WANDELING IN DE WESTELIJKE VOERSTREEK

Traject Mesch - Mheer - Noorbeek - St. Martens-Voeren -
's Gravenvoeren 19 Km

© L.A.W.V.VIA-VIA
Grenspaal 29

Vertrekpunt
Afstand
Korte karakteristiek








Mesch
Ongeveer 19 km.
Deze rondwandeling voert door de Nederlands-Belgische grensstreek, nu eens door Zuid-Limburg en dan weer door het Land van Herve. De route kronkelt langs de vele grenspalen in de Voerstreek. Dit is ook het gebied van de taalgrens en de daarmee verbonden taalstrijd. Het is prachtige omgeving waar, in de beekdalen van Voer, Veurs en Noorbeek, bossen, boomgaarden en weilanden elkaar afwissen. In het glooiende landschap komen we langs kastelen, vakwerkhuizen, kapellen en veldkruisen, die zo kenmerkend zijn voor de streek. Het is een wandeling met een lengte van ongeveer 19 kilometer, die voor een gedeelte over het traject van de rood-wit gemarkeerde GR5 loopt.

ROUTEBESCHRIJVING

Vertrek en eindpunt is Mesch, direct gelegen aan de E25 onder Maastricht. Mesch is het meest zuidelijk gelegen dorp van Nederland en kent een rijke historie. Karel de Grote (768-814) bouwde hier voor zijn vele reizen tussen Aken, Luik, Tongeren en Nijmegen een rustpunt in de vorm van een villa, Manderveld of Meschawa genoemd, vermoedelijk op de plaats waar nu de Meschermolen staat. Vandaar wellicht de huidige naam Mesch. Mesch wordt al in 882 in de annalen vermeld. In dat jaar bevestigt koning Arnulf Mesch als gift aan het Mariënstift in Aken. De nederzetting is echter al veel ouder. Op de Steenberg, aan de rand van Mesch, is een Romeinse begraafplaats aangetroffen. En bij opgravingen in 1979 en 1986 zijn in de omgeving van de Steenbergweg zelfs vuurstenen voorwerpen uit de prehistorie gevonden. Het materiaal wordt op een ouderdom van 12.000 jaar geschat. Men vermoedt dat rendierjagers hier een uitkijkpost annex werkplaats hebben gehad. Van ca. 1000 na Christus tot de Franse bezetting in 1794 was Mesch een kleine Rijksheerlijkheid onder gezag van de keizer van het Heilige Roomse Rijk en genoot daardoor bijzondere bescherming. Waarschijnlijk daardoor zijn de middeleeuwse oorlogen aan Mesch voorbij gegaan. Na de Franse Revolutie wordt Mesch een zelfstandige gemeente, tot zij in 1943 bij de gemeente Eijsden wordt gevoegd. Door Mesch stroomt het riviertje de Voer Nederland binnen. Dit met een flink verval waardoor hier veel watermolens zijn (waren).

© L.A.W.V.VIA-VIA
Mesch - Hoeve "Op den Dries"
In Mesch aan de rand van het dorp bij partijcentrum “De Laathof” aan de Langstraat vertrekken we. De voormalige hoeve “De Laathof”, die dateert uit 1721, behoorde tot het Mariënstift in Aken. Jaarlijks moesten de ‘laten’, de halfvrije burgers, hun cijnzen betalen aan de Laathof. De oorsprong van deze Laathof gaat zeker terug tot vóór 1450. De administratie en de rechtspraak in de vrije rijksheerlijkheid Mesch vonden ook plaats in de Laathof. Op de hardstenen latei boven de ingang staat een Latijnse tekst. In het Nederlands vertaald luidt deze als volgt: “Schep mij een zuiver en rein hart en vernieuw mijn kunde.” Met het gezicht naar “De Laathof lopen we naar links tot bij het kruispunt. Rechtsaf de Klokkestraat in. Bij de T-splitsing naar links en meteen rechts de Bourgogne in tot aan de typisch Limburgse boerderij met binnenhof “Op den Dries”, waar een aantal jaren geleden opnamen gemaakt zijn voor de televisieserie ‘Dagboek van een herdershond’. Net voorbij deze boerderij volgen we de rood-witte markering van de GR5 over de Steenberg in noordelijke richting. Het pad klimt tot aan de T-splitsing met veldkruis. Dit is het gebied waar in 1979 en 1986 bij opgravingen voorwerpen uit de prehistorie gevonden zijn.

