DER EIFELSTEIG - DAG 9
Traject: Nohner Mühle - Kerpen - Berndorf - Hillesheim 14 Km

© L.A.W.V.VIA-VIA
Nohner Mühle aan de Ahbach

Vertrekpunt
Afstand
Korte karakteristiek








Nohner Mühle
Ongeveer 14 km
Het eerste deel van deze dagwandeling volgt vanaf de Nohner Mühle het geasfalteerde fietspad naar Niederehe, waar we langs het voormalige klooster van de Augustinessen wandelen. Over een deel van het verwilderde oude spoortracé komen we aan de K59, steken de Nollenbach over en bestijgen door het bos de Rossberg. Vanhier gaat het zuidwestwaarts door het open landschap naar de burcht van Kerpen. Door Kerpen en onder de L10 voert de route ons langs een steengroeve naar de Weinberg om dan naar Berndorf af te dalen. Hier wandelen we langs de Wehrkirche, de Buberg en Mahlberg. Vanaf de Schweden Schanze krijgen we zicht op het in het dal gelegen Hillesheim, het eindpunt van dit traject.

ROUTEBESCHRIJVING

Voor deze etappe vertrekken we vanaf de Nohner Mühle, een watermolen die eens heeft toebehoord aan de Kurfürsten van Trier, aan wie de boeren uit de streek middels het malen van hun graan belasting moeten betalen. De naam van dit molencomplex is nauw verbonden met die van Johann Christoph Blumenthal en zijn zoon Thomas Blumenthal, die aan het eind van de 18e eeuw en de eerste helft van de 19e eeuw de molen gerund hebben. Johann Christoph Blumenthal betrekt in 1778 onder Kurfürst Clemens Wenzeslaus de molen en het aangebouwde woonhuis, dat tot voor kort nog door zijn familie bewoond is. Als in 1794 de Franse troepen binnentrekken komt het verdrag van de Kurfürst met Johann Christoph Blumenthal te vervallen en koopt Blumenthal de molen van de Franse staat. Thomas Blumenthal neemt in 1825 de molen met succes over als de Fransen vertrokken zijn en zijn vader overleden is. Het gaat hem voor de wind en het vermogen van de familie groeit aanzienlijk! Zijn zoon Matthias krijgt het familiebezit volgens akte op 1 mei 1863 en dit blijft in de familie tot in 1987 als het molencomplex van de Nohner Mühle die tot 1984 in bedrijf gebleven is, door Hans Blumenthal, van de 6e generatie, verkocht wordt.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Nohner Mühle - Houtgestookte heteluchtkachel Bullerjan
Na een grondige restauratie komt in januari 1996 Martha Reif-Kändler in bezit van de Nohner Mühle en wordt het een Café en congrescentrum. Veel van de originele bouw is bewaard gebleven en je kunt nog steeds zien dat de Kurfürsten van Trier niet gierig zijn geweest met dit een stenen bouwwerk met leistenen dak. Het massieve gebouw ligt naar Frankische bouwwijze tegen het woonhuis aan met een binnenhof. De zware eiken toegangsdeur is voorzien van siergroeven, spijkers en een ringvormige deurklopper met erboven het jaartal 1778. Opvallend is de houtgestookte heteluchtkachel van het merk Bullerjan in het café dat in de oude watermolen is ondergebracht. Toch heeft de Nohner Mühle door de jaren heen een en ander te verduren gehad. Het hoogwater catastrofe van 1804 brengt door het opgestuwde water in de nauwe kloof grote schade toe aan de molen, het woonhuis en de stallen. En in de nacht van 10 mei 1959 wordt de molen voor een tweede keer geteisterd door hoogwater. Een geweldige watermassa verwoest de brug.

Om de markering van de Eifelsteig op te pakken volgen we vanaf de Nohner Mühle de Ahbach even stroomafwaarts tot aan het oude spoorbaanviaduct. Hier gaan we naar links onder dit viaduct door en opnieuw naar links. We volgen het geasfalteerde fietspad naar Niederehe op de oever van de Niedereher Bach. Deze is pas zichtbaar als we het bos achter ons laten en we zicht krijgen op het beekdal. Net voor we aan de beek komen bij opnieuw een vervallen spoorviaduct voert de route ons rechts omhoog over dit voormalige, overwoekerde spoorbaantracé waarvan de helling begroeid is met jeneverbesstruiken. Zo komen we op de K74 bij het kruispunt met de K59. We steken deze Kerper Strasse en de Niedereher Bach over en lopen door de Loogherstrasse het dorpje Niederehe binnen.

