DE WIEKENGANG ROUT
Omgeving Woudrichem - Sleeuwijk - Uitwijk - Giessen 23 km

© L.A.W.V.VIA-VIA
Uppel - Zandwijkse molen en Uitwijkse molen

Vertrekpunt
Afstand
Korte karakteristiek






Centrum Woudrichem
Ongeveer 23 km.
De wandelroute ontleent zijn naam aan de vele watermolens die in vroeger tijden het waterpeil reguleerden in het Land van Heusden en Altena. We wandelen door een gebied met wijde rivieren- en poldergezichten, doorsneden met lange rechte wegen en dijken, grote boerderijen, door het vestingstadje Woudrichem, de gehuchten Uppel en Uitwijk, de dorpen Sleeuwijk, Giessen en Rijswijk en langs de uiterwaarden van de Afgedamde Maas. De omgeving straalt een enorme rust en ruimte uit en biedt een unieke flora en fauna.

ROUTEBESCHRIJVING

We starten onze rondwandeling aande Schapendam net buiten het vestingstadje Woudrichem. Hier kan de auto goed geparkeerd worden. In het vestingstadje zelf kan dit problemen geven. Vanaf de Schapendam hebben we direct een goed uitzicht over de vestingwerken met bolwerken, ravelijnen en grachten van Woudrichem, de oude hoofdstad van het Land van Altena. Hier gelegen in het rivierengebied vinden Maas en Waal elkaar om als Merwede verder te stromen. Het toponiem Woudrichem betekent "de woonplaats van Waldrik", een Frankische grootgrondbezitter. Het huidige stadje is omstreeks het jaar 900 ontstaan als vissersnederzetting op de zuidelijke oever van de rivier Merwede/Waal en groeit in korte tijd uit tot een belangrijke vissersplaats en handelsnederzetting. In opdracht van Prins Willem van Oranje zijn door de vermaarde vestingbouwer Adriaan Anthonisz uit Alkmaar tussen 1583 en 1587 de huidige vestingwerken met bolwerken, ravelijnen en grachten aangelegd. De stad wordt zo voor die tijd een modern vestingstadje.


Woudrichem - Gevelsteen "In de Vergulden Helm" 1601
We lopen over de brug langs de jachthaven naar de opening in de vestingwal, die toegang geeft tot het vestingstadje. Hier kunnen bij hoog water balken ingeschoven worden om het water buiten de vesting te houden. We komen op de Vissersdijk langs de R.K. Kerk, een Waterstaatskerk uit 1838 en gewijd aan de H. Johannes Nepomucenius, en slaan rechtsaf door de Schoolstraat naar de Hoogstraat, het centrum. Het is meteen duidelijk dat Woudrichem rijk aan monumenten en schitterende 16e en 17e eeuwse panden met fraaie gevelstenen. Waar hier eerst houten huizen zijn gebouwd zijn het nu prachtige panden uitgevoerd in Hollandse Renaissance van het Dordtse type. Ze dragen namen als "In den Salamander","In 't Herdt" of "In de Vergulden Helm" en andere opvallende gevelstenen. Hier staat ook '"t Oude Raedthuys", vroeger het bestuurscentrum, nu een horecabedrijf. Ook in de Hoogstraat gelegen vinden we ‘Schering en Inslag” een Café-Restaurant annex Quilt-speciaalzaak. Ideaal voor een pauze met een appelkanjer, een plaatselijke specialiteit.

We zetten we onze wandeling door Woudrichem voort en lopen richting kruising Kerkstraat en Molenstraat om dan rechtsaf onder de Gevangenpoort door te gaan. Deze uit de 15e eeuw daterende stadspoort is alleen nog over van de vijf poorten die het vestingstadje in de Middeleeuwen heeft gehad. Waar eens de gevangenen gezeten hebben, is nu een restaurant. Op de houten wanden van het interieur staan de namen van gevangenen uit de 19e eeuw gekerfd. Buiten de poort dalen we af naar de kade, een punt met een uniek uitzicht op drie provincies tegelijk, namelijk Noord-Brabant, Gelderland en Zuid-Holland met druk scheepvaartverkeer op de Merwede, Waal en Maas. We worden nagestaard door het beeld van Jacoba van Beieren, een kunstwerk van de plaatselijke kunstenaar Jaap Hartman, die vanaf haar sokkel aan de voet van de poort ook over het water tuurt.