We komen hier op de Voerenweg en lopen naar rechts. Tussen de uitgestrekte laagstamboomgaarden, waarvan fruitbomen nog zwaar beladen zijn met een overvloed aan appels, passeren we de Nederlands-Belgische grens bij grenspaal 29. De route daalt een weinig en vanaf hier hebben we naar de verre horizon uitzicht over de Voerstreek. Bij het kleine natuurgebied Trichterbeeldje aangekomen, gelegen een ingezonken terreindepressie als overblijfsel van vroegere kalksteenwinningen zien we een klein kapelletje. Dit natuurgebiedje herbergt een enorm dassenburchtcomplex en heeft tevens een botanisch belang door de kalkbodems. Bij dit kapelletje, links van de holle weg, slaan we linksaf. Nog steeds gaat de wandeling door een landschap met fruitbomen, al zijn er hier nog enkele percelen met ouderwetse hoogstamfruitbomen. Bij de eerste gelegenheid nemen we het pad naar rechts en dalen af tussen de weilanden door tot we tegen de steile beboste helling aanlopen van een volgend plateau. We volgen de route naar links onderlangs de helling. Het pad heeft veel weg van een uitgesleten beekbedding. Met de klok meelopend komen we op een kruising van bospaden in het westelijke deel van het Hoogbos. Naar rechts en meteen naar links onder langs de beboste helling van dit Hoogbos.

© L.A.W.V.VIA-VIA
GR5 - langs uitgestrekte laagstamboomgaarden
De route voert ons oostwaarts en opnieuw passeren we de grens van België en Nederland. Dit keer staat en geen grenspaal of grenssteen. Als we doorlopen komen we door de Steegstraat met karakteristieke Limburgse vakwerkhuizen in de Dorpstraat van Mheer. Hier gaan we naar links en wacht ons een stevige klim naar het centrum waar we een bezoekje willen brengen aan het Kasteel Mheer, dat samen met de kerk het historische hart van het dorp vormt. De neogotische kerk van de hand van Pierre Cuypers is een beschermd monument. Aan de bouw van deze kerk, die oudere voorgangers moest vervangen, is een lange en tevens treurige periode van voorbereiding voorafgegaan. De kerkstrijd kreeg de naam ‘Banholts schisma’. De inwoners van Banholt wilden de kerk halverwege de dorpskern van Banholt en het kasteel te Mheer. Maar de kasteelheer, die de kerkbouw voor een belangrijk gedeelte betaalde, eiste dat de kerk dichtbij het kasteel zou komen.