Niederehe ligt op een hoogte van 420 meter in het dal van de Niedereher Bach, ook wel Felschbach genaamd. Niederehe wordt voor het eerst in een oorkonde in de 10e eeuw vermeld als Hiea. Het dorpsbeeld wordt bepaald door het voormalige klooster van de Augustinessen, dat tussen 1162 en 1175 gebouwd is. Het klooster is in 1803 opgeheven. Bijzonder is de oude kloosterkerk St. Leodegar, die tegenwoordig dienst doet als parochiekerk, waarvan het oudste gedeelte Romaans is en uit de 12e eeuw stamt. In de kerk vinden we koorbanken uit 1539 en waardevolle beelden uit de 17e eeuw. Opvallend is het graf met twee levensgrote marmeren beelden, voorstellend Philipp von der Mark (1548-1613) en zijn vrouw Katharina von Manderscheid (1560-1594).

© L.A.W.V.VIA-VIA
Niederehe - Orgel van Balthasar König (1684-1756) in kloosterkerk St. Leodegar
Maar de meeste aandacht in de kloosterkerk St. Leodegar gaat toch uit naar het kerkorgel van de beroemde Duitse orgelbouwer Balthasar König (1684-1756). Dit Barokke orgel stamt uit 1714 en is zijn eerste werk en daarmee het oudste kerkorgel in Rheinland-Pfalz. Vermoedelijk is de orgelkast gemaakt door de timmerwerkplaats van het klooster. Het orgel beschikt oorspronkelijk over 9 registers, een manuaal met 49 toetsen en een pedaal met 17 toetsen. In 1868 bouwt orgelbouwer Johann Josef Müller uit Niederehe het orgel uit en in 1923 vindt een grote ombouw en aanpassing van het oorspronkelijke orgel plaats door orgelbouwer Burkart in opdracht van de Firma Klais. Orgelbouwer Hubert Fasen voert in 1997 in samenwerking met monumentenzorg een restauratie uit waarbij de opnieuw gevonden registerplaatjes op het manuaal van het oorspronkelijke Balthasar König orgel worden aangebracht en het orgel de oorspronkelijke klank en toonzetting terugkrijgt.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Niederehe - Voormalig spoorbaantracé met rotsformatie
We lopen rond het kerkhof en de kloosterkerk St. Leodegar heen met de klok mee en voorbij Landgasthaus “Schröder” komen we opnieuw aan de K59, die we oversteken om dan naar rechts Im Bungert in te wandelen. Iets verder gaat de weg naar links over het voormalige spoorbaantracé en langs rotswanden, die gedeeltelijk bebost zijn. Opnieuw komen we aan de K59 bij grote rotsblokken en een parkeerplaats. Als we doorlopen en over de Nollenbach zijn, begint naar rechts een stevige klim door het bos. Voorbij een stevig hekwerk aan onze linkerzijde betreden we het open landschap van de Rossberg. Naar links over een veldweg gaat het richting burcht Kerpen, waarvan de toren zichtbaar is boven de bomen. Het pad is omzoomd met vele verschillende boomsoorten. Eerst nog even naar rechts en dan linksaf tot we in het bos afgeleid worden naar het monument van Fritz Gustav August Julius Philipp Rudolf von Wille (1860-1941). .

© L.A.W.V.VIA-VIA
Kerpen - Monument Fritz Gustav August Julius Philipp Rudolf von Wille (1860-1941)
Deze Fritz Gustav August Julius Philipp Rudolf von Wille, geboren uit een Hessisch adelgeslacht, is landschapschilder en bewoont van 1911 tot 1941 de Burcht Kerpen. Als lkunstenaar maakt hij deel uit van de “Düsseldorfer Schule“, die de onderwerpen met het oog van een romanticus bekijkt, maar met een losse en impressionistische penseelstreek. Hij heeft vooral de Eifel vereeuwigd door brede landschappen met uitgesproken wolkenpartijen en een doordachte lichtinval. Zijn beste werken stammen uit de periode tussen 1890 en 1910. Van stilistische vernieuwingen aan het begin van de 20e eeuw blijft hij verre, slechts enkel schilderijen uit de tijd tussen 1900 en 1910 vertonen kenmerken van Jugendstil. Sinds 1905 maakt hij naam als “Eifelmaler”. Verschillende Musea, o.a. Berlijn, Keulen, Düsseldorf, Krefeld, Düren, Aachen, Bonn en Stuttgart, kopen zijn schilderijen.

Maar zijn grootste succes heeft hij op de grote Berlijnse Kunsttentoonstelling in 1908 als Kaiser Wilhelm II zijn eerste schilderij van “Die blaue Blume” koopt, voorstellend de kerk van Weinfeld temidden van een bloemenzee. Dit maakt Fritz von Wille beroemd en een aantal keren gebruikt hij hetzelfde motief. Het origineel in bezit van Kaiser Wilhelm II gaat verloren als hij in ballingschap gaat naar Doorn in Nederland. Met zijn verhuizing naar de burcht Kerpen verkiest de conservatieve kunstschilder steeds meer de aansluiting aan zijn tijdgenoten. Zijn conventionele schilderijen gaan voorbij aan de moderne opvattingen en met de ondergang van het Duitse Keizerrijk raakt ook Fritz von Wille in de vergetelheid, maar kunnen nog wel op enige bewondering rekenen in de Nazi tijd, omdat ze enigszins beantwoorden aan het kunstideaal van de Nationaal Socialisten. De kunstenaar raakt ook in financiële problemen en overlijdt in 1941 in zijn atelier in Düsseldorf.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Fritz Gustav August Julius Philipp Rudolf von Wille (1860-1941) - Die Blaue Blume
Voorbij het grafmonument dalen we af naar de Burcht Kerpen. De route van de Eifelsteig gaat voor de oude toegangspoort naar links. Wij betreden eerst nog even door poort het voorplein van de Middeleeuwse burcht Kerpen met zijn 23 meter hoge slottoren, waar we vanaf de omwalling zicht hebben op het centrum van Kerpen met zijn vakwerkhuisjes in Trierer bouwstijl en kleine straatjes. De oorsprong van het dorp Kerpen gaat wellicht terug tot in de tijd van de Romeinen. De vondst van een Laat-Romeinse zandstenen sarcofaag in 1935 ten noorden van het dorp doet dit vermoeden. Ook de vondst in 1932 van een graf uit de Merovingertijd ten zuiden wijst op een ver verleden. De Middeleeuwse burcht wordt voor het eerst vermeld in een oorkonde uit 1136, waarbij het gaat om Sigibertus de Kerpene of zijn zoon Heinrich I (1142-1177). In 1265 geeft Theoderich II von Kerpen de burcht ter leen aan de Keulse Aartsbisschop Engelbert II. von Falkenburg, die het later deelt met zijn broer Wilhelm II. De Heren van Kerpen blijven in bezit van de burcht tot in 1346 Konrad von Kerpen-Mörsdorf een deel verkoopt aan Wilhelm II von Sombreff. Zijn familie wordt in 1448 alleenbezitter van het kasteel. Als Friedrich von Sombreff kinderloos sterft, gaat de burcht over aan zijn zus Margarete, die gehuwd is met Graaf Dietrich von Manderscheid-Schleiden en zo komt het bezit aan het begin van de 16e eeuw in handen van de Graven Manderscheid-Schleiden.