Woudrichem - Ambachtelijke scheepswerf
Zo komen we bij het voetveer naar Gorinchem, naar het westen gelegen op de noordoever van de Nieuwe Merwede. Langs de vestingwal westwaarts voert ons de route langs de voormalige vestinggracht met zicht op de historische stadshaven. Opvallend zijn hier enkele zalmschouwen. Een zalmschouw is een platbodem, die met haar geringe diepgang en door haar vorm zeer geschikt is voor de zalmvisserij die vanuit Woudrichem eeuwenlang heeft plaatsgevonden. Dan komen we bij een scheepswerf. Deze ambachtelijke scheepswerf is onlangs gerestaureerd door de stichting Historische Haven met een Europese subsidie. In oktober 2003 gaat de eerste paal voor de ambachtelijke scheepswerf de grond in en na enig oponthoud om de plannen bouwtechnische en financieel helemaal rond te krijgen, ligt de scheepswerf, die bestaat uit een kleine werkhaven, traditionele hellingbaan en een werfschuurtje, er nu goed bij. Bij de houten brug aangekomen steken we deze over naar rechts en komen op het asfalt bij de parkeerplaats voor de stadshaven. Wij gaan even naar links en komen zo op de dijk, die vanaf de vestingwal in westelijke richting verloopt. terugkijken naar Woudrichem steek de toren van de Nederlands Hervormde Kerk of Martinuskerk hoog boven de huizen uit. Deze laatgotische kruiskerk dateert oorspronkelijk uit het midden van de 14e eeuw. Het is een simpele eenschepige kerk 40 m lang en 9 m breed. Na verwoesting in 1511 wordt omstreeks 1530 de kerk van een Vroeg-Renaissance toren voorzien. Na de brand van 1573 worden de gedeeltelijk verloren gegane kerk en vierkanten toren, die de bijnaam “Mosterdpot” draagt, weer opgebouwd en enkele jaren geleden volledig gerestaureerd. Markant detail zijn de kindergezichtjes die in de buitenmuur van de toren zijn uitgebeiteld. Ouders "in goede doen" lieten op deze manier hun kinderen vereeuwigen.

Over de Merwededijk lopend hebben we naar het noorden zicht op het Natuurgebied Groesplaat. Oorspronkelijk ligt de Groesplaat als een eilandje in de Merwede, buitendijks tussen Woudrichem en Sleeuwijk. Het grootste deel van de uiterwaarden bestaat uit vrij recent ontstaan land, dat rondom de oudere plaat is aangewassen. Het gebied bestaat uit een noordelijk en een zuidelijk gedeelte, die worden gescheiden door een oost-west lopende kade langs de rand van de oorspronkelijke Groesplaat. Bij de Oudendijkse Krib ligt nog steeds open water, het Oudendijkse Gat. Dit water is een restant van de oude geul die vroeger om de Groesplaat heen stroomde. In het noordelijk deel vinden in de laatste helft van de vorige eeuw grootschalige ontzandingen plaats. De hierdoor ontstane diepe zandputten zijn opgevuld met baggerspecie. De Groesplaat heeft een typisch uiterwaardlandschap, dat ondanks de kribben en dijken nog steeds leeft en in beweging is. Ook nu nog vindt verstuiving plaats van de zandduintjes langs de rivier. Bij elk hoogwater kan op rustige plaatsen een laagje slib worden afgezet. Wanneer de bodem voldoende hoog is opgeslibd, verschenen de eerste planten en begint de vorming van een biezen- en rietgors en vindt de aangroei van land plaats. De rietgorzen van de Sleeuwijkerwaard, natuurgebied Het Gors, zijn op deze wijze ontstaan. Door de griendjes en de hoger gelegen zandruggen is de Groesplaat een reliëfrijk landschap.


Oudendijk - Wie houdt zich aan deze snelheid op de Merwededijk?
Tegenover de Groesplaat aan de Merwededijk voert de route ons langs het kleine dorp Oudendijk. Er wonen vooral veel boeren en oudere mensen. Vroeger was Oudendijk vooral een bron van voedsel voor de inwoners van Woudrichem, vanwege de vele agrarische activiteiten. Rondom Oudendijk staan vele bunkers uit WOII. Dit omdat de Duitsers denken dat de omgeving een belangrijk strategisch punt kan zijn. Kenmerkend voor Oudendijk is ook het levendige verenigingsleven. Voorbij Oudendijk gaat de Merwededijk over in de Woudrichemsedijk, die ons naar Sleeuwijk brengt. De oudste vermelding van Sleeuwijk dateert uit 1266. Er is dan sprake van een man genaamd Tiberius de Slewyck, die zich hier gevestigd heeft. Sleeuwijk dankt de betekenis vooral aan het veer naar Gorinchem. In 1327 geeft de Graaf van Holland het veer en het land in Woudrichem in leen aan Tielman Utencampe. Tot de bouw van de brug over de Merwede was het een komen en gaan van de veerboot. Sinds de jaren 1960 is de Merwedebrug is de belangrijkste verkeersverbinding op de verkeersader A27 tussen Noord-Brabant en Utrecht en is de brug de schrik van veel automobilisten, die er dagelijks in lange files staan. Wat rest is het voetveer naar Gorinchem.

