TRANSARDENSE ROUTE 3
Traject Saint Hubert - Fourneau St. Michel - Nassogne 23 Km
St. Hubert - Sculptuur van Louis Noël op de rotonde Rue de Converserie
Deze pittige dagtocht, die 23 kilometer bedraagt, is de zwaarste van het hele traject en gaat nimmer door het vlakke land. Het is een moeilijke tocht vol beklimmingen en afdalingen, die weliswaar de moeite loont: hij leidt immers' door de mooiste wouden van de Ardennen - vooral door eiken - en beuken wouden, maar ook door naaldbossen -, die overigens prachtig worden onderhouden. Zodra u even stil bent en zich wat verdekt opstelt, is de kans groot dat u in het kreupelhout of tussen de bomen wild ontwaart. U bevindt zich immers ver van de bewoonde wereld. Uw dialoog met de natuur zal er niet worden verstoord door menselijke elementen, behalve dan als u halt houdt in Fourneau Saint-Michel.
Uitgangspunt van deze dagwandeling vol beklimmingen en afdalingen is St. Hubert, hoofdstad van de Ardennen. We vertrekken vanaf de rotonde aan de Rue de Converserie en lopen we bij de rotonde de Rue St. Michiel in om direct naar rechts de Rue du Thiers in te gaan. Dit smalle straatje loopt steil op en al meteen aan het begin zien we de geel-witte markering van de Transardeense Route. Op dezelfde plek is ook het rood-witte teken van een GR te zien en de aanduiding van de Sentier Rhin-Meuse. Boven aan de helling hebben we terugkijkend een weids uitzicht op het stadje St. Hubert met de imponerende gevel van de abdij van St. Hubert (1729) en de oorspronkelijk laatgotische Sint Hubertusbasiliek uit de 16e eeuw. Hier slaan we links af de smalle Chemin de Palogne in, die na een poos overgaat in een hobbelig pad.
Forêt du Roi Albert
De Chemin de Palogne leidt ons op het eerste stuk tussen de weilanden door. Links van ons ligt een moerassig gebied met het kleine Etang du Prieur waardoor de Ruisseau de Chîrmont stroomt, die we even verderop na de passage van een everzwijnhek, aan een kleine doorwaadbare plaats oversteken. Nu dringen we de uitgestrekte Ardeense bossen binnen, waarin we bijna tot het einde van deze rondwandeling vertoeven. Zij dragen mooie namen als Forêt du Roi Albert en Forêt St. Michel. Grote waarschuwingsplakaten op hekken en bomen maken ons meteen duidelijk dat het tijdens het jachtseizoen niet veilig en toegestaan is deze uitgestrekte bossen te betreden. Aan de aanplanting van de sparren is te zien dat het bos helemaal doorsneden is van rechte, onbeboste lanen. Die brandgangen vormen een doortocht voor de boswachters en verhinderen de verspreiding van een eventuele bosbrand. We volgen zo’n pad, dat eerst afdaalt en, nadat we rechtsaf zijn gegaan op het kruispunt dat op de kaarten
“Al Saute” wordt genoemd, opnieuw omhoogklimt. Opnieuw kruisen we een beekje, de Ruisseau de Lorcy, en komen na één kilometer en een steile klim op een hoogte van 540 meter.
Forêt du Roi Albert - monument voor Koning Albert I
We komen nu bij het monument voor Koning Albert I, een gedenksteen ter nagedachtenis aan de derde Koning der Belgen. Hierop staat het volgende opschrift te lezen: “Op de top waar hij vaak vertoefde, hield Koning Albert stil in de herfst van 1933. Tijdens zijn laatste eenzame tocht in het diepste van onze bossen”. Koning Albert I hield ervan hier alleen uit te rusten op deze ongerepte open plek, op de kaart aangeduid met “le Bèyolî ”. Deze naam “Bèyolî ” is afgeleid van het Waalse “bèyoles”, wat berken betekent. Nu is er een picknickplaats, voorzien van houten tafels en banken. We vinden er nog restanten van zo goed als volledig verdwenen veenmoeras, dat door de massale aanplanting van sparren de bodem heeft uitgedroogd en daardoor verdween is. Het pad dat links voorbij het monument afdaalt door majestueuze rijen beuken en eiken en van hier naar het noorden loopt, baant zich hierbij deels een weg door riet, veenmos en andere typische planten uit de veengebieden. Deze subalpiene plantengroei komt dus niet uitsluitend in de Hoge Venen voor. Voorheen bedekte die plantengroei een deel van de Ardennen, in het bijzonder het gebied waar we ons nu bevinden.