Burcht en gebied zijn lange tijd strijdpunt bij erfopvolging en worden door een gerechtelijke uitspraak in 1674 toegewezen aan de Hertogen van Arenberg. Zij blijven tot 1749 in bezit van de burcht, die intussen vervallen is tot een ruïne, totdat de resten na de inval van Napoleon in het Rijnland in 1803 verkocht worden. Het is Johann Heinrich Dün die in 1893 de bouwval koopt en er het huidige kasteel opbouwt. Aan het begin van de 20e eeuw koopt Fritz Gustav August Julius Philipp Rudolf von Wille, de beroemde schilder van de Eifel, het pand om er vanaf 1911 zijn zomerverblijf te maken. Hij laat het grondig restaureren en verbeteren. Als hij in 1941 overlijdt wordt hij op de heuvel in de nabijheid van de burcht begraven. Nog in datzelfde jaar koopt de Firma DEMAG de burcht en in de jaren 50 van de vorige eeuw wordt er nogmaals verbouwd en gerestaureerd. Vanaf 1969 is de burcht Kerpen eigendom van de Kreis Neuss en sinds 2007 in privébezit.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Burcht Kerpen - Toegangspoort tot het onderste terras
Bij de bezichtiging van de Burcht Kerpen zien we dat deze bestaat uit een drietal ringvormige terrassen, die in het noorden door een 15 meter diepe droge gracht het kasteel naar de berg toe beschermen. De 23 meter hoge slottoren staat op het hoogste terras met boven in de toren de kerker. Op het middenterras hebben de nu verdwenen bijgebouwen gestaan met als enige restant de 35 meter diepe waterput uit de Middeleeuwen. De onderste ring, die te bereiken is via een poort, heeft een verdedegingsmuur die met stevige steunberen gestut wordt. Hier hebben tot in de 17e eeuw nog bijgebouwen en huizen gestaan, die in 1672 door de Franse troepen zijn verwoest.

Aan de voet van de burcht tegen de oprijzende kasteelmuur staat op een klein plateau net boven de dorpscentrum van Kerpen de in 1506 in Gotische stijl gebouwde Burgkapelle. Via trappen kom je op het kleine kerkplein met een ingetogen oorlogsmonument voor de slachtoffers van WOI en WOII. De Kapel St. Stephanus en St. Sebastianus is aan het begin van de 16e eeuw gebouwd als slotkapel, maar wordt al in 1486 vermeld. Sinds 1703 wordt er elke zondag misgelezen. Dit voorrecht bestaat ook nu nog.

Als we de kapel betreden komen we in een breed middenschip, waarop een kleiner afgeschermd gewelfd koor aansluit met een grote sluitsteen met de Hemelvaart van Maria. Verder zien we er het wapen van de in 1551 gestorven Graaf Diedrich von Manderscheid, die in 1506 Magaretha von Sombreff als zijn vrouw naar Kerpen gehaald heeft en ook de stichter van deze Kapel St. Stephanus en St. Sebastianus is geweest. Het hoofdaltaar stamt uit 1791 en heeft een schilderij van de H. Familie. De beide zijaltaren (1778) zijn gewijd aan St. Stephanus en St. Sebastinus, de patroonheiligen van de kapel, en zijn van de hand van Meister Osterspey uit Antweiler. De preekstoel is uit 1789 en het meubilair wellicht uit 1681. Rond 1830 bezit de kapel 2 klokken. Een uit 1674 met het inschrift: Anno 1674 Joannes Wickroth me fecit en een grotere uit 1732 met de tekst: Michael Koll hat mich gegossen in Coeln anno 1732. De kapel is enkele keren gerestaureerd, voor het laatst in 1975-1976.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Kerpen - Buste van Fritz Gustav August Julius Philipp Rudolf von Wille (1860-1941)
Langs de Burgkapelle dalen we over de trappen af tot aan de Bachstrasse, die we oversteken en aan de overzijde door Am Hermesturm komen we in de Fritz von Wille Strasse. Op de hoek met de Illingerstrasse staat de buste van Fritz Gustav August Julius Philipp Rudolf von Wille, die in gepeins verzonken en met een aristocratische blik wellicht nadenkt over zijn schilderijen van de Eifel. Vanuit de Illingerstrasse slaan we naar links de Adenauerstrasse in en verlaten de bebouwing van Kerpen. Hier gaat een klein asfaltweggetje onder de L10 door en verloopt de route door het open landschap in westelijke richting, voortdurend stijgend. Het asfalt gaat over in een graspad tot aan een T-splitsing, waar we rechtsaf wandelen. Naar links volgt een geleidelijke klim richting Weinberg tot aan een elektriciteitsgebouwtje. De route van de Eifelsteig leidt ons naar links door een indrukwekkende steengroeve met rood-geel gekleurde kalksteen. Een infobord geeft uitleg over het ontstaan van deze kalk- en dolomietlagen uit het Midden-Devoon en zijn tussen de 20 en 100 meter dik. De kalksteenlagen zijn ontstaan uit kalkafzettingen van zeelelieresten uit de zee, die ten tijde van het Midden-Devoon de Eifel bedekt heeft. Het uit deze steengroeve afkomstig "Kerpener Marmor" is o.a. gebruikt voor de Hauptbahnhof van Bonn.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Kerpen - Steengroeve op de Weinberg (554m)
We verlaten de steengroeve en komen aan de noordzijde van de Weinberg (554m). Hier wandelen we naar links in de richting van Berndorf. Nog op de Weinberg passeren we een gedenkkruis voor Hugo Voss (1924–1944), vliegenier bij de 3e Staffel van het 4e Jagdgeschwader van de Deutsche Luftwaffe, die hier op 3 december 1944 met zijn Messerschmitt 109 verongelukt is. Langs de bosrand gaat het over de hoogvlakte en voor we in Berndorf aankomen, lopen we nog door een oud eikenbosje. Bij de eerste huizen gaat het linksaf door de Lindenstrasse tot aan de Birkenstrasse. Deze volgen we naar rechts tot we in het centrum van Berndorf komen aan de Pastor Fuhrmann Strasse.