In Sleeuwijk komen we op de Rijksstraatweg, die we in zuidwestelijke richting aflopen langs de bebouwing. Bij het Vijverplein passeren we het oorlogsmonument ter herinnering aan de gevallenen in de oorlogsjaren 1940-1945. Voorbij de afslag De Roef passeren we het nieuwe schoolgebouw van het Altena College, een Christelijke Scholengemeenschap voor Atheneum – HAVO – VMBO. Zo komen we aan de Zevenbansche Boezem, gelegen tegen de A27. De Zevenbansche Boezem is ontstaan bij het aanleggen van de zeedijk in 1461. De Zeedijk, nu Uppelse Dijk, is de eerste zeewering die wordt opgeworpen na de Sint Elisabethsvloed van 19 november 1421. De Zevenbansche Boezem heeft zijn naam te danken aan het feit dat het water van de polders hierop werd uitgeslagen. Zeven watermolens brengen het water uit lage polders omhoog op boezemniveau. Via de Oostkil of ook gewoon Zevenbansche Boezem genoemd, wordt het water afgevoerd naar het buitenwater. Om de Zevenbansche Boezem en de ernaast gelegen Sleeuwijkse Boezem voor ruilverkaveling te sparen, wordt in 1953 een verzoek ingediend bij Staatsbosbeheer. Deze antwoordt in 1957 dat de peilverlaging, het graven van een hoofdafwateringskanaal door het gebied en de aanleg van de A27 het behoud onmogelijk zullen maken. De Zevenbansche Boezem bestaat grotendeels uit grienden en enkele zeer natte hooilanden en wielen. De bodem bestaat voornamelijk uit veen en de Landinrichtingsdienst typeert het als "on land". Later krijgt de Zevenbansche Boezem de bestemming van natuurgebied.


Sleeuwijk - Oorlogsmonument Vijverplein van Marcus Ravenswaay (1925-2003)
We zijn hier aangekomen bij De Tol. Een druk punt voor alle verkeer dat vanuit het Land van Heusden en Altena de A27 op wil. Bij de Tol gaan we naar links de Provincialeweg Noord op en hebben dan rechts zicht op het langs de A27 gelegen Fort Altena, enigszins verscholen achter lommerrijke bomen. Het fort maakt onderdeel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, ontworpen om het hart van Holland te verdedigen tegen de denkbeeldige vijand die het economische hart van de Nederlanden zou willen veroveren. Het fort Altena heeft, net als de waterlinie, nooit gefunctioneerd in zijn militaire opzet. Het nut van de waterlinie moet, achteraf gezien, worden gezocht in de afschrikkende werking. In 2001 is het fortcomplex als rijksmonument en in eigendom overgegaan naar Stichting Brabants Landschap. Samen met het Monumenten Fonds Brabant en Stichting Militair Erfgoed maken zij plannen voor de toekomst van het fort. Er zijn vele bomen weggehaald om het fort beter zichtbaar te maken vanaf de A27 en de walstructuur is hersteld.

Het Fort Altena wordt tussen 1840-1850 ten zuidoosten van Sleeuwijk gebouwd. De ronde aarden redoute, met een vrijstaande bomvrije toren is omgeven door een gracht met ophaalbrug. Het heeft vooral als taak de afdekking van Gorinchem tegen artilleriegeschut. Een hardstenen sluitsteen boven de hoofdingang herinnert daar aan. Daar boven staat ook nog de oorspronkelijke naam 'Altena' van het fort vermeld. Lang is dit het enige fort in het Land van Heusden en Altena geweest. Tussen 1878 en 1880 is het flink uitgebreid en heeft het zijn huidige langgerekte vorm en naam gekregen. De toren wordt aangeaard en aan de zuidzijde gedekt door een aan weerszijden staande bomvrije kazerne. Aan de frontzijde worden bijzondere voorzieningen getroffen in de vorm van emplacements op twee niveaus. Het laaggelegen emplacement (opstellingsruimte voor een kanon in de open lucht) dient voor de nabijverdediging. Het hoger opgestelde geschut schiet over de onderste heen. De wallen zijn tegenwoordig geëgaliseerd en de brug is vervangen door een dam. In die periode zijn ook de andere forten in de streek gebouwd, zoals in Giessen en Werkendam.


