© L.A.W.V.VIA-VIA

Nadat de “vaste mannen” van het allereerste uur van L.A.W.V. Via-Via het vorig jaar de draad voor het traditionele wandelweekend in de herfstvakantie weer hebben opgepakt, blijft het toch lang stil om dit jaar weer op pad te gaan. Charles heeft de organisatie door omstandigheden even voor zich uitgeschoven. Hij heeft wel contact gehad met Bert en Lorenz. Maar Lorenz gaat in september met Wilma voor een paar weken naar Amerika en dus kan er pas begin oktober iets geregeld worden. Het plan is om dit jaar in de Voerstreek op pad te gaan. Om voor 13, 14 en 15 oktober hier een onderkomen te zoeken voor 2 overnachtingen blijkt geen probleem te zijn. Het wordt Gasthof Blanckthys in ’s Gravenvoeren. Charles is hier al bijna kind aan huis, aangezien hij er al in de hete maand Juli en in september voor een aantal wandeldagen is neergestreken. Uit het wandelarchief van L.A.W.V. Via-Via blijkt dat we ook al eens in 2007 in dit gebied op stap zijn geweest!

Als het verblijf definitief is geregeld, reizen we op zondag 13 oktober uit Zevenbergen, Enschede en Loon op Zand aan naar Eijsden. Er wordt afgesproken elkaar op de grens met België tussen 11.00 uur en 11.30 uur te treffen in Café Bie Meijs, Diepstraat 6. Het verleden heeft geleerd dar deze marge van een half uur eigenlijk nooit voor problemen heeft gezorgd. Het wordt opnieuw een gezellig weerzien: Bert en Marion, Lorenz en Wilma en Charles. Hij is alleen, want Kitty heeft er de voorkeur aan gegeven thuis te willen blijven. Zo zijn we rond de klok van 11.00 uur compleet en schuiven we aan voor een kopje koffie of cappuccino. Helaas zonder Limburgse vlaai!! Er is al genoeg gesprekstof en een gezellig uurtje is zo voorbij. Voor de geplande rondwandeling voor vandaag rijden we naar het vertrekpunt van onze eerste wandeling.

© L.A.W.V.VIA-VIA

We laten Eijsden achter ons en rijden bij Withuis België binnen. Via Berneau gaat het richting Sint-Pieters-Voeren. Hiervoor moeten we even omrijden omdat door wegwerkzaamheden rondom ’s-Gravenvoeren de directe route niet begaanbaar is. Uit ervaring weet Charles dat dit al 2 jaren het geval is. In België heeft men de tijd en géén geld! Via Warsage gaat het richting Aubel en dan linksaf naar Sint-Pieters-Voeren. Met minder dan 300 inwoners is dit het kleinste dorp in de Voerstreek. We willen er de auto’s parkeren tegenover de St. Pieterskerk, maar we vinden hier geen plekje. Dit dorpskerkje is omstreeks 1660 gebouwd in opdracht van Commandeur Willem Quaedt van Beeck (1631-1661). Zijn grafsteen bevindt zich bij de toegangspoort van het kerkhof. Links van deze steen staat een smeedijzeren kruis uit 1802 met de volgende tekst: “Ter eeren en memorie der vertooninge van een schroonig kruys en bloedig daeran hangenden schoonsten levenden lichaem hier gesien door de gloefweerdigste getuygens 5ta May 1799 des avonds”.

De huidige driebeukige Neogotische kerk in baksteen dateert uit 1871-1877 en vervangt het voormalige bedehuis dat in 1870 door brand wordt verwoest. Links en rechts van de kerk bevinden zich aangebouwde sacristieën. Het bepleisterde interieur heeft de oorspronkelijke Neogotische beschildering, de glasramen en het meubilair behouden. Dit meubilair stamt deels uit de kloosterkerk van Val Dieu. De stoelen in het koor zijn typische stoelen uit een abdijkerkkoor, waarop de oudere paters al staande kunnen zitten of hangen. De kerk wordt omgeven door het ommuurde kerkhof.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Het dorp is vooral bekend om zijn Commanderie, een kasteel dat ontstaan is als vesting van de Tempeliers in 1242. Het wordt later een commanderij van de Duitse Orde, een ridderorde die tijdens de kruisvaarten ontstaan is ter bescherming en verzorging van de pelgrims naar het Heilig Land. Enkel edellieden uit het Duitse keizerrijk, waar ook het oostelijk deel van België toe hoort, mogen er deel van uitmaken. Tot aan de Franse Revolutie behoort het aan deze Duitse Ridderorde. Het huidige gebouw wordt in het begin van de 17e eeuw, tussen 1607 en 1626, onder het bewind van commandeur Willem Quaedt de Beeck (1631-1661) herbouwd en opgetrokken in de stijl van de Maaslandse Renaissance. Het is een stijl die we ook in Luik en Maastricht veelvuldig aantreffen waarbij de symmetrie met een rustig evenwicht tussen de verschillende muuropeningen duidelijk aanwezig is. De opvallende toegangspoort stamt echter uit het begin van de 20e eeuw. Aan de kant van de dorpskom bevindt zich het verblijf van de familie die het kasteel op dit ogenblik bewoont; aan de achterzijde ligt de pachthoeve.