Berndorf wordt voor het eerst vermeld in een oorkonde uit 1121 als Paus Innocentius II bevestigt dat de Norbertijner Abdij Steinfeld de helft van het dorp Berndorf, dat dan nog Berendorf heet, met de kerk in bezit krijgt. Aartsbisschop Philipp van Köln stelt 1187 eenzelfde oorkonde op. Maar het dorp is wellicht al een Frankische nederzetting van voor het jaar 1000. Sinds de 14e eeuw behoort het dorp tot het Kurfürstentum Trier en valt onder het Amt Hillesheim. Sedert het jaar 1379 hebben ook de Markgraven van Jülich rechten in Berndorf. Als de Fransen onder Napoleon hun krijgstochten door Europa beginnen komt de streek in 1794 onder Frans bestuur en behoort vanaf 1798 tot het Kanton Daun in het Departement Saar. Nadat het Rheinland in het jaar 1815 door het Verdrag van Wenen aan het Koninkrijk Pruisen wordt overgedragen, valt Berndorf onder de burgemeester van Kerpen, dat vanaf 1816 tot de Kreis Daun behoort. Nu ligt het in Rheinland-Pfalz in de Gemeente Hillesheim.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Berndorf - Wehrkirche St. Petrus
Als we de Pastoor Fuhrmann Strasse oversteken, hebben we zicht op de parochiekerk van Berndorf, die uit 1927 stamt. Maar het dorpsbeeld wordt toch het meest bepaald door de in het oog springende, voor ons de op een hoogte gelegen, Wehrkirche St. Petrus, die wellicht al in eerste aanzet tijdens de kerstening van de Franken is gebouwd en omgeven is door een stenen omwalling. Het oorspronkelijk in Romaanse stijl opgetrokken kerkje wordt voor het eerst vermeld in een oorkonde uit 1121 als bezit van het Norbertijnenabdij Steungeld. Het huidige kerkgebouw is tussen 1513 en 1515 omgebouwd door Pastoor Peter Titelt met kruisgewelf en met Middeleeuwse geschilderde ornamenten van rond 1580. De kleine Romaanse ramen hebben plaatsgemaakt voor Gotische waardoor de fresco’s van de 12 apostelen op de muren grotendeels verloren gegaan zijn.

De Wehrkirche is al in 1545 toegewijd aan de H. Petrus. Zijn beeld is in steen gehouwen boven de kerkdeur te vinden en voorzien van het jaartal 1545. Uit datzelfde jaar stamt ook de kerktoren, waarvan de torenspits door een storm in 1665 verloren gegaan is en pas in 1684 is hersteld. Door blikseminslag op 19 juli 1748 gaat de uivormige torenspits in vlammen op en gaan ook de klokken verloren. Pastoor Jacobs Hoofdman laat er in 1748 een spitse toren op zetten en er worden ter plekke door klokkengieter Heit uit Trier twee nieuwe klokken gegoten, toegewijd aan de H. Petrus, H. Douanes, H. Antonius en H. Donateurs, die nu in de klokkentoren van de parochiekerk hangen. Door blikseminslag in 1948 moet opnieuw de torenspits worden hersteld en dit gebeurt ook met het zadeldak, dat door de eeuwen heen aan restauratie toe is. De laatste restauratie is omstreeks 1963.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Berndorf - Interieur Wehrkirche St. Petrus
Het interieur is gedeeltelijk Laat-Gothiek wat te zien is aan het kruisribgewelf, maar ook Romaanse kenmerken zijn zichtbaar en wellicht heeft het schip een vlak plafond gehad. Vermeldenswaard is het altaar dit door Pastoor Inkmann is geplaatst en dat in de plaats is gekomen van een stenen altaar. De altaaropbouw draagt het jaartal 1612. De nog aanwezige oude beelden hebben wellicht op zijaltaren gestaan. Een Piëta staat op een van de Zijaltaren en we vinden er gepolychromeerde beelden van de H. Barbara (rond 1680) en St. Leonardus (rond 1750).