Fort Altena
Tijdens de mobilisaties van 1870 en die van 1914-1918 zijn er manschappen gelegerd. Het fort is toen 'in staat van verdediging'. In 1939-1940 zijn enkele betonnen groepsschuilplaatsen gebouwd, rond 1960 nog enkele magazijnen voor Gladio, een zeer geheime militaire dienst, die hier onderdak heeft. Na de Tweede Wereldoorlog is het fort in gebruik als interneringskamp voor opgepakte NSB'ers. Het valt op, dat er nog veel van de oorspronkelijke details bewaard is gebleven. Deuren, vensters, een wasruimte met zinkbakken en druipkokers voor het opvangen van hemelwater. Ook fraai getoogde tonggewelven. Op deuren hangen nog de 'Voorschriften voor de magazijnbedienden in de munitiemagazijnen'. Ze bevatten geboden waaruit bijvoorbeeld blijkt, dat kisten van 35 kilo of zwaarder met twee man gedragen moeten worden. Ook verboden die aangeven, dat het verboden is munitie uit de verpakking te halen of daaraan te knoeien. Onder de vloer bevindt zich nog een fraaie waterkelder, waarin het hemelwater wordt opgevangen voor de drinkwatervoorziening. De dikte van de muren varieert van 1,5 tot 3,5 meter.

Op de Provincialeweg Noord lopend hebben we naar het oosten zicht over de polder met aan het eind van de Uppelse Steeg vlak bij elkaar middenin de polder twee vrijwel identieke, sober zwart geteerde wipwatermolens. Vlak langs beide molens staan bunkers, die deel uitmaken van de voormalige Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het zijn de Zandwijkse molen en de Uitwijkse molen. Deze wipmolens in het Land van Heusden en Altena zijn monumentale herinneringen aan een tijd waarin ze nog een nuttige functie hebben voor de afwatering van de landerijen. Door de technische vooruitgang worden ze overbodig en raken in verval. De "Molenstichting Land van Heusden en Altena" is in 1962 opgericht met als doel deze molens te bewaren. De Zandwijkse molen is een wipwatermolen uit 1699 met een open buitenscheprand. Tot 28 oktober 1961 bemaalt deze Zandwijkse molen, met een 5,77 m groot open buitenscheprad, de 405 ha grote polder Uppel en Zandwijk. Na deze buitengebruikstelling voor de polderbemaling wordt de wipmolen gerestaureerd, waarbij in 1963 weer een Oud-Hollandse tuigage is aangebracht op de door een gietijzeren bovenas uit 1880 gestoken roeden met een vlucht van 25,70 m. Op de lage veldmuren rust de met riet gedekte ondertoren, waarop het zwart geteerde bovenhuis staat. Een fraaie zwarte makelaar met rood windvaantje siert de met gepotdekselde planken gedekte kap. De voorzijde van het bovenhuis (het stormgebint) is in visgraatvorm gepotdekseld. Om het wiekenkruis op de wind te zetten en stop te zetten, bedient de molenaar het kruirad en de Vlaamse blokvang met evenaar.

© W. Jans
Uitwijkse Molen - Buitenscheprad
De Uitwijkse molen staat enkele honderden meters verderop in een klein, niet verkaveld gebied en is vanuit Uppel via een loopbruggetje aan het eind van de Uppelse Steeg door het weiland te bereiken. Het overtollige polderwater wordt tot 1 mei 1962 door de molen uitgemalen met een 5,65 m hoog buitenscheprad op een gietijzeren wateras uit 1877. In 1908 is een nieuwe binnenroede van het fabrikaat Verhagen en Cuyper door de gietijzeren bovenas gestoken. Een windhoos rukt in 1927 het complete wiekenkruis met bovenas van de molen, die vervolgens weer wordt hersteld met onderdelen van een gesloopte molen. Om het maalrendement te verhogen is in 1940 één roede gestroomlijnd met Van Bussel-wieken en in 1942 ook de andere roede. In 1967 zijn de ijzeren Pot-roeden met een vlucht van 25,70 m. weer Oud-Hollands opgehekt. Een zwart geteerd bovenbuis met een kap van gepotdekselde planken staat bovenop een met riet gedekte ondertoren met lage veldmuren. Ook Hier siert een zwarte makelaar met rood windvaantje de molenkap. In het bovenhuis is een Vlaamse blokvang, met evenaar, om het houten bovenwiel aangebracht om het draaiende wiekenkruis stil te zetten. Door de zwarte luiken voor de vensters oogt de nooit bewoonde molen sober. Er is wel een eenvoudig verblijf met stookplaats en een bedstede aanwezig, waarin de molenaar tijdens het malen onderdak vindt. In de jaren 1966-67 is de molen gerestaureerd door J. Bos en Zoon uit Almkerk en is sindsdien op vrijwillige basis in bedrijf.