Het kasteel heeft langs de oostvleugel van de voorburcht en voor het eigenlijke herenhuis droge grachten, gedeeltelijk nog aanwezig langs de oostvleugel van de voorburcht en voor het eigenlijke herenhuis. Het is een schitterend slot, bestaande uit vier vleugels om een kleine binnenplaats en een forse ronde toren op de rechterhoek van de voorvleugel, gebouwd tegen de helling van het plateau. In de Romeinse tijd zou deze plek een schakel zijn geweest in een keten van vuurseintorens. Het kasteel is in 1314 gebouwd in opdracht van de graaf van Daelhem, later hertog van Limburg en nog later hertog van Brabant. In 1668, toen Adolph van Imstenraedt, getrouwd met Christina de Loë Wissen, kinderloos stierf, ging de erfenis over naar Philip Cristoffel, baron de Loë, Heer van Wissen en Conradsheim. Vanaf die periode is het kasteel altijd in bezit gebleven van de familie De Loë, waarbij het kasteel in de loop der eeuwen verder is uitgebreid en verfraaid. De rondboogpoort met wapensteen is vervaardigd uit hardsteen, een hoge Renaissance topgevel een vleugel met veel schietgaten en hoog leiendak, aan weerszijden een rond torentje uit baksteen en mergel, alsmede het jaartal 1612, verraden dat het kasteel in de 17e eeuw gedeeltelijk in baksteen is herbouwd en uitgebreid op de natuurstenen grondslagen van het middeleeuwse slot. Kasteel Mheer is het enige kasteel in Limburg met nog een mezenkooi of pekneus boven de ingangspoort van de voorburcht. Begin 1900 is het kasteel gerestaureerd met overname van elementen uit de oud-Hollandse bouwtrant en Engelse Tudorstijl. Nu wordt het kasteel nog bewoond door Degenhard baron de Loë, die begonnen is met een grootscheepse renovatie.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Mheer - Wapensteen boven toegangspoort kasteel
Door de toegangspoort betreden we het binnenplein en hebben naar rechts zicht op het Renaissance kasteelgebouw. Het is slechts een kort bezoekje en we keren terug in de Dorpsstraat. We dalen de helling af, komen voorbij een wegkruis. We verlaten Mheer via de Wienickerstraat en komen al klimmend in de Stallestraat. De route voert ons langs nog opvallend veel vakwerkhuizen en vakwerkboerderijen. We bewonderen op Nr. 14 Huize De Mheerel, een boerderij met schuur die geheel als woonhuis wordt gebruikt. Een deel links van de binnenplaats is van vakwerk. Maar ook Stallestraat 18-20 valt op. Dit vakwerkhuis met schuur vormde tot 1830 één geheel met nummer 18. De woning van de hoeve was voorheen dan ook georiënteerd op de cour. In de balk boven de oorspronkelijke toegangsdeur is, zij het vrijwel weggewit door de verschillende kalklagen, een inscriptie met jaartal te zien: P.S. AN IHS MDCCLVIIII DEN VII MEY. En tenslotte een hoevecomplex gebouwd in een U-vorm met een poortgevel aan de staart die de binnenplaats omsluit. Het woonhuis stamt uit de 18e eeuw.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Mheer - Detail Limburgs vakwerkhuis in de Stallestraat
We lopen door tot we aan de wegkruising met de Voerstraat komen. Deze gaat naar rechts tot in het Belgische ’s Gravenvoeren verder als Koetsweg. Wij steken over de Stadshaag in. Aan dit voor het Heuvelland zo typische holle weggetjes staat een kapelletje en verderop is de grensovergang met België. Bij de grenssteen gaat de Stadshaag over in de Weg op Altembrouck. Door de bossen dalen we nu weer op Belgisch grondgebied af naar het schitterende domein Altembrouck. Dit landgoed waarvan de oudste vermelding teruggaat tot 1314, was eeuwenlang eigendom van de graven van Dalhem. Het domein is nu particulier eigendom en rondom het kasteel liggen 55 hectare bossen, vijvers en weilanden. Onlangs kreeg de omgeving van Altembrouck de status van euregionaal natuurgebied. Verder van het kasteel verwijderd liggen ongeveer 200 hectares natuurgebied die worden beheerd door de Belgische vereniging Natuurreservaten en de Nederlandse Natuurmonumenten. Al in het begin van de 19de eeuw liep Altembrouck voorop met agrarische initiatieven. Nadat Napoleon de grenzen met Engeland had gesloten en er een einde kwam aan de wol import, vestigde Baron Leonardus de Schiervel, de latere eerste Gouverneur van Belgisch Limburg, er een centrum voor de schapenteelt. In 1994 wordt het kasteel door de erfgenamen verkocht aan de huidige bewoner, die goed een jaar later ook boerderij en landgoederen koopt, waardoor het domein uiteindelijk wordt herenigd. Na 100 jaar is het kasteel nu weer permanent bewoond. Op het domein worden nu Japanse Wagyu runderen gefokt.