We moeten op zoek naar een parkeerplaats en vinden deze even verderop net bij de bron van het riviertje de Voer. Hier is ook de forellenkwekerij, waar door middel van afstrijking en kunstmatige bevruchting al vanaf 1775 regenboogforel gekweekt wordt in vijvers met water uit de Voer. De wandelschoenen worden aangedaan en de rugzak gepakt We starten op de wegsplitsing bij KNP 60 en wandelen naar links langs de pachthoeve van de Commanderie, waar nog op ambachtelijk wijze van appels en perenstroop wordt bereid in grote koperen ketels boven een houtvuur volgens een oeroud recept. We volgen de veldweg met meidoornhagen afgezet tussen de weilanden en akkers door. De route stijgt tot aan het Alsbos. In oostelijke richting hebben we zicht op de lagergelegen gehuchten Rullen en Peerds en het aan de andere zijde van het dal gelegen Vrouwenbos. Hier bevond zich 5000 jaar geleden een werkplaats, waar de toenmalige bewoners vuursteen of silex opgroeven en tot werktuigen, als messen, pijlpunten, speerpunten en schrapers bewerkten. Maar meer bekend zijn de vondsten in Rullen, die nu ondergebracht zijn in het Curtiusmuseum in Luik.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Bij KNP58 gaat onze route naar rechts langs het infopaneel met uitleg over het Alsbos. We volgen het brede bospad met de bocht naar rechts. Het bos achter ons latend dalen we over de kam tussen de weilanden door af naar het gehucht Berg in het beekdal van de Voer. Begin 17e eeuw was er een kasteel van de Heren van Sint-Martens-Voeren, dat later in verval te is geraakt. Bij KNP55 steken we rechtdoor en volgt er een klimmetje dat ons door een holle weg voert langs een wegkruis. Duidelijk zichtbaar is op dit stuk dat dit kleinschalige landschap van de Voerstreek een ideaal biotoop voor de das vormt. Zijn sporen duidelijk zichtbaar in de holle wegen, die we nu volgen. De ondergrondse ‘burchten’ van de das worden bij voorkeur uitgegraven in beboste hellingen, holle wegen en taluds. In de kant van de weg zien we de holen van een dassenburcht. Je krijgt meteen een indruk van de graafcapaciteiten van de das, want hun voorpoten hebben bijzonder sterke klauwen waarmee ze uitstekend pijpen en holen kunnen graven en vervolgens de leemgrond naar buiten werken. De dassenpopulatie in de Voerstreek is de laatste jaren flink in aantal toegenomen, sinds de das vanaf 1973 in België beschermd is.

Voorbij KNP47 brengt het weggetje ons met de bocht naar rechts bij het kerkhof naar de 23 meter hoge spoorwegbrug. Tijdens de WOI werken Russische krijgsgevangenen eraan in opdracht van de Duitsers die het als de ideale verbinding zien tussen Tongeren, Aken en het Ruhrgebied. Bij de aanleg ervan zijn de voor die tijd modernste technieken gebruikt, zoals gewapend beton in de bouw van de bruggen. Zelfs over gewone veldwegen worden viaducten aangelegd. Tot in 1940 rijden er ook passagierstreinen en is er in Sint-Martens-Voeren een klein station. Nu sporen er nog dagelijks vele goederentreinen over. Dit viaduct sluit aan op de langste spoorwegtunnel van Vlaanderen (2070 m). Ook de langste spoorwegbrug van het land, in Moresnet, maakt deel uit van deze lijn. De door de Duitsers aangelegde bruggen en tunnels bewijzen nog altijd hun dienst.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Onder de spoorbrug door komen we bij KNP91 in het centrum van Sint-Martens-Voeren. Hier gaat de route even naar rechts en steekt dan naar links over en volgt enkele tientalen meters het beekdal van de Voer. Dan komen we aan het riviertje de Veurs en bereiken naar rechts bij KNP48 de Sint Martinuskerk. De kerk en omgeving zijn beschermde monumenten en dorpszicht. De kerktoren, opgetrokken in Romaanse stijl, stamt oorspronkelijk uit de 13e eeuw. De kerk zelf is een classicistisch gebouw uit 1728. In de kerk kun je mooie elementen waarnemen, zoals doopvont, hoofdaltaar, eiken beelden, grafstenen en enkele bas-reliëfs. Aan de buitenkant kun je ook het bas-reliëf van St. Maarten bewonderen. Links onder de toren bevindt zich het graf van Pastoor Veltmans (1866 - 1954), die een belangrijke rol in het behoud van het Nederlandstalige karakter van de Voerstreek speelde, maar waar tevens ook een sluipende verfransing dreigde. Hij was een voorman in de strijd voor het behoud van het eigen karakter van de gemeente. Het kan niet ontkend worden dat hij daarmee tijdens zijn aanwezigheid in Sint-Martens-Voeren het “Vlaamse karakter” bedoelde.