We slaan bij de eerste weg linksaf De Omloop in lopen door tot de kruising met de Uppelse Steeg en de Bloemweg. Deze slaan we naar rechtsaf en voorbij enkele huizen in een wat onduidelijke bocht met zicht op de watertoren van Uppel nemen we de Veldweg. Deze watertoren is ontworpen door architect Hendrik Sangster (1892-1972), gebouwd in 1935 en heeft een hoogte van 43,30 meter. De toren heeft een waterreservoir met een opslagcapaciteit van 500 m3. De toren is in 1945 vernietigd, maar is herbouwd en in 2007 door Brabant Water buiten gebruik gesteld. De veldweg komt uit op de Uppelse Hoek, die we in zuidoostelijke richting volgen langs enkele monumentale heerboerderijen met prachtige namen als Elisabethshof, Jagershof en Huize Lagrouw. Deze laatste staat op de hoek met de Woudrichemse Weg, die we naar links inslaan.

Meteen komen we langs het landgoed Clootwijck, dat deel uitmaakt van het initiatief “Clootwijckerbos" voor de inrichting van een nieuwe landgoederenzone met de aan de weg gelegen Clootwijckhoeve, omvangrijk gerestaureerd in het begin van de tachtiger jaren van de vorige eeuw, nadat het zijn agrarische functie heeft verloren. De boerderij ligt op de stroomrug van het riviertje de Alm en dateert wat het voorste gedeelte betreft uit 1618 en het achterste deel uit 1797. Haar geschiedenis gaat terug tot rond het jaar 1000 als de Norbertijnen van de Abdij Van Berne er een klooster met hoeve stichten. De dan ontstane Heerlijkheid is de bakermat van een tak van de adellijke familie Van der Merwede. Rond 1280 neemt Adriaan Danielszn. de naam Van Clootwijck aan. Er ontwikkeld zich een adellijke burcht met slotgracht. De Sint Elizabethsvloed van november 1421 zorgt ervoor, dat het gehele complex verwoest wordt. De familie Van Clootwijck is kerkelijk actief en levert een abt aan de Abdij Van Berne van de Norbertijnen in Heeswijk-Dinter. De familie speelt ook een grote rol in de 80-jarige oorlog, met name bij de bevrijding van Geertruidenberg en diverse streken in het Land van Altena. Monumenten hiervan zijn terug te vinden in de kerken van Almkerk, Meeuwen en Geertruidenberg. Rond 1800 wordt de gracht gedempt en wordt de hoeve, als onderdeel van de Nieuwe Hollandsche Waterlinie, met een schans versterkt. Later gaat de hoeve over naar de burgemeestersfamilie Ten Hage en vervolgens naar de familie Swart, waarvan de naam tot1977 aan de boerderij verbonden blijft. Momenteel is J. Hak eigenaar van Clootwijck, die het plan opvat om zijn bezit uit te bouwen tot een landgoed waarin oorspronkelijke elementen in het landschap weer terug worden gebracht met het Clootwijckerpad, dreven en lanen en het herstel van de slotgracht.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Kunstwerk aan de Wijde Alm
We volgen de Woudrichemse weg tot aan de T-splitsing met De Koppel. Hier gaat de route naar rechts en komt voorbij de uit 1803 stammende Koppelhoeve. De huidige boerderij is gebouwd op de fundamenten van een veel oudere hoeve en wordt al 100 jaren bewoond door de familie Dibbits. Aan de achterzijde van de boerderij zijn de restanten zichtbaar van de loopgraven die tijdens WOI tussen de Koppelhoeve en Hoeve Clootwijck zijn aangelegd. Op de Poortweg aangekomen nemen we deze naar links. Na een paar honderd meter komen we bij de Alm, een kleine rivier tussen maas en de Boven Merwede in het Land van Heusden en Altena. In de Middeleeuwen is dit riviertje over een grote afstand bevaarbaar en vormt het een belangrijke verbindingsroute met Woudrichem. Bij de Hodenpijlsbrug aangekomen zien we een bijzonder fenomeen. Hier kruis de Alm een afwateringskanaal met een aquaduct. We volgen de Poortweg nog voorbij de bossages langs de Alm om dan naar rechts het geasfalteerde voetpad en fietspad te nemen direct langs de nu verbrede Alm, die hier Wijde Alm heet. Het op de zuidelijke oever gelegen griendje vormt als oeverstrook een prachtig natuurgebied van ongeveer 2 hectare. Door de aanplant van bomen en struiken is de begroeiing wat gevarieerder geworden. De griend wordt regelmatig gekapt en bijgestekt en er staan essen bij geplant. De Wilde Alm wordt als een natuurwetenschappelijk waardevol gebied aangemerkt.