We vervolgen de wandeling langs de aan de Noorbeek liggende Molenhoeve. In vroegere dagen hoorde deze molen bij het kasteel Altembrouck. Tot voor kort was de Molenhoeve een volledig agrarisch bedrijf, dat regelmatig in de prijzen viel als fraaist verzorgde Limburgse hoeve. Nu is het een vakantieverblijf. Even verderop voert een wandelroute naar links door de weilanden van het grensoverschrijdende natuurgebied Altenbroek van de Belgische vereniging Natuurreservaten en de Nederlandse Natuurmonumenten. We steken de Noorbeek over en gaan door draaihekjes of stegelkes, die toegang geven tot de verstillende percelen. Bij de bosrand gaan we linksaf en lopen nu met een ruime boog om het Kasteel Altembrouck heen. Na goed een kilometer bereiken we een breed pad dat we naar het oosten volgen, waar het overgaat in de Onderstraat, die ons naar Noorbeek brengt, een prachtig, sfeervol dorpje met 1100 inwoners. Al meteen is duidelijk waarom Noorbeek terecht het meest traditierijke dorpje van Zuid-Limburg wordt genoemd. We komen van de Onderstraat direct in de historische dorpskern met zijn het dorpsplein d'r Pley waaraan het 13e Romaanse eeuwse kerk St. Brigida met devotiekapel en de stokoude plataan ligt.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Noorbeek - St. Brigidakerk
De St. Brigidakerk van Noorbeek heeft als een van de weinige dorpskerken in Zuid-Limburg nog iets van de Middeleeuwse sfeer bewaard en zijn hoofdvormen uit de 15e eeuw behouden. Rond het jaar 1000 moet hier een Romaanse kerk uit breuksteen hebben gestaan, getuige de onderbouw van de toren, die in ongehouwen natuursteen is uitgevoerd (11e/12e eeuw). Vervolgens verrees in de 13e eeuw een Romaanse kerk van mergel. Kenmerkend zijn de lichtspleten en onderste galmgaten in de toren, evenals de vijf nu blinde rondboogvensters in het middenschip. Omstreeks 1400 volgde er een verbouwing in fasen tot Gotische kerk met spitsbogen. Dit is terug te vinden in het priesterkoor en de hardstenen zuilen met daarop in verschillende motieven gebeeldhouwde kapitelen, die kenmerkend zijn voor het Maasland. In de 16e eeuw was er opnieuw een ingrijpende verbouwing, waarbij o.a. de netgewelven werden aangebracht. Latere aanpassingen zijn in 1847 het in baksteen uitgevoerde toegangsportaal met bijruimtes met glas-in-lood raam boven de toegangsdeur. De kerk kreeg zijn huidige vorm in 1903-1913 met de bouw van de sacristie en bij-sacristie aan de noord- en zuidzijde van het koor onder Pastoor Eygelshoven. De laatste algehele restauratie vond plaats 1990-1991 met ondersteuning van Rijksdienst Monumentenzorg.