Over de trappen bij de Wehrkirche St. Petrus komen we langs de kruisweg en volgen deze naar links langs de muur met steunberen waarachter de Wehrkirche met het kerkhof goed verscholen ligt om in het verre verleden bescherming te bieden aan de bewoners van Berndorf tegen onverwachte indringers. Op het asfalt verloopt de route naar rechts en we wandelen met de klok mee om de Buberg. Terugkijkend krijgen we een goed beeld van het kerkje dat we zojuist achter ons hebben gelaten. Het is een duidelijk en markant punt in het landschap. Opnieuw worden we omringd door jeneverbesstruiken en jong dennenbos. Zo komen we aan een asfaltweggetje, waar we even naar links gaan en over een beekje komen. Meteen naar rechts over een graspad tot aan de bosrand en opnieuw naar links langs de bosrand van de Mahlberg. Links voor ons doemt een windmolen op, die beslist niet van een recente datum is.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Hillesheim - Laatste afdaling naar Hillesheim
We komen opnieuw op een asfaltweg uit en wandelen hier zo’n 150 meter naar rechts om dan linksaf tussen wat onduidelijke bulten in het landschap in de richten van een communicatietoren te gaan. Hier passeren we een speeltuin en Schutzhütte. Even naar rechts en we krijgen zicht op Hillesheim, einddoel van deze wandeling. In de bocht daten we over een onverhard pad steil af naar de eerste huizen van Hillesheim. Onder het viaduct door van de voormalige spoorlijn geeft de markering aan dat we de 2e weg naar rechts in moeten slaan om dan vervolgens naar links over enkele trapjes in de Koblenzerstrasse uit te komen. We zijn nu in het centrum van Hillesheim, waar het een goede afsluiting is om nog even een bezoekje te brengen aan Café Sherlock, in de Augustinerstrasse. Hier is in de historische oude leerlooierij in Hillesheim het Kriminalhaus ondergebracht. Onder een dak vinden we er naast een zeer uitgebreide verzameling detective literatuur met 26.000 boeken ook het eerste “Krimicafé” van Duitsland, waar je te midden van antiek meubilair, moordwapens en kaarsenluchters in alle rust kunt genieten van een “Chocolat Poirot” of “Miss Marple's Teatime” genieten. Je hebt het gevoel alsof je in het gezelschap verkeert van Sherlock Holmes, Miss Marple, Alfred Hitchcock, Hercule Poirot, Siggi Baumeister of inspecteur Maigret. Foto’s, schilderijen en attributen zijn alom aanwezig! De koffie heet er “Schwarzer Tod” en de zelfgebakken taarten smaken voortreffelijk!

© L.A.W.V.VIA-VIA
Hillesheim - Interieur Café Sherlock
DAG 10
Traject: Hillesheim - Bolsdorf - Dohm - Roth - Gerolstein 16 Km

Deze wandeling is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Maar ten aanzien van wijzigingen of onvolledigheden in de tekst kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard.

Charles Aerssens

KAARTEN

- Wanderkarte Eifelverein 1:25 000, NR. 5 Kall - Kommern - Mechernich - Nettersheim
- Wanderkarte Eifelverein 1:25 000, NR.16 Urlaubsregion Hillesheim

GIDSEN:

- Wanderführer Eifelsteig, Hans-Peter Schmitz, Teil 1: Aachen - Blankenheim, ISBN 978-3-921805-565
- Eifelsteig Wanderführer, Christiane Rüffer-Lukowicz, Jochen Rüffer, ISBN 978-3-761622-094
- EifelSteig Schöneres Wandern Pocket, Ulrike Pollert, Wolfgang Todt, ISBN 978-3-934342-286





Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 28-10-2009 door C.P.J. Aerssens