van Zuid Limburg aanwezige löss is uitspoelinggevoelig. Daarom is er op de akkers in de hellingen steeds het gevaar van erosie. Om deze erosie tegen te gaan zijn de oorspronkelijke bossingels, de huidige graften, bij de ontginning blijven staan en heeft men ook al bij de agrarische omwenteling in de 18ee eeuw evenwijdig aan de hoogtelijnen hagen aangeplant. Deze beide begroeiingstypen hebben er voor gezorgd dat de met het regenwater afspoelende grond door de bomen en struiken grotendeels wordt tegengehouden. Als aan de onderzijde van die graft een akker is, wordt met het ploegen soms ook grond dalwaarts getransporteerd. Zo ontstaan op de ontgonnen hellingen vlakkere terrassen afgewisseld met graften. De graften zijn samen met de holle wegen en hellingbossen, belangrijke cultuurhistorische elementen in het landschap. Zo zien we ook dat in deze helling op enkele plaatsen opvangbekkens zijn gerealiseerd, die overvloedige regenval kanaliseren en gedoseerd laten afstromen. Aangekomen op een T-splitsing met enkele monumentale bomen gaat onze route naar rechts. Hier volgen we niet naar links het voetpad langs Hoeve Vogelzang. We komen nu uit op de Kromhagerweg. Eenmaal op het asfalt bij de grote boerderij dalen we snel eb steil over een holle weg tot we aan de eerste huizen van Eijs komen. Hier vinden we een veldkruis, dat de herinnering levend houdt aan een noodlottig ongeval in de nadagen van WOII.

We staan nu in Eijs aan de Meester Doctor Frowijnweg, die we naar rechts volgen tot we in het centrum in het oudste deel van het dorp aan de kruising van de weg van Simpelveld naar Partij-Wittem en de weg naar Ubachsberg bij de St. Agathakerk aankomen, gelegen op een kerkheuvel die wordt omgeven door een bakstenen muur. Dit kerkgebouw midden stamt uit de 18e eeuw, maar naar een akte uit 1193 staat er in Eijs al een kerk die het eigendom is van het St. Pauluskapittel in Luik. In 1712 wordt die kerk herbouwd en die wordt in 1732-1734 vervangen door het huidige kerkgebouw die nu ten zuidwesten van de vorige gesitueerd wordt. Dit gebeurde in opdracht van Graaf Ferdinand von Plettenberg (1690-1737) van het Rijksgraafschap Wittem waartoe een deel van Eijs behoort. De St. Agathakerk wordt in Barok stijl opgetrokken naar een ontwerp van de Duitse bouwmeester Johann Conrad Schlaun (1695-1773) uit Westfalen en gebouwd onder het toezicht van de jonge Akense bouwmeester Johann Joseph Couven (1701-1763). Pas in 1770 wordt deze nieuwe kerk ingewijd.