Opvallend op dit plein is ook de indrukwekkende Brigida-den waarvan de geschiedenis terug gaat tot 1634. Toen brak er een in Noorbeek en omgeving een veepest uit. De boeren vreesden voor hun vee en baden tot de heilige St. Brigida om de veepest te beëindigen. Hun gebeden werden verhoord en het vee was verlost. Als dank spraken de boeren af, dat zij elk jaar een den zouden halen, ter ere van haar. Zo is het halen van de Sint Brigida-den tot op de dag van vandaag een traditie en een eeuwen oude belofte. Op de tweede zaterdag na Pasen wordt vroeg in de morgen de 'oude' den neergehaald. Ondertussen wordt in het bos een nieuwe boom uitgezocht. De kappers van de jonkheid beginnen onder genot van een drankje met het kappen van de boom. De eerste slagen worden door de burgemeester en de pastoor gedaan. Nadat de boom luid krakend ter aarde stort wordt deze ontdaan van de nodige takken om vervolgens op de kar getrokken door 30 mooi versierde paarden naar Noorbeek gebracht te worden. Nadat de stoet langs de vele cafés het dorpsplein heeft bereikt is het de taak aan de getrouwde inwoners van Noorbeek de nieuwe den voor de kerk zetten.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Noorbeek - Veldkruis aan de Heerbaan op de grens met België
We nemen de Klein Heugdeweg om Noorbeek achter ons te laten. Langs verschillende wegkruisen, waarvan er zo’n kleine 60 in de directe omgeving van Noorbeek te vinden zijn, bereiken we het wegkruis aan de Heerbaan. Weer staan we op de grens van Nederland en België. Even naar rechts en meteen linksaf, het plateau van Noorbeek afdalend. We hebben langs de bosrand zicht op St. Martens-Voeren. De steile afdaling brengt ons naar het gehucht Kwinten en bij de eerste huizen van St. Martens-Voeren. Als we St. Martens-Voeren binnenlopen herinnert een monumentje bij de wegsplitsing aan een van de eerste gesneuvelden in het Belgisch leger tijdens de tweede wereldoorlog: Brigadier Lescrenier. Hij maakte deel uit van een patrouille van het fort van Aubin, ongeveer vijf kilometer zuidwaarts, die de eerste dag van de oorlog hier op een Duitse eenheid botste.

We komen langs de Sint Martinuskerk, waarvan de kerktoren, opgetrokken in Romaanse stijl, oorspronkelijk stamt uit de 13e eeuw. De kerk zelf is een classicistisch gebouw uit 1728. In de kerk kun je mooie elementen waarnemen, zoals doopvont, hoofdaltaar, eiken beelden, grafstenen en enkele bas-reliëfs. Aan de buitenkant kun je ook het bas-reliëf van St. Maarten bewonderen. Links onder de toren bevindt zich het graf van Pastoor Veltmans (1866 - 1954), die een belangrijke rol in het behoud van het Nederlandstalige karakter van de Voerstreek speelde, maar waar tevens ook een sluipende verfransing dreigde. Langs het pad naar het portaal staan als stomme wachters eeuwenoude grafkruisen, van het soort dat je overal in het Overmaasgebied ontmoet. Ze dragen bijna uitsluitend opschriften in een oud Nederlands, met hier en daar wat Duitse bijklanken. Tegen de achterkant van de toren ligt een kruisje dat eens het graf sierde van enkele slachtoffers die verongelukten bij de aanleg van de spoorwegtunnel. Aan de kant van de Veurs, het waterloopje dat vlak achter de kerk met de Voer samenvloeit, ligt de bemanning van een RAF-vliegtuig begraven. Hun toestel stortte op 5 augustus 1944 te pletter bij De Plank. Iets verder ligt het Veltmanshuis, genoemd naar Pastoor Veltmans, een voormalig kapittelhuis uit de eerste helft van de 18e eeuw. Het werd in brand gestoken door de Duitsers in 1944 en in 1950 in oorspronkelijke staat teruggebracht. Tot 1971 deed het dienst als pastorie. Nu is het een Cultureel Centrum van de Vlaamse Gemeenschap.