Langs het pad naar het portaal staan op het kerkhof als stomme wachters eeuwenoude grafkruisen, van het soort dat je overal in het Overmaas gebied ontmoet. Ze dragen bijna uitsluitend opschriften in een oud Nederlands, met hier en daar wat Duitse bijklanken. Tegen de achterkant van de toren ligt een kruisje dat eens het graf sierde van enkele slachtoffers die verongelukten bij de aanleg van de spoorwegtunnel. Aan de kant van de Veurs, het waterloopje dat vlak achter de kerk met de Voer samenvloeit, ligt de bemanning begraven van het RAF-vliegtuig, de Wellington R1524 opgestegen van Mildenhall voor een operatie naar Mannheim. Het toestel van Sgt. F.D.Fowler, Sgt, E.A.R.Thomson, Sgt. H.Hale, Sgt. V.Scholey, Sgt. B.A.J.Richardson en Sgt. S.Morris, die deel uitmaken van het RAF Squadron 149, stortte op 5 augustus 1944 te pletter bij De Plank.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Op de wegsplitsing met Kerkstraat en Kwinten wandelen we bij het bankje linksaf en volgen het asfalt tot we bij KNP54staan. We slaan rechtsaf en op de T-splitsing volgen we de straat naar links. Als deze naar rechts afbuigt kiezen we voor de richting rechtdoor. Het asfalt gaat over in een grasbaan die langs het talud van de spoorbaan verloopt. Aan het einde van dit pad komen we op het asfalt bij de tunnel onder de spoorbaan. Dit is het moment om te overleggen welke route we vanaf hier gaan kiezen. Onderweg is namelijk gebleken dat Marion veel last krijgt van hielspoor en eigenlijk niet ver meer met deze hinder door kan lopen. Ook Lorenz geeft te kennen dat het voor hem vandaag wel genoeg is! We besluiten vanaf dit rustpunt de kortste weg terg te nemen naar het startpunt in Sint-Pieters-Voeren. Dit betekent dat we rechtsaf door de spoortunnel het asfalt vervolgen op de Voort, de kruising oversteken en de Crutzberg vervolgen. Hier passeren we het Wijndomein Crutzberg, dat zijn naam dankt aan de nabijgelegen fraaie vierkantshoeve Crutzberg. De oudste delen van de hoeve dateren uit eind 16de begin 17de eeuw. De hoeve is in brand gestoken tijdens WOI maar werd in 1919 weer opgebouwd. Vanaf de hoeve hebben we een mooi uitzicht op de wijngaard.

Aangekomen bij de eerste huizen van Sint-Pieters-Voeren staat links op het kruispunt enigszins verscholen de Sint Annakapel in de velden en is te mooi om eraan voorbij te gaan. Binnenin is een schitterend stucwerkplafond. Vóór de kapel bevond zich voorheen een met linden beboomd pleintje. De oorspronkelijke kapel, een gebouw van silexblokken is waarschijnlijk ouder dan de door middel van gevelstenen 1730 gedateerde voorgevel, die waarschijnlijk het resultaat is van een restauratiecampagne door kapelaan Frans Scheven (1704-1758). Er is onlangs een grondige restauratie uitgevoerd. We slaan op de kruising linksaf en komen even verderop in het centrum, waar we vanaf de forellenkwekerij zij vertrokken.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Nu is het de tijd om naar ons hotel in ’s-Gravenvoeren te rijden. We doen dit via warsage en moeten in ’s-Gravenvoeren nog steeds tussen de hoog liggende putdeksels door manoeuvreren om de parkeerplaats bij het Gasthof Blanckthys. Deze schitterend gerestaureerde eeuwenoude vierkantshoeve in Maaslandse Renaissancestijl dankt zijn naam aan Thierrey Blancheteste, zoon van een linnenverver uit Dolhain bij Verviers. Hij verwerft in 1534 het pand na de dood van zijn schoonvader Jacob Ratko. Vanaf dat ogenblik staat het in de geschriften vermeld als Blanckthyshof. Thierry Blancheteste zelf verdwijnt van het toneel als hij omstreeks 1569 wordt verbannen, omdat hij zich heeft aangesloten bij de Gereformeerden. We melden ons eerst aan de balie, alvorens de kamers te inspecteren. Charles weet uit vorige bezoeken dat hij comfort-kamers moet reserveren! Iedereen is tevreden met het onderkomen en zo strijken we neer op het terras voor een eerste verfrissend drankje! Het diner hebben we besteld om 19.00 uur, dus nog even opfrissen en dan aan tafel. Gezellig natafelen en rond 21.30 uur naar de kamer voor onze noodzakelijke nachtrust. Welterusten en morgen gezond weer op!

We hebben afgesproken om 8.30 uur aan de ontbijttafel te zijn. Voor niemand een probleem. Het buffet biedt keuze genoeg en dit betekent dat we toch iets meer op ons ontbijtbordje doen dat normaal gesproken thuis. We nemen de wandeling van vandaag door. We zullen op de tweede dag een rondwandeling maken van 16 kilometer in de omgeving van Val Dieu en Aubel. Gezien de ervaringen van gisteren heeft Charles de route al aangepast voor Marion en Lorenz. Dit betekent dat het traject naar Aubel minder geaccidenteerd is en slechts 8 kilometer bedraagt. In Aubel is de middagpauze gepland en daar is het eindpunt voor Marion en Lorenz. Bert, Wilma en Charles zetten de geplande rondwandeling voort en halen dan vanuit Val Dieu Marion en Lorenz met de auto op!