Dit bospad komt uit op een asfaltweggetje, dat we een 50-tal meter naar rechts volgen om dan voor het bruggetje over de Ruisseau de Palogne naar links te volgen. Het weggetje slingert zich door het landschap, met nu een het stroompje links en dan weer rechts van ons, tot waar het beekje uitmondt in de Masblette, een helder, nog niet vervuild riviertje. De samenloop van de Ruisseau de Palogne en de Masblette wordt op de recente kaarten van het Nationaal Geografisch Instituut aangegeven met de benaming . Naar rechts volgen we de Transardeense route over het houten bruggetje bij de samenloop van de Ruisseau de Palogne en de Masblette. We komen op één van de mooiste trajecten van de hele route. Het bospad dat verboden is voor alle verkeer, loopt zacht op door de Masblettevallei. Dit riviertje, dat een natuurlijke paaiplaats is voor forel, stroomt in watervalletjes naar beneden, in een nog zuivere omgeving. Hier wordt op de grens van het Forêt du Roi Albert en het Forêt Saint Michel het woud streng onderhouden en beheerd volgens een strikt beleid inzake aanplantingen en wildstand. Het is niet toegestaan beschermde planten te plukken of het broeden en nestelen te verstoren.
Pont Mauricy over de Masblette
We vervolgen onze route langs de Masblette stroomopwaarts en wandelen nu door een licht glooiend, betoverend landschap. Na goed 2 kilometer zwenkt de aangegeven route naar links voor een aftakking van de Masblette. Een smal pad dat vlak langs het beekje voert ons in een steile klim naar de top van de heuvel op een hoogte van ongeveer 480 meter. Boven op de helling gaan we eerst een 50-tal meter naar rechts en bereiken een brede bosweg. Een goed moment om een rustpauze in te lassen en bij te komen van de inspanningen. Vervolgens volgen we naar links het klein weggetje dat over ons een lengte van 3 kilometer opnieuw laat afdalen naar de vallei van de Masblette bij Fourneau Saint Michel.
Fourneau Saint Michel, een voormalige hoogoven, en het aangrenzende 'Musée de la Vie rurale en Wallonië' vormen in deze streek ten noorden van St. Hubert een van de belangrijkste bezienswaardigheden van de Ardennen. De Fourneau legt een stomme getuigenis af van een vroege poging tot industrialisatie van de Ardennen, die van dit natuurrijke gebied al even goed als de bekkens van Luik en Charleroi één grote industriezone had kunnen maken. Dom de Spirlet, Abt van het klooster van St. Hubert, is het die hier in de 18e eeuw industriële activiteiten ontplooit. In 1771 bouwt hij op de plaats “Pré Piret” op de weg van St. Hubert naar Nassogne de Fourneau Saint Michel, een houtskooloven, waar omheen een heel industrieel complex verrijst met ateliers en een winkel waar zowel kanonnen als kachels worden verkocht. Om de fabriek van het nodige water te voorzien, wordt de Masblette gekanaliseerd en worden er kunstvijvers aangelegd. In het naburige bos worden enorme, honderdjarige eiken geveld en al het ijzererts uit de streek wordt ontgonnen.