Waar we het gehucht Waardhuizen naderen geeft een informatiebord aan dat aan de andere zijde van de Wijde Alm op de donk bij Waardhuizen al rond 3500 voor Christus mensen gewoond hebben. Contouren van deze verhoging zijn nog vaag zichtbaar in het landschap. Opgravingen in 1968 hebben resten van botten, scherven van bekers, vuursteensplinters aan het oppervlak gebracht van de Vlaardingen Cultuur. Maar ook netten van wilgentenen, waarmee op steur wordt gevist, die op het scheidingsvlak van zout en zout water leeft. Het voetpad gaat nu scherp naar links en zo bereiken we na bijna één kilometer het gehucht Uitwijk, dat haar silhouet van eeuwen her met kerk, pastorie en eeuwenoude boerderijen door de loop der jaren heen heeft weten te behouden.


Waardhuizen - Uitzicht over de Wijde Alm
Het gehucht Uitwijk dankt zijn naam aan de familie Van Uitwijk, die in de 10e eeuw tezamen met de familie Van Emmikhoven, een van de grondbezitters in de streek is. Tezamen met de families Van Emmikhoven en Van Altena nemen zij het veengebied in ontginning, in nauwe samenwerking met de graven van Holland. De Heren van Altena zijn machtige potentaten, die vanaf de 12e eeuw de andere grootgrondbezitters in de noordelijke streek van het Land van Heusden en Altena aan de kant schuiven. De hoeve van de familie Van Uitwijk breidt zich uit met enkele hoeves en zo ontstaat het gehucht, dat de naam van de familie krijgt. Uitwijk wordt gevormd door een tiental monumentale boerderijen. De woonkern is hoog en droog gelegen op een zogenaamde oeverwal of stroomrug. Deze vormt de scheiding tussen de (oude) rivieren met de uiterwaarden en de komgronden. Het naastgelegen Uitwijksche veld is zo'n kom en wordt gebruikt als weide, omdat het laag (en dus nat) gelegen is.