© L.A.W.V.VIA-VIA

Rond de klok van 9.20 uur vertrekken we vanaf het hotel door de binnenlanden naar Val Dieu. Hier parkeren we op de grote parkeerplaats van de Abdij Val Dieu. Het is een voormalige Cisterciënzerabdij uit het begin van de 13e eeuw, die hier in de dunbevolkte vallei van de Berwinne als bloeiende kloostergemeenschap gesticht wordt. De abdij is enkele keren door brand verwoest en weer opgebouwd. Ook Hollandse of staatse troepen steken in 1574 de kerk en het klooster in brand en de herbouw is pas in 1625 voltooid. Onder de Franse bezetting worden de kloosterorden opgeheven en wordt de abdij in beslag genomen. In 1844 vestigen zich er opnieuw monniken als priorij, maar de bijgebouwen komen in 1852 in bezit van de Luikse familie Pétry en daarna door vererving aan de bekende Maastrichtse familie Regout. Tijdens WOII is de abdij een centrum van het verzetsnetwerk Clarence tegen de Duitse bezetting. Pater Hugo (Karel Jacobs, Antwerpen) en Pater Stephanus (Piet Mühren, Bergen op Zoom) moeten dit met de dood bekopen en worden terechtgesteld in het Fort Rijnauwen (Utrecht). In 2002 verlaten de laatste drie monniken de priorij. Hun plaats is ingenomen door een christelijke lekengemeenschap, geïnspireerd door de regel van de H. Benedictus.

Een groot deel van de 17e en 18e eeuwse abdijgebouwen is bewaard gebleven. Het U-vormige poortgebouw geeft toegang tot een binnenhof, waaraan zich het paleis van de abt en het gastenkwartier bevinden, die alle onder het bewind van abt Jean Dubois (1711-1749) tot stand kwamen. Ook de kloostervleugels en de economiegebouwen (waaronder een watermolen) bleven in de Franse tijd gespaard. De kerk is in 1839 gedeeltelijk afgebroken en in 1870 herbouwd. De toren werd pas in 1934 toegevoegd. In 1946 werd de kerk door de paus verheven tot basiliek. Enkele architectuurfragmenten van de 13e eeuwse kerk zijn bewaard gebleven, onder andere de sacristie, twee kapellen en een hardstenen poortomlijsting aan de noordgevel van het koor. In het kerkinterieur bevindt zich verder een rood marmeren wijwatervat afkomstig van de oorspronkelijke kerk. Achter de abdij bevindt zich een vrij toegankelijk landschapspark met verschillende biotopen. Een deel van het park dateert uit de 18e eeuw en heeft monumentenstatus. In het park staan achttien bomen die beschermd zijn als Waals erfgoed.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Vanaf de parkeerplaats van de Abdij Val Dieu starten we linksaf, steken de Berwinne over en komen aan de N650. Rechtdoor op de kruising volgen we op het eerste stuk de Balade des Cisterciens en nemen in de eerste haarspeldbocht linksaf de route met de trappen steil omhoog door het bos tot we op het asfalt komen van de bebouwing aan de Holliguette. Na de laatste huizen slaan we linksaf het half verharde pad in en dalen af over Groumette tot op het asfalt. Hier gaat onze route naar links en komt uit op de N650, die we schuin naar links oversteken. We passeren opnieuw de Berwinne en beginnen aan de klim richting Bushaye. Hier pikken we de markering op van “a travers le bocage aubelois”. We passeren dan een opmerkelijk optrekje aan onze linkerzijde. Het is het gerestaureerde Chateau d’Altena uit het begin van de 17e eeuw. De Nederlandse benaming voor het kasteel is ‘Aldenhoven’. Vroeger is dit gedrongen bouwwerk, gebouwd uit de lokale kolenzandsteen, bedekt met een leiendak en met de meest vreemde plaatsen kleine raampjes met hardstenen omlijsting, met een watergracht omgeven. De voormalige ophaalbrug is vervangen door een vaste brug. Indrukwekkend is vooral de vierkante grote hoektoren, een donjon of erkertoren aan de westzijde. De oude stallen aan de oostzijde zijn ook gerestaureerd.

We vervolgen het asfalt tot we op een Y-sprong uitkomen. Hier gaat de route even naar links tot we aan het Chateau de Gorhez komen. Dit kasteel ligt op een rug tussen de valleien van de Berwwinne en de Bel, op een hoogte van ongeveer 215 meter. Het domein was een vrije heerlijkheid die vanaf 1224 verbonden is met de abdij van Val-Dieu en in 1282 onder voogdij valt van de Hertog van Brabant. Het kasteel wordt in 1767 is in Lodewijk XV stijl herbouwd en in 1858 met een vleugel vergroot door de familie Nicolaï. Vanaf de straatzijde zie je links de aanbouw van 1858 en rechts de boerderij met woonhuis, stallen en hooischuur. Het in classicistische stijl gebouwde kasteel is opgetrokken in baksteen en kalksteen en is witgeschilderd. Boven de hoofdingang bevindt zich een driehoekig fronton en op het dak is een dakruiter met sierlijke spits, welke in 1925 bij restauratie opnieuw werd aangebracht. De boerderij is van oorsprong 17e eeuws en is in de 18e eeuw herbouwd. Voor het huis ligt een prachtig gazon met uitzicht op het dal van de Berwinne, en aan de achterzijde zicht heeft op het stroomgebied van la Pétreuse, een zijtak van de Berwinne. In het park staat aan de westzijde een 19e eeuwse Sint Antoniuskapel in neoclassicistische stijl, met een rechthoekig grondplan en een driezijdig afgesloten koor.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Net voor het omheinde domein nemen we naar rechts door een hekje het gemarkeerde pad in het weiland. Langs draaihekjes dalen we af door de weilanden in het beekdal van la Pétreuse. We steken het minuscule beekje la Pétreuse over en beklimmen de helling aan de andere zijde tot we door een bosje op het asfalt van Dommelreadt uitkomen. Linksaf volgen we nu de markering van de Balade de la Berwinne, die ons naar de eerste huizen van Aubel leidt. Rechtsaf door de Rue des Bocages en dan linksaf door de Rue de Messitert bereiken het centrum van Aubel over de N648. We komen langs de Église Saint Hubert. Op deze plaats stond al een kerk einde 14e eeuw met een koor uit 1637, dat na brand is herbouwd. De huidige kerk is een grote Neo-Gotische basilicale kruiskerk (1907-1909) met een veelzijdig afgesloten koor en een massieve voorgebouwde westtoren, voorzien van een vierhoekige spits geflankeerd met torentjes. Architecten waren Joseph Gérard en Emile Deshayes. Het kerkmeubilair is voornamelijk Neo-Gotisch uit de tijd van de bouw, de marmeren doopvont is van rond 1800. De kerk bezit enkele heiligenbeelden van omstreeks 1750. Op het kerkhof vind je een groot aantal grafkruisen, deels teruggaand tot de 16e eeuw.