Bij de in baksteen opgetrokken kerk is rond de muuropeningen natuursteen toegepast en de aan de westzijde gelegen kerktoren heeft een klokvormige barokke torenspits. Het gebouw bestaat uit een eenbeukig schip met drie traveeën en koor met één travee. Het schip heeft pilasters die de traveeën markeren met in iedere travee een ovaal venster. Het koor is inwendig rondgesloten, maar aan de buitenzijde rechtgesloten met hol gebogen hoeken. De barokke vormentaal bestaat uit een samengaan van rechte en octogonale met convexe en vooral concave lijnen en volumes. Het resultaat is prachtig coherent. Tijdens de recentste restauratie is ook de houten torenkoepelspits in prima staat teruggebracht. De St. Agathakerk is dan ook een van de weinige barokkerken in Limburg. In het interieur zijn de altaren en preekstoel uit de eerste helft van de 18e eeuw, de biechtstoelen uit 1752 en het fraaie orgel is gebouwd in 1844 door de bekende orgelbouwer Joseph Müller uit het Duitse Reifferscheidt. Tot de kerkschatten behoort een gouden monstrans, die geschonken is door Lodewijk XIV de Zonnekoning. Dit als eerherstel naar aanleiding van een tijdens de Franse inval in 1672 gepleegde diefstal en ontheiliging in de toen nog op de Boerenberg gelegen kerk. Een gedenkplaat in een van de zijkapellen van de kerk herinnert nog aan dit feit. Opvallend zijn de glas-in-loodramen (1957) van de Heerlenaar Eugène Jan Laudy (1921-1995), maar vooral de glasvensters (2000-2002) van de uit Elkenrade afkomstige kunstenaar Jo Havenith in het transept rond het thema van de Emmausgangers. In 1934 en 1935 wordt de kerk vergroot naar een ontwerp van M.N. Ramakers door het aanbrengen van twee zijruimten aan weerszijden van het koor en in de periode 1982 tot 1984 is de kerk volledig gerestaureerd.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Tegenover de Kerk vinden we Herberg ”Bie de Tantes” met een terras dat is omsloten door de mooie barokke St Agathakerk, monumentale huizen en Limburgse hoeves gebouwd met Kunradersteen. Je waant je er in een andere wereld door de huiskamersfeer, de warme ontvangst en Limburgse gastvrijheid gecombineerd met Brabantse gemoedelijkheid. Het is de moeite waard hier even te verpozen. Houdt er echter wel rekening mee dat dit etablissement op maandag en dinsdag gesloten is! Dus wij staan op deze dinsdag aan een gesloten deur en er blijft ons dan ook niets anders over dan op het lege terras neer te strijken en ons lunchpakket uit de rugzak te halen. We zitten hier dus helemaal alleen en zonder koffie.

Na onze pauze slaan we de Wezelderweg in om dan verderop naar rechts de Zwartebrugweg in te slaan. We passeren enkel wegkruisen en laten de bebouwing na de grote boerderij achter ons. Een nieuwe brug voert ons over het Miljoenenlijntje van Simpelveld naar Wijlre. Het is een stevige klim die ons uit het beekdal van de Eijserbeek naar de Kruisberg brengt. Deze Kruisberg, ook wel Botterweck of De Eik genoemd, meet een hoogte van 162 meter en maakt deel uit van het Plateau van Baneheide. Ook dit een plateau is evenals het Plateau van Ubachsberg ontstaan door de erosie van omliggende rivieren en beken en is een golvende laagvlakte die langzaam afloopt richting het westen en strekt zich naar het oosten uit tot Bocholtz. Ten noorden van de Kruisberg ligt het dal van de Eijserbeek en het dorp Eijs en ten zuiden stroomt de Selzerbeek. Bovenop de Kruisberg komen we op een kruising waar zes wegen samenkomen; twee vanuit Eijs en Overeijs), een uit Baneheide, een uit Nijswiller, een uit Wahlwiller en een vanuit de richting van de buurtschap Cartils. Over de hele heuvelrug verloopt de Karstraat van west naar oost.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Op deze kruising op de Kruisberg vinden we opnieuw een veldkruis onder een eik met het opschrift: “Eert den Schepper” en ernaast een monumentale steen, die de tekst draagt: “Ewigkeit! Hier ist am 30 nov 1860 Arnold Rouillon plotzlich gestorben wie ein dieb in der nacht. Also wird der tag des Herrn kommen, betet fur seine seele. Ave Maria". Vanaf hier kiezen we voor de weg die steil afdalend via een holle weg naar Wahlwiller leidt. Het is deze helling vanuit Wahlwiller in de jaarlijks in de wielerklassieker Amstel Gold Race die de wielrenners stevig op de pedalen laat stampen. Wij dalen snel af tot aan de eerste boerderij, waar naar links de onverharde Kinkersweg begint. Van hier hebben we zicht op het even verderop gelegen Restaurant Les Aromes, waar Ans en Han van Geest, goede vrienden van Kitty en Charles de scepter zwaaien. Een mooie gelegenheid nu we toch in de buurt zijn om even aan te gaan. Ofschoon het restaurant op dinsdag gesloten is, is een poging om een bezoekje te brengen het proberen waard. Zo gezegd zo gedaan! Na aanbellen wordt er door Han aarzelend open gedaan. Maar we komen wel ongelegen omdat Han op het punt staat naar de garage te gaan. Dit betekent dat we opnieuw de koffie mislopen. Er zit niets anders op dn terug te lopen naar de Klinkersweg