© L.A.W.V.VIA-VIA
St. Martens-Voeren - Graven RAF-bemanning en Veltmanshuis
We staan nu in het centrum aan de doorgaande weg van St. Pietersvoeren naar ’s Gravenvoeren. We vinden er voor deze streek zo typische oude vakwerkhuizen uit de 18e of het begin van de 19e eeuw, die volledig of gedeeltelijk in silex (vuursteen) opgetrokken zijn. Maar het dorpsbeeld wordt gedomineerd door de 23 m hoge spoorwegbrug, welke deel uitmaakt van de spoorlijn Tongeren - Aken die door de Duitsers tijdens de eerste wereldoorlog werd aangelegd. De brug is 250 meter lang, heeft 11 bogen van 15 meter en één driescharnierenboog van 30,8 meter overspanning. Bij de aanleg werden de voor die tijd modernste technieken aangewend, zoals het gebruik van gewapend beton in de bouw van de bruggen. Zelfs over gewone veldwegen werden viaducten aangelegd. Maar ook de tunnel van Veurs, een gehucht van Sint-Martens-Voeren, met zijn lengte van 2 km de langste spoorwegtunnel van België, is indrukwekkend. In totaal werd 7 miljoen kubieke meter aarde verplaatst. Niet minder dan 12.000 werklieden waren ingezet: 8.000 onder hen waren Belgische vrijwilligers, maar ook Italianen, Kroaten en Hongaren en 2000 Russische krijgsgevangenen werkten er gedurende zes maanden in 1916. De lijn is nu een belangrijke verbinding voor goederentransport tussen Duitsland en de Vlaamse havens.

We kiezen ervoor 2 kilometer over de doorgaande weg naar ’s Gravenvoeren te lopen. We volgen de Voer stroomafwaarts. Het Voerdal wordt hier gekenmerkt door weiden met fruitbomen. Gelukkig valt het met de verkeersdrukte mee en hoeven we niet voortdurend de berm op te zoeken, maar helemaal ideaal is dit niet. Rechts van de weg aan de Voer gelegen zien we het uit 1790 stammende Château d’Ottegraven. Als we in Schoppem aangekomen zijn, nemen we de eerste afslag naar links achter langs de loodsen van een bedrijf. We zijn hier op Steenbos. Het weggetje voert ons naar de Steenboskapel, een van de merkwaardigste monumentjes van de Voerstreek. Deze kapel is een bouwwerkje dat bijna uitsluitend is opgetrokken met bouwrestanten van een Romeinse villa die op de plek zelf in 1846 is opgegraven. Die villa werd later ook nog de site van een Karolingische koningshoeve. Ook de afgeplatte dakpannen zouden van Romeinse oorsprong zijn.

© L.A.W.V.VIA-VIA
's Gravenvoeren - Steenboskapelletje
Op deze kruising van wegen gaan we naar links, waar we na enkele meters opnieuw bij een wegkruis aankomen. Hier kiezen we voor de route naar rechts in westelijke richting en bij het volgende witte kapelletje gaat het naar rechts. Een holle weg brengt ons naar de eerste huizen van ’s Gravenvoeren. Langs een garage komen we in de Hoogstraat en staan meteen in het centrum van ’s Gravenvoeren, dat zich door de jaren heen heeft ontwikkeld als een lintdorp langs de rivier de Voer, met talrijke loopbruggetjes over het water naar de huizen. ’s Gravenvoeren is met ongeveer 1350 inwoners het grootste dorp in de Voerstreek. Het was tot het begin van deze eeuw enkele kilometer lang en slechts twee huizenrijen breed. Sommige huizen in de dorpskom zijn nog altijd boerderijen, met erf en schuur in de schaduw van de kerktoren.

We lopen richting St. Lambertuskerk, gebouwd tussen 1782 en 1786 tegen de laat-Romaanse toren uit de 14e eeuw. Wat nu het kerkplein is, was vroeger het kerkhof. Tegen de kerkmuur aan herinneren nog hele reeks merkwaardige arduinen grafkruisen uit de 17e en 18e eeuw. De opschriften zijn in oud Nederlands en met familienamen die nu vaak nog heel algemeen zijn in Voeren. De merkwaardigste - onder het Christusbeeld vlak bij de lindeboom - is van Johan Walpotz. Het was de tijd dat de westelijke Voerdorpen Moelingen, 's Gravenvoeren en st. Martens-Voeren tot het graafschap Dalhem behoorden, dat deel uitmaakte van het hertogdom Brabant. Opvallend in dit deel van het dorp is het grote aantal huizen met een datumsteen uit de tweede helft van de 18e eeuw. In die periode, tijdens de regering van de Oostenrijkse keizerin Maria-Theresia, is de welvaart in heel korte tijd sterk toegenomen. Er heersten gedurende enkele decennia in deze gewesten de rust en politieke stabiliteit. Maar ook de economische ontwikkeling in het Luikse steenkolenbekken was een afzetmarkt voor landbouwproducten als zuivel, fruit, vlees en meer winst opleverende teelten. Zo begon de 'vergroening', graanteelt werd vervangen door veeteelt en fruitteelt. Die Oostenrijkse periode was een heel voorspoedige tijd voor ‘s Gravenvoeren.

Voor de St. Lambertuskerk gaan we naar rechts “Onder de Kinkenberg” in en zien hoe hier de Voer onder en tussen de huizen door stroomt. Hier is het geen snelstromend riviertje met helder water meer, dat met het grote verval veel zuurstof opneemt en een hoog zelfreinigend vermogen bezit. Het is verworden tot een riolering. Bij sommige huizen mondt de afvoer van de wc rechtstreeks in de waterloop van de Voer uit, zonder dat er zelfs een sceptische tank tussen is geplaatst! Voor veel Voerenaars vervangt de Voer klaarblijkelijk ook de huisvuilophaaldienst. Toch is het beschermde pleintje van Kinkenberg met oude dorpspomp en de recent gerestaureerde Onze-Lieve-Vrouwekapel (1715), gelegen op de noordelijke oever van de Voer op 100 m van de kerk, een heel mooi plekje. We vinden er ook Herberg “De Swaen” aan het begin van de Koetsweg. Deze weg dankt zijn naam aan het feit dat in de Oostenrijkse tijd (1690 - 1790) de postkoets van Luik naar Aken hier langs reed. De paarden werden uitgespannen bij herberg “De Swaen” aan het pleintje van Kinkenberg. De jonge Mozart moet hier in 1763 gepasseerd zijn toen hij met zijn vader op reis was naar Brussel. De herberg is sinds 1987 weer in zijn oude glorie hersteld.

© L.A.W.V.VIA-VIA
's Gravenvoeren - Onze-Lieve-Vrouwekapel (1715)
Door de Bergstraat en Kerkhofstraat laten we ’s Gravenvoeren achter ons. We komen langs het kerkhof en volgen ook hier de rood-witte markering van de GR5 langs de Jolettestraat. We dalen af tot aan het asfaltweggetje, waar we even naar links en onmiddellijk weer naar rechts afslaan. Vanaf hier klimt het voetpad weer westwaarts tussen de hoogstamfruitbomen door richting ons eindpunt van deze rondwandeling: Mesch. Als we de fruitbomen achter ons hebben, krijgen we beter zicht op het dal van de Voer links van ons en zien aan de horizon de contouren van Mesch. De grens is nauwelijks zichtbaar of we moeten goed opletten om Grenspaal 30 langs een bosje te kunnen ontdekken op goed 100 meter rechts van de Pletsgatweg, die ons terug in Mesch brengt. We komen opnieuw langs Hoeve “Op den Dries”, door Bourgogne en over de Voer in de Red Horse straat. Doorsteken naar de St. Pancratiuskerk, volgens velen de oudste kerk van Limburg en mogelijk door keizer Karel de Grote voor Akense kanunniken gesticht. Het zou zelfs een van de oudste nog bestaande gebouwen van Nederland kunnen zijn.

De huidige St. Pancratiuskerk vindt zijn oorsprong in een Karolingische veldkapel, gebouwd omstreeks het jaar 800, wat de kolenzandsteen, zichtbaar links naast de ingang, en de visgraatverbanden ons kunnen doen geloven. De vieringsruimte met de vlakke houten zoldering aan de vroegste geschiedenis van een zaalkerk. Maar in de 15e eeuw werd een nieuw gotisch koor gebouwd en aan het eind van de 19e eeuw volgde een verlenging van het schip in westelijke richting. Toen werd ook een nieuwe toren, na instorting van de oude, gebouwd. In 1969 werd het geheel door ir. Satijn gerestaureerd.

Binnen vinden we de houten reliekhouder in de vorm van patroon St. Pancratius, als ridder met een opening in de borst, uit de 17e eeuw. De patroonheilige Pancratius stierf op veertienjarige leeftijd als martelaar. Hij wordt aangeroepen als beschermer tegen kinderziektes, getuige de jaarlijks terugkerende en drukbezochte kinderzegening. Al in de 19e eeuw trokken pelgrims uit het Belgische grensgebied en de omgeving van Mesch naar de kerk om de hulp van Pancratius in te roepen tegen kinderziektes, eczeem, huiduitslag en jicht. De bedevaart heeft zich op kleine schaal tot op heden gehandhaafd. In de kerk staat een houten beeld van St. Pancratius met daarin, zichtbaar achter glas, een relikwie. Bij de kerk staat een monument ter ere van Pancratius die samen met Servatius en Bonifatius de drie IJsheiligen vormt. Hun naamdag wordt gevierd op 12, 13 en 14 mei. Volgens de volksweerkunde is het dan koud en guur weer.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Mesch - Oorlogsmonument bevrijding op 12 september 1944
We lopen nog even door naar het oorlogsmonument aan de Grijzegraaf. Opgericht ter herinnering aan de bevrijding van Mesch op dinsdagmorgen 12 september 1944, toen de Amerikaanse bevrijders hier Nederland binnenkwamen. Zuid-Limburg was het eerste deel van Nederland dat door de geallieerden bevrijd is. De bevrijding van Zuid-Limburg was een direct gevolg van het geallieerde plan om de Siegfriedlinie of Westwall te doorbreken, Aken in te nemen en vervolgens door te stoten naar het Ruhrgebied. Het 7e Amerikaanse legerkorps zou via Luik en Eupen naar Aken oprukken, terwijl het 19e Amerikaanse legerkorps via Zuid-Limburg eveneens naar Aken zou trekken. De hoofdmacht van het 19e Amerikaanse legerkorps, "Tomahawk" genoemd, bestond uit de 30e Infanteriedivisie "Old Hickory" met het 117e, 119e en 120e regiment, de 113e Cavaleriegroep "Red Horse" en de 2e Pantserdivisie "Hell on Wheels", in totaal zo'n 30.000 man. Op die dinsdagmorgen 12 september 1944 trokken zij onder commando van kapitein Kent bij Mesch tussen Grenspaal 34 en 36 Zuid-Limburg binnen en werden de eerste Nederlandse gemeenten Mesch, Eijsden, Mheer en Noorbeek bevrijd. Bij Grenspaal 35 sneuvelde de eerste Amerikaanse soldaat op Nederlandse bodem. Het was infanterist Leonard Hoffman uit Pennsylvania.

Vanhier is het nog enkel straten door, terug naar partijcentrum “De Laathof”, waar we onze rondwandeling door de westelijke Voerstreek begonnen zijn.

Deze wandeling is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Maar ten aanzien van wijzigingen of onvolledigheden in de tekst kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard.

Charles Aerssens

KAARTEN

- TopoKaart NL 1:25000, 69B Maastricht
- TopoKaart NGI 1:25 000, 34/7-8 Visé - St. Martens-Voeren
- Wandelroute uitgezet in eigen beheer "Via-Via"





Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 12-11-2005 door C.P.J. Aerssens