De Place Antoine Ernst met zijn monument is het middelpunt van het Franstalige Aubel, dat bekend is om zijn streekproducten: kaas, stroop, cider en bier, die op dinsdag- en zondagochtend worden verhandeld door de boeren uit de wijde omtrek. Alom bekend is hier de Aubeloise, het pittig van smaak zijnde Hervekaasje. Wij zijn toe aan de middagpauze en strijken neer op het terras van Bistronomie Raph Cook’s. Marion en Lorenz zijn blij op adem te kunnen komen. Zij nemen de tijd en zwaaien Wilma, Bert en Charles uit als zij na de koffiepauze op pad gaan voor het laatste traject terug naar Val Dieu. Zij verlaten Aubel op de route van de Balade de la Bel via een smal steegje waar de roodgele markering van de GR563 op een regenpijp de juiste richting aangeeft. We laten de bebouwing na enkel tientallen meters achter ons en volgen de route door de weilanden. Aangekomen op de verharde weg slaan we linksaf om in de bocht rechtuit te wandelen. Na de oversteek van het beekje La Bel klimmen we tot aan de eerste kruising en slaan hier opnieuw linksaf. Deze veldweg staat op de kaart als Eykerweg.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Langs maisvelden en weilanden bereiken we de Sint Annakapel, een veldkapel op de noordflank van het beekdal van La Bel met zicht op Aubel. De aan Sint Anna gewijde kapel is opgericht in 1658 en begin 19e eeuw herbouwd in baksteen op een plint van zandsteen. De kapel heeft een vierkante plattegrond en een halfronde koorafsluiting. De oorspronkelijke 17e eeuwse voorgevel is nog aanwezig. De kalkstenen van de gevel zijn zorgvuldig ingemetseld in de latere bakstenen voorgevel. De kapel bevat een klein houten altaar met een beeld van Sint Anna die een druiventros vasthoudt en een beeld van een Madonna met Kind, in gepolychromeerd hout, uit de 17e eeuw. Even verderop houden we bij het wegkruis links aan langs de bosrand tot aan de Y-splitsing. Naar links komen we voorbij een eenzame hoeve en kiezen daar voorbij meteen naar rechts door het hekje het pad door het weiland. Onder langs het grote stallencomplex bereiken we door het poortje een half verharde weg. Hier opnieuw links aanhouden op de Chemin du Diable tot we bij het huis aan de linkerzijde Rechts door het hekje over het weiland steken we direct door naar de eerste huizen aan de Rue de la Maniére van Saint-Jean-Sart, dat uitkijkt over het beekdal van La Bel.

Het dorpje Saint-Jean-Sart wordt voor het eerst vermeld 1216. Er is dan een kapel die aan Johannes de Doper is gewijd en oorspronkelijk bediend wordt vanuit de parochie van Sint-Martens-Voeren. Omstreeks 1392 wordt de kapel verheven tot parochiekerk. In 1705 wordt een nieuwe kerk gebouwd, waarvan het koor in 1766 is vergroot. Er komt een nieuwe pastorie in 1779 en in 1879 wordt de huidige kerk gebouwd. Deze grotere kerk is nodig, omdat de bevolking sterk is toegenomen vanwege de textielindustrie in Chaineux, Thimister en Clermont. Kort voor 1890 komt de westtoren tot stand. De driebeukige basilicale kerk is gebouwd in baksteen met kalkstenen omlijstingen naar ontwerp van Luikse architect Paul Auguste Castermans (1828-1881) in Neo-Romaanse stijl. Maar het ingangsportaal heeft een timpaan dat veeleer Neo-Gotisch aan doet. Opmerkelijk zijn ook de zijaltaren uit de 16e eeuw en de biechtstoelen, banken en meubels van de sacristie, allemaal uit de 18e eeuw. De oude dorpsbegraafplaats bevat ook het rijke wapen van de grote families van de regio. Een van de belangrijkste is die van Jean-Léonard-Joseph Nicolai, die burgemeester van Aubel was van 1830 tot 1885.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Voorbij de parochiekerk houden we rechts aan en komen in de Rue de Lammerschot. Hier vinden we een waterbron waar de bewoners vroeger hun drinkwater kwamen halen. Het water is niet meer drinkbaar. Op het muurtje waar de waterpijp van de bron uitmondt is het opschrift "j'ai vu naître Saint Jean-Sart - 1216" zichtbaar. Het asfalt volgend beginnen we aan het laatste traject naar het startpunt van onze rondwandeling, de Abdij Val Dieu. We volgen de verharding en dalen na het laatste huis, waar het asfalt overgaat in een smal pad, af over de Ruisseau La Bel. Hier hebben we een prachtig zicht op de abdij. Langs een visvijver bereiken we de parkeerplaats bij de Abdij Val Dieu. Nu is het zaak de achtergebleven wandelaars in Aubel op te halen. Wilma besluit om hier te wachten totdat we compleet zijn. Bert en Charles rijden naar Aubel en pikken er Marion en Lorenz op, die nog steeds op het terras zitten en wat verbaasd opkijken dat de wandelaars zo snel terug zijn. Na een kort ritje is het gezelschap weer samen. We brengen allereerst een bezoek aan de abdijkerk en nemen dan ruim de tijd om op het terras te genieten van een heerlijk abdijbiertje dat hier wordt gebrouwen. Nog even in de winkel rondkijken en dan terug naar Gasthof Blanckthys in ’s-Gravenvoeren. Daar aangekomen nemen we eerst de tijd om op de kamer wat bij te komen en dan op de gebruikelijke tijd aan te schuiven voor het diner. Het is alweer de laatste avond dat we gezellig nagenieten van ons verblijf in ’s-Gravenvoeren. Voor Bert en Marion, Lorenz en Wilma een nieuwe ervaring in het hotel, waar zij voor de eerste keer komen. Voor Charles is het een herhalingsoefening! Op tijd gaan we onder zeil.

Met het aanbreken van de dinsdag zit ons 3-daags wandelproject er weer bijna op. Jammer genoeg laten de weergoden het op de vroege morgen nog afweten en de vooruitzichten zijn niet bepaald gunstig! Na het ontbijt nog koffers pakken en alles afronden met Gasthof Blanckthys. Er is nog één wandeling te gaan. Deze is gepland met vertrek vanuit Eijsden. Bert en Marion hebben besloten om niet mee op pad te gaan een uitstapje naar Vaals te maken. Vanaf het hotel is het nu een kort ritje naar Eijsden. We hoeven niet om te rijden via Berneau. Wilma Lorenz en Charles starten vanaf de parkeerplaats bij het kleine station van Eijsden. Afgesproken wordt om elkaar rond het middaguur te treffen in Café De Leeuw.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Op de parkeerplaats bij het station van Eijsden staat een opmerkelijk infopaneel. Hier komt op zondag 10 november 1918 aan het einde van WOI de trein van de Duitse Keizer Wilhelm II aan. De keizer zelf is met zijn gevolg per auto vanuit het Belgische Spa naar het station gereden om de trein op te wachten in afwachting van zijn asielaanvraag aan Nederlandse regering en Koningin Wilhelmina in het neutrale Nederland. Als het asiel is goedgekeurd vertrek de trein met de keizer van Eijsden via Maastricht, Venlo, Nijmegen en Arnhem naar Maarn. Na aankomst in Maarn krijgt Wilhelm II voorlopig onderdak in Kasteel Amerongen. Hij zal Nederland nooit meer verlaten en overlijdt in 1941 in Huis Doorn, een klein kasteeltje op de Utrechtse heuvelrug dat hij vanaf 1920 permanent bewoont.

De korte rondwandeling van 8 kilometer voert eerst door de buitenwijk van Eijsden naar het buurtschap Mariadorp, tijdens de WOI gebouwd als een arbeiderswijk bij de Maastrichtsche Zinkwit Maatschappij in een typische bouwstijl. Omdat het niet direct tegen Eijsden lag, was het feitelijk een gehucht. Het dorp bestaat uit zeven korte zijstraten aan de voormalige provinciale weg met witgeschilderde arbeiderswoningen. In 1960 is de R.K. Kerk Maria Ten Hemelopneming gebouwd naar een ontwerp van Roermondse architect Eugène Hoen (1918-1967) met eigen parochie aan de overzijde van de oude rijksweg, daardoor kan de wijk zich sindsdien een 'dorp' noemen. In het nieuwe aangelegde park naast de zinkwitfabriek ligt het nieuwe crematorium. Het park is aangelegd op de oude stortplaats.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Bij Mariadorp steken we de A2 over en volgen meteen het pad links. Op het asfalt gaat de route even naar rechts om dan bij de eerste mogelijkheid linksaf het karrespoor te volgen de helling op. Op de eerste afslag wandelen we naar rechts met mooie vergezichten op het dorp Mesch, het Voer- en Maasdal. We blijven op hoogte tot aan de haarspeldbocht op de Heiweg. Naar links bereiken we particuliere landgoed De Waardhoff van de familie Stoffer op de Steenberg, op de noordelijke flank van het riviertje de Voer. Het Landgoed dankt zijn naam aan een perceel met huisje, dat in dit gebied heeft gestaan: De Waardhof, een voormalig café aan de Heiweg in Mesch. Het natuurgebied was oorspronkelijk een landbouwgebied met een perceel hoogstam- en laagboomgaard, een perceel weiland, een bebost perceel van het Waterschap en drie percelen van Staatsbosbeheer. Nu wordt in het gebied door ecologisch beheer ongevormd tot een waardevol cultuurlandschap als leefgebied voor diverse plant- en diersoorten en kleinschalige biotopen voor verschillende dieren. Het is een onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) in Limburg. Opvallend is het voorkomen van de das en het vliegend hert, de grootste kever van Nederland.

Na het hek komen we op de Steenbergweg, een markante holle weg, die we naar rechts volgen. We dalen af in de richting van het dorp Mesch. Duidelijk zichtbaar zijn in het steile talud de sporen zichtbaar van de uitgebreide dassenburchten. We negeren de afslag aan de linkerzijde, de Kiezelkuilweg. Het is hier dat opnames zijn gemaakt voor de populaire TV serie Dagboek van een herdershond. In deze omgeving zijn in 1986 vele werktuigen van prehistorische jagers gevonden op een plaats waar vuursteen werd bewerkt in laatste fase van de oude Steentijd. In dezelfde akker zijn glas- en potscherven uit een Romeins grafveld gevonden, die nu tentoongesteld zijn in Maastricht en Leiden. Op de hoek Steenbergweg en Kiezelkuilweg is in de boomgaard een nog niet geopende Romeinse grafheuvel aanwezig met een cirkel van ca. 12 meter diameter. Volgens de rijks archeoloog kan het ook nog een oudere Keltische grafheuvel zijn, gezien de ronde vorm. De Romeinen gebruikten vaker vierkante vormen.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Onder aan de Steenbergweg komen we bij KNP13 en gaan naar rechts bij de bebouwing van Mesch, het meest zuidelijk gelegen dorp van Nederland. Het kent een rijke historie. Karel de Grote (768-814) bouwde hier voor zijn vele reizen tussen Aken, Luik, Tongeren en Nijmegen een rustpunt in de vorm van een villa, Manderveld of Meschawa genoemd, vermoedelijk op de plaats waar nu de Meschermolen staat. Vandaar wellicht de huidige naam Mesch. Mesch wordt al in 882 in de annalen vermeld. In dat jaar bevestigt koning Arnulf Mesch als gift aan het Mariënstift in Aken. De nederzetting is echter al veel ouder. Op de Steenberg, aan de rand van Mesch, is een Romeinse begraafplaats aangetroffen. En bij opgravingen in 1979 en 1986 zijn in de omgeving van de Steenbergweg zelfs vuurstenen voorwerpen uit de prehistorie gevonden. Het materiaal wordt op een ouderdom van 12.000 jaar geschat. Men vermoedt dat rendierjagers hier een uitkijkpost annex werkplaats hebben gehad. Van ca. 1000 na Christus tot de Franse bezetting in 1794 is Mesch een kleine Rijksheerlijkheid onder gezag van de keizer van het Heilige Roomse Rijk en geniet daardoor bijzondere bescherming. Waarschijnlijk daardoor zijn de middeleeuwse oorlogen aan Mesch voorbij gegaan. Na de Franse Revolutie wordt Mesch een zelfstandige gemeente, tot zij in 1943 bij de gemeente Eijsden wordt gevoegd. Door Mesch stroomt het riviertje de Voer Nederland binnen.

We zien aan de rechterzijde een typisch Limburgse boerderij met binnenhof “Op den Dries”, die ook het decor was in opnamen voor de televisieserie ‘Dagboek van een herdershond’. Linksaf over de Voer, door de Red Horse straat en dan rechts aanhoudend door het voetgangerspaadje De Breul wandelen we in de richting van de St. Pancratiuskerk, volgens velen de oudste kerk van Limburg. Het zou zelfs een van de oudste nog bestaande gebouwen van Nederland kunnen zijn. De huidige kerk vindt zijn oorsprong in een Karolingische veldkapel, gebouwd omstreeks het jaar 800, wat de kolenzandsteen, zichtbaar links naast de ingang, en de visgraatverbanden ons kunnen doen geloven. De viering ruimte met de vlakke houten zoldering doet denken aan de vroegste geschiedenis van een zaalkerk. Maar in de 15e eeuw wordt een nieuw gotisch koor gebouwd en aan het eind van de 19e eeuw volgt een verlenging van het schip in westelijke richting. Toen is ook een nieuwe toren, na instorting van de oude, gebouwd. In 1969 is het geheel gerestaureerd.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Binnen vinden we de houten reliekhouder in de vorm van patroon St. Pancratius, als ridder met een opening in de borst, uit de 17e eeuw. De patroonheilige Pancratius stierf op veertienjarige leeftijd als martelaar. Hij wordt aangeroepen als beschermer tegen kinderziektes, getuige de jaarlijks terugkerende en drukbezochte kinderzegening. Al in de 19e eeuw trekken pelgrims uit het Belgische grensgebied en de omgeving van Mesch naar de kerk om de hulp van Pancratius in te roepen tegen kinderziektes, eczeem, huiduitslag en jicht. De bedevaart heeft zich op kleine schaal tot op heden gehandhaafd. In de kerk staat een houten beeld van St. Pancratius met daarin, zichtbaar achter glas, een relikwie. Bij de kerk staat een monument ter ere van Pancratius die samen met Servatius en Bonifatius de drie IJsheiligen vormt. Hun naamdag wordt gevierd op 12, 13 en 14 mei. Volgens de volksweerkunde staan deze dagen op de kalender als de IJsheiligen, het is dan koud en guur weer.