Op dit punt slaan we af langs een veldkruis met de tekst: "Gij die hier voorbij gaat, Denkt ook een ogenblik aan mij. Gelooft zij Jezus Christus”. Het overharde pad gaat oostwaarts langs de helling omhoog tot aan het asfalt op de kruising van de Schulsbergweg en de Heksenkoel. Wij kiezen voor de Heksenkoel en steken hier het traject van het rood-wit gemarkeerde Krijtlandpad over. Het eerste deel is een tamelijk steile holle weg die ons naar de T-splitsing met de Karstraat brengt. We zijn hier opnieuw op het Plateau van Baneheide, waar we de Karstraat vervolgen in oostelijke richting naar het buurtschap Baneheide. Doordat we hier op hoogte zijn hebben we een prachtig panoramisch vergezicht tot over de Duitse grens naar het zuiden. Het laatste deel van de Karstraat gaat door het bos tot op de T-splitsing met de Goedenraadsbergweg. Ook hier een smeedijzeren wegkruis met de Tekst ”Heer red ons”. Deze Goedenraadsbergweg verbindt het buurtschap Baneheide met het noordwestlijk gelegen Eijs, waar het Kasteel Goedenraad ligt. Wij wandelen richting Baneheide. Het gedeelte “Bane” uit de naam verwijst naar de oude Romeinse Heirbaan tussen Aken en Maastricht. Het woorddeel “Hei” duidt op het droge plateau waarop het buurtschap is ontstaan. Net voor de eerste huizen kiezen we het bospad naar links. Het pad verloopt nu opnieuw richting dal waar we op de T-splitsing rechtsaf de Bulkemdalweg in de richting van Simpelveld gaan. In het open gebied houden we links aan over de Martensgraafweg en Eijkenpleiweg om dan uit te komen achter het Bungalowpark Simpelveld, waar we kiezen voor het voetpad even naar rechts en dan oostwaarts langs de Sportlaan op de Nyswillerweg uit te komen. Vanhier gaat het bergaf naar Simpelveld over het fietspad.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Om het drukke verkeer op de Nyswillerweg te vermijden houden we links aan en kiezen voor de Gaasstraat, die ons naar de rotonde brengt bij het viaduct van het Miljoenenlijntje. Onder het viaduct door komen we op het Oranjeplein. Hier staat in het plantsoen een reusachtige zwerfkei van verkit grofkorrelig kwartssteen uit het Tertiair, gevonden in groeve Rodeput. Ongeveer 2 miljoen jaren geleden heeft hier de Oost Maas gestroomd, waarmee niet alleen grote hoeveelheden bergpuin uit de Vogezen en de Ardennen zijn meegevoerd, maar ook gesteente uit de directe omgeving. De afzettingen van de Oost Maas vinden we in Zuid Limburg terug in de vorm van dikke grind- en zandpaketten, die ook hier in de grindgroeve bij Rodeput zijn ontgonnen voor de wegenbouw. Deze zwerfkei is door de Maas uit Tertiaire zandafzettingen met zandsteen banken en ingevroren in ijsschotsen naar het gebied van Rodeput vervoerd. Ook staat even verderop aan het Oranjeplein bij de Oranjeboom het monument voor de Gevallenen, een zuil met een afbeelding van de Nederlandse Leeuw met de namen van de omgekomenen. Het is een ontwerp van uit Heerlen afkomstige architect J.H. van den Bongard.

Vanaf het Oranjeplein wandelen we nog even rechtuit door de Dorpstraat waar we aan de rotonde in Brasserie Shoko neerstrijken om deze wandeling dan toch met een overheerlijke cappuccino, aangekleed met een likeurtje en slagroom, na te genieten van deze wandeling door het Limburgse heuvelland in de omgeving van Simpelveld en Eijs. Na deze afsluiting wandelen we terug naar het Station Simpelveld en komen aan de parkeerplaats, waar de Astra nog geduldig wacht. We zitten nog goed aan de tijd en rijden hier voor 16.00 uur huiswaarts in de hoop onderweg weinig files te krijgen. Rond de klok van 17.45 zijn we terug in Loon op Zand en genieten na van een fijne wandeldag!

Charles Aerssens
9 mei 2013



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 09-05-2013 door C.P.J. Aerssens