Het dorpje Uitwijk behoort zo tot de mooiste dorpen van de regio en bestaat uit een oude kern en een aanliggend "nieuwbouw" gedeelte. In de oude kern, hoog op een zanddonk aan de oevers in de bocht van de Alm, zijn de oude invloeden nog zichtbaar. Even ten zuiden van het dorpje ligt op een oeverwal van het riviertje de Alm de Uitwijkse Heuvel. In de 12e eeuw staat hier het vermoedelijk houten kasteel van de Heren van Uitwijk. Uit archeologische aardewerkvondsten blijkt dat de Uitwijkse bewoningsgeschiedenis teruggaat tot in de Romeinse tijd. Uitwijk komt voor het eerst voor in de geschriften van het Utrechtse bisdom rond het jaar 800. Lopend door de Uitwijkse straten herleeft de geschiedenis. Via het Hoefpad komen we op de splitsing met de Pompstraat en de Langstraat. Hier prijkt nog altijd de oude dorpspomp van 1870 en dat terwijl er al in 1934 waterleiding is aangelegd in het dorp. Aan de Langstraat vinden we een langgevelboerderij waaraan geen einde lijkt te komen. Hij dateert uit 1650 en is een aantal jaren geleden grondig gerestaureerd. Op de plek van de voormalige boerderij de Alminghoeve, jaren zestig gesloopt, staat nu het Gemeenschapscentrum “de Hoogt”, het kloppend hart van cultureel en kerkelijk Uitwijk.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Uitwijk - Orgel in de Gereformeerde kerk
De geel-wit gemarkeerde route voert ons over het Kerkplein naar de Gereformeerde kerk. Met de bouw van deze stenen kerk wordt rond 1100 begonnen, waar voorheen een houten zaalkerkje had gestaan. Omstreeks 1280 wordt de kerk in oostelijke richting uitgebreid met het tegenwoordige driezijdig gesloten koor. De in Romaanse stijl opgetrokken kerktoren komt rond 1300 gereed. Oorspronkelijk moet deze toren hoger zijn geweest. De twee geledingen plus een derde deel van een gelid door zogenaamde “muizentanden” gescheiden wijzen hierop. Zorgvuldige metingen hebben bepaald dat het muurgedeelte van de toren 3,5 meter hoger geweest is. Waarschijnlijk door blikseminslag is de toren in brand geraakt en is het bovenste gelid zodanig beschadigd dat een gedeelte is afgebroken. Gezien de gebruikte stenen voor de opbouw moet dit omstreeks 1400 zijn geweest. Voor de Reformatie is behoort de kerk toe aan de Katholieken en is gewijd aan Onze Lieve Vrouw. Verslagen van kerkelijke visitaties van 1571 en 1572 vertellen ons dat het met de parochiële zielszorg slecht gesteld is. De toenmalige pastoor, Walterus Stephani wordt door de bisschop ongeschikt verklaard. In 1607 gaat de kerk over de Protestanten en wordt Cornelis Frans Polletz van het Stigt de eerste predikant in Uitwijk. Van het verdere verloop van deze nieuwe tijd weten we weinig maar het schijnt in Uitwijk zonder veel moeilijkheden te zijn verlopen. Onder in de toren bevindt zich het predikantenbord waarop nu 43 namen staan vermeld. Een opvallende plaats in de kerk neemt het Ambrost-Naber orgel in, het resultaat van restauratie en samenvoeging van twee sterk verminkte orgels uit de eerste helft van de 19e eeuw afkomstig uit Almen en Geesteren.

Langs de kerk door een smal steegje komen we in de Uitwijksestraat, waar we naar rechts lopen. Ten noorden van deze straat ligt de Dr. H. Colijnstraat, genoemd naar de bekende staatsman Hendrik Colijn (1869-1944), telg uit een Uitwijks geslacht. Op het kruispunt met het Uitwijksdijkje en Smidstraat staat de muziekkiosk van Fanfare Juliana, de intieme locatie waar toneelgezelschap De Stuiter de klucht “Harmonie” opgevoerd heeft in de zomer van 2007. Het was ook deze fanfare, die de inspiratiebron is geweest voor deze klucht van schrijfsters Lizzy van Pelt en Clara Wielinga. We vervolgen de Uitwijksestraat in de richting van Rijswijk en Giessen langs de Alm. Even voorbij het punt waar de Uitwijksestraat overgaat in de Rijswijksesteeg volgen we naar rechts in de bocht van de Alm het pad tussen de bomen door en laten de nieuwbouw aan onze linkerzijde liggen. Na de sportvelden lopen we door tot de verharding van de Karbogerd. Hier steken we over en lopen rechtdoor tot het eerste pad naar links. We slaan hier af en door een parkachtige omgeving over een bruggetje bereiken we de Parallelweg, die we in zuidoostelijke richting volgen tot aan de Burgstraat. Opnieuw gaat de route naar links de Burgstraat in.

Het dorp Giessen maakt deel uit van de Gemeente Woudrichem en is vooral bekend om de conservenfabriek Hak met zijn overbekende TV-commercial, de jaarmarkt en het Fort Giessen, omstreeks 1880 gebouwd als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. ligt aan de zuidzijde van het dorp en bestaat uit een legeringsgebouw waar zich de onderkomens bevinden en twee bomvrije bijgebouwen voor de opslag van munitie en geschut. Het geheel is afgedekt met een laag aarde van ten minste 1 m dikte. Rondom het fort ligt de slotgracht. Deze ophaalbrug over de slotgracht is na de Tweede Wereldoorlog vervangen door een dam. Het fort is gebouwd voor een bezetting van 216 militairen. Het fort heeft echter nooit echt dienst gedaan. Als het er na jaren bouwen eindelijk staat, is het alweer verouderd. Tijdens de mobilisatie van 1914-1918 is Fort Giessen volledig bemand. Een ingemetselde gedenksteen boven het wachthuisje herinnert aan de inspectie van Koningin Wilhelmina op 25 september 1915. In 1926 wordt het als vestingwerk geschrapt. In de vijftiger jaren doet het nog dienst als opslagplaats voor allerlei goederen, uiteenlopend van vliegtuigbommen tot in beslag genomen illegaal gestookte drank. Het Noord-Brabants Landschap beheert het fort sinds 1976 als natuurgebied. Het 9 ha metende terrein heeft zich inmiddels ontwikkeld van militair oord tot rustgebied met een rijkdom aan planten en vogels. Door de gunstige omstandigheden wordt het fort door vleermuizen gebruikt als overwinteringplaats.