We lopen bij KNP10 even linksaf naar het oorlogsmonument aan de Grijzegraaf bij KNP11. Het is opgericht ter herinnering aan de bevrijding van Mesch op dinsdagmorgen 12 september 1944, als de Amerikaanse bevrijders hier Nederland binnenkomen. Zuid-Limburg is het eerste deel van Nederland dat door de geallieerden bevrijd is. De bevrijding van Zuid-Limburg is een direct gevolg van het geallieerde plan om de Siegfriedlinie of Westwall te doorbreken, Aken in te nemen en vervolgens door te stoten naar het Ruhrgebied. Het 7e Amerikaanse legerkorps rukt via Luik en Eupen naar Aken op, terwijl het 19e Amerikaanse legerkorps via Zuid-Limburg eveneens naar Aken zal trekken. De hoofdmacht van het 19e Amerikaanse legerkorps, "Tomahawk" genoemd, bestaat uit de 30e Infanteriedivisie "Old Hickory" met het 117e, 119e en 120e regiment, de 113e Cavaleriegroep "Red Horse" en de 2e Pantserdivisie "Hell on Wheels", in totaal zo'n 30.000 man. Op dinsdagmorgen 12 september 1944 trekken zij onder commando van kapitein Kent bij Mesch tussen Grenspaal 34 en 36 Zuid-Limburg binnen en worden de eerste Nederlandse gemeenten Mesch, Eijsden, Mheer en Noorbeek bevrijd. Bij Grenspaal 35 sneuvelt de eerste Amerikaanse soldaat op Nederlandse bodem. Het is infanterist Leonard Hoffman uit Pennsylvania.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Vanaf het bevrijdingsmonument wandelen we in noordwestelijke richting langs KNO10 en KNP9 het dorp uit over de Meschermolen. We passeren de Meschermolen, een voormalige watermolen met grote Limburgse hoeve, die gebruik maakt van het water van het riviertje de Voer. De hoeve zelf is de opvolger van een Karolingische villa. In 1699 worden de tot dan toe in vakwerk opgetrokken gebouwen vervangen door schoon metselwerk. Verschillende eeuwen achter elkaar heeft de Meschermolen zinkerts en graan gemalen. Tot 1920 is de hoeve en watermolen onafgebroken eigendom geweest van Waalse adellijke familie d’Ancion. Vanaf 1920 wordt de Meschermolen bewoond door de familie Lippertz. Rond 1950 wordt de watermolen niet meer gebruikt en stilgelegd. In 1999 wordt een tweede restauratie afgesloten. Thans is het een vakantie en conferentieoord.

Het asfalt volgend bereiken we gehucht Withuis, gelegen langs de snelweg A2 en de oude Rijksweg. Het heeft een fraaie uit lintbebouwing bestaande kern, waar vroeger de officiële grensovergang Nederland-België was. Je ziet hier nog sporen van douanekantoren, een garage, het Caltex tankstation uit 1953 van de architect Schinkel en horecagelegenheden. Opmerkelijk is ook het grote aantal monumentale panden die alle in de eerste helft van de 19e eeuw zijn gebouwd in opdracht van Jan Pieter Nolens. We steken schuin naar links over en vervolgen onze wandeling over de onverharde weg naar rechts. Het pad loopt in de richting van het talud van de A2 en langs KNP7, waar we naar rechts langs talud bij de spoorlijn van Eijsden naar Visé komen. Rechtsaf het pad volgende bereiken we even verderop de spoorwegovergang en komen in het buurtschap Hoog-Caestert bij KNP6 op de Kapelkesstraat.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Hier wordt het tijd om de paraplu echt op te steken. De miezerregen heeft plaats gemaakt voor een stevige regenbui. Gelukkig zijn we dichtbij ons eindpunt. We hoeven alleen de Kapelkesstraat nog helemaal uit te lopen en staan dan op ons vertrekpunt aan het Stationsplein. Vanhier rijden we dan naar de Diepstraat, waar we in café De Leeuw hebben afgesproken om elkaar rond de klok van 12.00 uur te treffen voor een laatste nazit aan het einde van onze wandeldagen in de Voerstreek. Bert en Marion arriveren er even later. Nog een kopje koffie en een drankje. We moeten het wel zonder vlaai doen. In de stromende regen pakken we nog eerst de spullen om en dan het tijd om huiswaarts te keren. We nemen afscheid van elkaar. Wilma en Lorenz gaan richting Enschede en Bert, Marion en Charles rijden richting Eindhoven. We zitten goed aan de tijd en dit levert geen problemen op omdat we voor de spits uit rijden. Naar Loon op Zand is het vanaf Eindhoven! Charles neemt na de fijne wandeldagen bij een hectische thuiskomst afscheid van Marion en Bert. Voor komend jaar houden we dit wandelweekend erin!

Charles Aerssens
29 oktober 2019



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 29-10-2019 door C.P.J. Aerssens