In enkele jaren tijd ontstaat er in de Masblettevallei een belangrijke metaalindustrie. Het is een korte bloeiperiode. Het ijzererts uit de Ardennen is namelijk van mindere kwaliteit, waardoor men niet kan optornen tegen de Europese producenten, die toen op de markt concurreren. In 1781 moet Dom de Spirlet noodgedwongen de Fourneau Saint Michel laten sluiten. In 1794 worden de gebouwen geplunderd. Er is een tijd een zagerij en een fabriek van kanonkogels ondergebracht. Tegen het begin van de tweede wereldoorlog zijn de gebouwen volledig verwaarloosd. In1952 komt het complex onder monumentenzorg en vanaf 1959 is er het “Musée du Fer et des Metiers d’autrefois” ondergebracht, dat in 1971 wordt uitgebreid met het even verderop gelegen “Musée de al Vie Rurale en Wallonie” om het erfgoed van de Waalse provincies veilig te stellen.
Fourneau St. Michel - Musée du Fer et des Metiers d’autrefois
We lopen over het terrein van Fourneau Saint Michel en langs enkele gebouwen van het “Musée du Fer et des Metiers d’autrefois”, langs de grootste vijver. Zo bereken we de doorgaande weg van St. Hubert naar Nassogne. We volgen het voetpad naast deze weg in noordelijke richting tot aan de afslag naar Awenne. Het is op deze T-splitsing dat we de eerste gebouwen van het “Musée de la Vie rurale en Wallonie” aan onze rechterzijde hebben liggen. Het lijkt een vreedzaam Ardeens dorp dat er bij nader inzien toch niet geheel levensecht uitziet. Originele hoeven en andere gebouwen werden na 1970 namelijk steen voor steen uit de diverse gebieden van de Ardennen naar hier overgebracht en weer opgebouwd. Het hele domein beslaat 32 hectare met daarop een 50-tal gebouwen, die zijn voltooid en toegankelijk voor het publiek, andere worden gereconstrueerd. Naast boerderijen, huisjes met strooien daken en ambachtswoningen, is er ook een school, een openbare wasplaats, een tabaksschuur, verscheidene broodovens, een varkensstal, een pakhuis, een kapel, een smederij, een stroopfabrieken een houthakkershut. Ieder gebouw werd ter plaatse zorgvuldig uit elkaar gehaald, gerestaureerd en vervolgens opnieuw geconstrueerd. Je krijgt een beter inzicht in de oude bouwtechnieken.
Musée de la Vie rurale en Wallonie - Auberge du Prévóst
We lopen door dit park tot aan de Auberge du Prévóst. Het is één van de opvallendste gebouwen in het openluchtmuseum. Nu is er een restaurant gevestigd. Maar het is Interessant om weten is dat dit gebouw uit het dorpje Journal afkomstig is. Het gebouw is achtereenvolgens gemeentehuis, kazerne, school en hoeve geweest. Opnieuw een uitstekend plaats voor een rustpauze. De koffie en een biertje smaken er uitstekend! Vanaf de herberg “Auberge du Prévóst”, bij de uitgang van het “Musée de la Vie rurale en Wallonie”, volgen we de hoofdweg N849 een 50-tal meter naar links en slaan in de bocht bij kilometerpaal 10 rechtsaf een asfaltweggetje in, aangegeven met geel-witte tekens. Even verderop moeten we door een hek, dat weer gesloten moet worden na passeren. We zijn nu op de Chemin de la Diglette, een 4,2 kilometer lange en steile klim langs de Ruisseau de la Diglette naar de “Thier de la Diglette”. Over deze afstand overbruggen we 214 hoogtemeters met een gemiddelde stijgingspercentage van 5,3 %. We klimmen van 300 meter op de N849 naar meer dan 510 meter op de top. De route voert ons met een grote inspanning door het majestueuze beukenbos langs het kristalheldere beekje van de Ruisseau de la Diglette naar een ruime parkeerplaats. Een informatiebord geeft uitleg over de wijze waarop de bosbouw in dit bosrijke gebied door de jaren heen is bedreven.