Giessen - Gevelsteen in de Burgstraat
Net voor we aan het eind van de Burgstraat de Maasdijk oplopen zien we hoog in de zijgevel van een monumentaal pand een gevelsteen uit 1877 met daarop vermeld de eerste steenlegging door P. Smits, oud kerkvoogd, de kerkvoogden H. verhoeven, A. van Eeten, A. ’t Hoofd en de notabelen J Jungeriuss, A. Nieuwenhuizen, A. van der Wiel en B. Van Eeten. Op de Maasdijk volgen we de geel-witte route naar rechts. Vanaf deze dijk hebben we naar rechts zicht op de lagergelegen huizen van Giessen. Met een ruime bocht naar links en parallel aan de N322 gaat de route over de Afsluitdijk richting Afgedamde Maas. Eigenlijk is de Afgedamde Maas de oorspronkelijke Maasloop. Het plan om de Maas af te dammen, stamt al uit het jaar 1848. Rijkswaterstaat komt met het idee om de Maasmond bij Woudrichem te verleggen naar de Amer in de buurt van Dordrecht. Tegelijkertijd zal door het graven van de Nieuwe Merwede voor de Waal een betere waterafvoer geregeld worden. In 1904 is de Maas verlegd door vanaf Heusden de Bergse Maas te graven. In datzelfde jaar wordt bij Giessen een dam in de vroegere Maas aangelegd, die sindsdien de Afgedamde Maas wordt genoemd. Tegelijk met het afdammen van de Maas wordt ook de Wilhelminasluis gebouwd, zodoende blijft scheepvaart vanaf de Waal mogelijk, en via een gegraven kanaal bij Heusden kreeg de afgedamde Maas ook verbinding met de Bergsche Maas.

Wij lopen over de zomerdijk van deze afgedamde Maas in de richting van Woudrichem. Tussen de zomerdijk en de afgedamde Maas zien we het Rijswijkse Wiel, een diepe waterpoel ontstaan in 1809 bij een dijkdoorbraak. Het water breekt door de dijk en boort een gat in de bodem. Het gat in de dijk wordt gedicht, maar het wiel blijft bestaan. Aan de dijkkant is het wiel het diepst. Aan de oeverzone voelen planten als gele plomp, lisdodde, grote kattenstaart, moerasspirea en het wilgenroosje zich prima thuis. Ook voor vogels is het wiel een aantrekkelijk verblijfplaats, zoals de kleine karekiet en bosrietzanger, maar ook de eend en de fuut. We zien er ook een kunstmatige oeverwand voor zwaluwen. aan het einde van de zomerdijk voorbij het kleine poldergemaal komen we op de doorgaande weg van Rijswijk naar Woudrichem. Voor de wandelaar is dit oppassen met het verkeer. Over de Afgedamde Maas zien we in de verte de contouren van Slot Loevestein. Het Slot Loevestein is tussen 1357 en 1368 gesticht door Dirk Loef van Horne als een verdedigingswerk van Holland tegen Gelre. Door zijn strategische ligging tussen de rivieren Maas en Waal neemt Loevestein een belangrijke positie in. Wie Loevestein in die tijd in bezit heeft, beheerst niet alleen beide rivieren, maar ook de omgeving. In 1617 wordt Slot Loevestein in gebruik genomen als staatsgevangenis. Hugo de Groot pensionaris van Rotterdam, wordt tot levenslange opsluiting veroordeeld en overgebracht naar Slot Loevestein. In maart 621 ontsnapt hij in een boekenkist vanuit Loevestein naar Gorinchem.


Afgedamde Maas - Zicht op Slot Loevestein
Aangekomen op een T-splitsing lopen we naar rechts en via Woudrichem-Oost en bereiken over de Sluis de Schapendam en zijn terug op ons vertrekpunt van deze rondwandeling.

Charles Aerssens

KAARTEN:

- TopoKaart 1:25 000, 44E Almkerk
- TopoKaart 1:25 000, 44F Heusden
- TopoKaart 1:25 000, 38G Gorinchem
- Wiekengang Route 23 Km, Routebureau Brabant





Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 21-11-2007 door C.P.J. Aerssens