We zitten hier op een hoogte van 510 meter, het hoogste punt van de “Thier de la Diglette” en volgen naar links het pad dat goed gemarkeerd is door het majestueuze beukenbos. Het pad slingert naar links door het bos en is soms nauwelijks zichtbaar door de dorre bladeren op de grond. Gelukkig zijn de tekens op de bomen, die geregeld en duidelijk zichtbaar aangegeven zijn, goed te volgen. Na een tijd gaat het pad over in een hobbelig weggetje, de Chemin de Crevai, die in noordelijke richting afbuigt. Aangekomen op een T-splitsing met bospad links aanhouden en door lopen tot de volgende grote T-splitsing waar we opnieuw naar links de geel-witte markering volgen. Na een paar honderd meter op een open plek in het bos slaan we bij de eerstvolgende bospad af naar rechts. We dalen af naar een modderige doorwaadbare plaats in de Ruisseau des Compagnons, waarover gelukkig een bruggetje is geslagen. Even klimmen en na het hek zien we, bovenop de uitloper van het bos, de eerst bebouwing van Nassogne al liggen. Het uitzicht op de helling van de "Thier des Gattes" wordt hier jammer genoeg verstoord door een afgrijselijk modern gebouw. Deze “Résidence Nanfurnal" is oorspronkelijk in 1954 als sanatorium gebouwd door de "Association Luxembourgeoise contre la Tuberculose". Na een faillissement in 1962 wordt in 1968 de Gemeente Nassogne eigenaar en verkoopt de appartementen aan belangstellenden als vakantiewoning of als vaste verblijfplaats.
Thier des Gattes - Routemarkering Transardense Route
We steken nogmaals een tweede bruggetje over de Ruisseau de Berivaux over en ons wacht een nieuwe, nog steilere beklimming dan de vorige, de “Thier des Gates” of de “geitenhelling” op. Over een afstand van minder dan 2 kilometer moeten we meer dan 100 meter klimmen. Zo bereiken we Nassogne via een asfaltweg die langs de camping loopt, en wandelen langs een vijver door de Chemin des Mésanges en de Rue du Vivier naar het centrum van Nassogne aan de Place Communale. We zitten midden in het oude centrum van Nassogne en ervaren dat deze plaats een landschappelijk bijzonder fraaie gemeente is aan de rand van de Ardennen, met uitgestrekte bossen, prachtige dalen van riviertjes en beken, grazige weiden, omzoomd met hagen van meidoorn en andere struiken. Het is een eldorado voor wandelaars en natuurliefhebbers.
Nassogne, met bijna 5000 inwoners, is vermoedelijk één van de oudste plaatsen van de Ardennen. Tijdens opgravingen zijn er immers neolithische overblijfselen gevonden en aan de hand van de plaatsnamen kan worden afgeleid dat er in de streek tal van megalieten zijn ontdekt zoals menhirs, dolmens, hunebedden. In de Romeinse tijd ligt het dorp aan de heirbaan van Bavay naar Trier. De geschreven geschiedenis van Nassogne begint in de 4e eeuw van onze tijdrekening, in 372 om precies te zijn, als Romeinse keizer Valentinianus er wetten afkondigt.Nassogne is dan keizerlijk jachtgebied; over de plaats waar de Romeinse villa ooit heeft gestaan, hebben de historici echter nog geen consensus bereikt. In de 7e eeuw speelt de Ierse heremiet Mono een belangrijke rol in de geschieden van Nassogne.
Tot het begin van de 20e eeuw steunt de economie van Nassogne uitsluitend op de landbouw en bosbouw. Tot op de dag van vandaag is nog 75 % van het grondgebied bebost. Voorheen werkten de inwoners in zagerijen, klompenmakerijen of kuiperijen, die na de Tweede Wereldoorlog zijn verdwenen. Nu werken ze in de bouwsector, in de sector van openbare werken en toerisme. Aan het einde van vorige eeuw leven meer dan 30 gezinnen van het vervaardigen van houten stelen, dozen, botervormen, emmerhengsels, weegschalen, kegels, harken en andere houten voorwerpen. In de omliggende dorpen drijft men graag de spot met dit kuiperswerk en de inwoners krijgen de bijnaam “de steelpannen”
Charles Aerssens
Deze wandeling is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Maar ten aanzien van wijzigingen of onvolledigheden in de tekst kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard.