SENTIER SAINT DAGOBERT - DAG 1
Traject Stenay – Cervizy - Brouennes - Quincy-Landzécourt - Montmédy 24 KM

© L.A.W.V.VIA-VIA
Onderweg naar Quincy-Landzécourt

Vertrekpunt
Afstand
Korte karakteristiek








Stenay
Ongeveer 24 km
Deze eerste etappe begint behoedzaam zonder al te veel inspanningen. We verlaten Stenay en volgen het dal van de Maas naar Cervizy. Hier laten we de Maasvallei achter ons en klimmen langs het windmolenpark naar het Bos van Bronelle. Dan dalen we af naar Brouennes waarna we door het golvende landschap het verstilde dorp Quincy-Landzécourt aan de Loison bereiken. De GRP aux Marches de Meuse Nord leidt ons dan naar de vallei van de Chiers naar Vigneul-sous-Montmédy. Klimmend langs de voet van de vestingwerken bereiken we de indrukwekkende citadel van Montmédy om dan door de benedenstad naar ons eindpunt van de dagetappe te komen.

ROUTEBESCHRIJVING

De eerste etappe van het Sentier Saint Dagobert vertrekt vanuit het oude stadje Stenay, waar vermoedelijk al voor de christelijke tijdrekening een Romeinse nederzetting moet zijn geweest. Het is echter pas in de periode van de Merovingers dat Stenay zich ontwikkelt als regionale hoofdstad. Zo bouwt hier Theuderik (485-533), de oudste zoon van de eerste koning der Franken Clovis (466-511), in de 6e eeuw een paleis en wordt hier later in Stenay ook begraven, evenals zijn nakomelingen. In de korte periode dat Koning Dagobert II als laatste koning van Austrasië aan de macht is, verblijft hij meermaals in Stenay en als hij in december 679 in het bos van Woëvre wordt vermoord tijdens een jachtpartij, krijgt hij ook hier in de inmiddels al lang verdwenen Église Saint Rémy zijn graf. In de Middeleeuwen wordt Stenay een tijd lang eigendom van de Heren van Bouillon. En In de 17e eeuw ligt het in de vuurlinie van oorlogen en godsdienstconflicten tussen Frankrijk / Spanje en de Nederlanden. Al met al is Stenay een rustig provinciestadje gebleven.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Stenay - Museum Cercle Saint Dagobert
In het centrum vinden we op de Place de la République oude handelspanden in arcadestijl, een kiosk en het gemeentehuis met er achter de 19e eeuwse in Classicistische stijl gebouwde Église St. Gregoire. Aan de Place Raymond Poincaré vinden in een gewoon herenhuis het museum van de Cercle Saint Dagobert met onder de grond een crypte, die In 1965 ontdekt is door architect Laplante met de restanten van de oude kerk van Sint Dagobert, een gebouwtje dat wellicht al voor het jaar 1000 is gebouwd. De Sint Dagobertkerk sneuvelt in de 17e eeuw bij de herbouw van de citadel van Stenay. Onder de brokstukken die worden ontdekt, hoort het oude portaal met timpaan. In 1993 schenkt mevrouw Laplante de stenen aan de Cercle Saint Dagobert, die er vanaf 1997 mee aan de slag gaat in de kelder onder het huis op de Place Raymond Poincaré. Geduldig wordt alles steen voor steen gereconstrueerd. Pronkstuk is het timpaan, een eenvoudig gebeeldhouwd tafereeltje, waarop 3 personen zijn afgebeeld. Mogelijk aan beide zijden de aanbiddende schenkers van de kerk met middenin de Heilige die wordt vereerd. Waarschijnlijk is die heilige Sint Dagobert II zelf. Elders op het portaal zie je nog eenvoudige bladmotieven gebeeldhouwd. Het geheel dateert wellicht uit de 13de eeuw, de stijl sluit immers aan bij de overgang van de Romaanse naar de Gotische periode. De oorspronkelijke Dagobertkerk is wellicht nog een paar eeuwen ouder.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Stenay - Op langs het windmolenpark Les Boulays
De Place Raymond Poincaré is vertrekpunt van dit eerste traject van het Sentier Saint Dagobert. Vanhier wandelen we noordwaarts langs de Église St. Gregoire richting de oever van het kanaal dat parallel aan de Maas verloopt tot we het kleine dorpje Cervizy bereiken op ongeveer 2 km ten noorden van Stenay. We steken de Route Nationale over en verlaten na de laatste bebouwing van Cervizy de Maasvallei. Een klimmetje brengt ons na 2 km langs een windmolenpark, dat hier in 2006 is gebouwd, naar de D13, die we 400 meter naar links volgen om dan vervolgens rechtsaf na de bosschage een veldweg in te slaan. We volgen nu deze steenslagweg tot op een kruispunt van paden bij de toegang van het grote Bois de Bronelle. Rechtdoor is het bos privé, we houden hier rechts aan en beginnen aan een lange en mooie bosdoorsteek. De bospassage eindigt bij Les Rappes in een open landbouwgebied. Hier hebben we naar rechts zicht op het in een beekvallei gelegen Château de Bronelle.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Brouennes - Typische huizenbouw in de Grande Rue
Dit Château de Bronelle bestaat uit een kasteel, een kapel en bijgebouwen omgeven door muren. Vanaf 1463 is het in het bezit van Francois d'Ornes en zijn nazaten. Het kent een rijke geschiedenis en heeft In de loop van de tijd het vele adellijke bezitters gehad. Vanaf 1880 is het verwaarloosde kasteel in bezit van de familie Maret, die het Château, dat in de 17e eeuw is herbouwd, heeft gerestaureerd en volledig aangepast aan de stijl van het begin van de 16e eeuw. Daarmee is het een van de mooiste kastelen in de verre omtrek. Het is gebouwd volgens een rechthoekig plan met 3 vleugels in een U-vorm rond een binnenplaats. Het hoofdgebouw met leien mansardedak, bestaat uit 2 vleugels aan beide zijden aan de kant van de binnenplaats en 2 andere vleugels aan de kant van het park. De gevelfaçades zijn symmetrisch met 2 niveaus van rechthoekige ramen en een rij van fronton ramen. De noordelijke façade kijkt uit op een groot park en is het meest gedecoreerde en elegante deel van het Château. Hier wisselen kolommen met militaire symbolen en ramen elkaar af. De lange oostelijke vleugel van de bijgebouwen heeft een 17e eeuwse koetsdeur in de vorm van een rijkelijk gedecoreerde mand. In de westelijke vleugel geeft een gelijksoortige deur met een andere decoratie toegang tot het park waarin de moderne kapel staat. Opvallend was ooit de monumentale toegangspoort, afkomstig van het Ministerie voor Oorlog. Maar deze is verdwenen.

Langs de bosrand verder rechtdoor wandelend is het bosgedeelte links van ons opgedeeld in kleine percelen, die op de topokaart met de naam 'Aiséments' vermeld staan. Deze dienden zonder twijfel voor de armere inwoners van het dorpje Brouennes om hen te voorzien van brandhout. Niet ongewoon in de streek. 'Aiséments' betekent zoiets als 'verlichting', zeg maar het draagbaar maken van de primaire levensbehoeften voor de bevolking. Meestal waren het gronden van een eerder matige kwaliteit die de lokale kasteelheer en grootgrondbezitter ter beschikking stelden aan de families in de dorpen. De veldweg verloopt nu weer het bos in en met een paar bochten over een hobbelig graspad en langs een weide en tussen de akkers dalen we af naar een asfaltwegje tussen het Château de Bronelle en het dorpje Brouennes. We slaan linksaf de geel-rode markering volgend en komen langs een aantal vijvers, die in het beekdal van de Ruisseau de Baalon liggen. Zo bereiken de eerste huizen van Brouennes, een van de meest karakteristieke dorpen met lintbebouwing in de regio, gebouwd langs het riviertje de Baâlon. Door de vele steengroeven in de omgeving zijn bijna alle huizen gebouwd van mergel, de lokale steensoort met zijn karakteristieke gele kleur. Langs het beekje vinden we ook het gerestaureerd lavoir (wasplaats). Voor dit lavoir en de ruïne van een oude watermolen slaan we in de dorpsstraat rechtsaf.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Brouennes - Onderweg naar Quincy-Landzécourt
We laten de bebouwing achter ons en stijgen licht over een asfaltwegje. Naar rechts hebben we mooie uitzichten over de beekvallei van de Ruisseau de Brouennes en de vijvers. Na ongeveer een kilometer op een kleine open plek bij een splitsing van veldwegen nemen we de veldweg die links omhoog loopt door de akkers. Dit pad staat op de topografische kaart vermeld als Route de Poiriers. Zo komen we na een stijging van bijna 100 meter hoogteverschil bij de bosrand van Les Chênois de Brouennes. We gaan het bos niet in maar blijven de bosrand volgen. Het pad daalt eerst over een graspad, dan over een stenige veldweg door het open landbouwgebied. Op het asfalt van de D209 slaan we rechtsaf tot we na één kilometer bij een wegkruis de D947 bereiken, de drukke doorgaande weg van Stenay naar Montmédy. Hier steken we over en wandelen rechtuit tot in een afdaling na 300 meter naar links een weinig opvallend graspad inslaan. Langs de bosrand van het Bois de la Sarthe lopen we door tot het punt waar het bos naar links afbuigt. Hier kiezen we de route naar rechts. We steken de nog kleine Ruisseau de la Charpenterie over en vervolgen de route langs een weiland en de bosrand. Het vochtige kalklandschap is een ideaal biotoop voor orchideeën. De veldweg gaat verderop in het zicht van Quincy-Landzécourt over in een onverhard pad. Langs het kerkhof bereiken we de bebouwing van Quincy-Landzécourt.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Quincy-Landzécourt - Rue de l'Église
Door de Rue de la Vaux komen we aan de Mairie van dit mooie bloemendorp, dat is gelegen aan weerszijde van het riviertje de Loison. Deze deelt het dorpje in tweeën. Opgravingen hebben het rijke verleden van Quincy blootgelegd. Er zijn vele voorwerpen opgegraven en verdeeld onder de musea in de regio. De statuten van het op de westoever van de Loison gelegen Quincy gaan terug tot het jaar 770 als het toebehoort aan de Hertog Bozon van Stenay. Landzecourt op de rechteroever van de Loison is gesticht in 1109 door Gothelin de Landzecourt. Bij het gemeentehuis met zijn blauwe luiken gaan we links af de Rue de l’Ëglise in en meteen valt het tweede huis aan de linkerzijde op met een bijzondere voordeur. Op de latei staat geschreven: l'an 9. Deze verwijst naar de Franse Republikeinse jaartelling voor het jaar 1800. Op de hoek van deze gevel naast de regenpijp hangt op de eerste verdieping een bijzondere zonnewijzer. De zonnewijzer is beschadigd in WOII en is niet meer gerestaureerd. Dan passeren we de Église Saint Martin (1738-1830) met kerktoren met 3 uurwerken van de Franse klokkenmaker Paul Bodet uit 1910. Naast de kerk komen we langs de goed onderhouden voormalige pastorie uit 1820. Opvallend zijn bij een aantal huizen in deze streek van de Gaume en Frans Lotharingen de ovale muuropeningen op ooghoogte boven de gootsteen en om ongezien te gluren naar wat er zich op straat afspeelt.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Quincy-Landzécourt - "Gluren bij de buren" met Ovale muuropening
Dan gaat de route over de brug van de Loison langs een picknickplaats en een bron rechtuit door de Rue Haute tot in de bocht van de D209 naar Montmédy. Links langs het huis met de blauwe luiken kiezen we de grasbaan, die al klimmend de bebouwing achter ons laat. Voorbij een veldkruis komen we op een bochtige veldweg. Licht stijgend en steeds in noordoostelijke richting gaat het over deze zeer oude steenweg, zoals we verderop bemerken, in de richting van Vigneul-sous-Montmédy. We blijven het pad verscheidene kilometers volgen, waarbij we naar links zicht hebben op het lager gelegen dal van de Loison en de bredere Chiers. Langs de bosrand van het Bois du Hoche en het Bois de Bochet wandelen we tot de weg licht links afbuigt om sterker te dalen en voorbij een wegkruis op het asfalt uit te komen. We dalen en draaien naar rechts om Vigneul-sous-Montmédy binnen te lopen. Hier in het dal van de Chiers slaat in 1657 de Zonnekoning Louis XIV (1638-1715) tijdens het beleg van het Spaanse bolwerk Montmédy zijn kamp op in het veld dat nu nog bekend staat als Pré du roi. Vanaf deze plek heb je een overweldigd uitzicht op de enorme citadel van Montmédy, die op de top van de heuvel is neergeplant. In het dorpje wandelen we op de T-splitsing naar rechts langs de Église Saint Pierre met de glas-in-lood ramen van Henne (1930) en die van Etienne en Mouilleron, gemaakt in Bar-le-Duc in 1901.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Montmédy - Ophaalbrug en toeganspoort naar citadel Montmédy
Bij de kerk slaan we linksaf en passeren we de brug over de Chiers. Nu volgen we de geasfalteerde D110 al klimmend uit de vallei van de Chiers. We komen langs de verlaten Chapelle de la Croix en houden op de splitsing rechts aan tot we de D947, de drukke rondweg om Montmédy bereiken. Hier steken we recht over en kiezen het smalle asfaltweggetje, dat naar boven klimt naar het bolwerk Montmédy. Na een paar honderd meter gaat onze route naar rechts en verlaten we het asfalt. Het bospaadje leidt ons langs de voet van de bastions en vestingwerken van de op een rotsige heuvel gelegen citadel van Montmédy. Boven aangekomen gaan we even naar rechts en meteen naar links betreden we over een tweetal ophaalbruggen en door de stadspoort met valhekken de vesting. Als we binnen de citadel van Montmédy staan, wordt pas echt duidelijk dat dit een van de belangrijkste bouwwerken is aan de noordgrens van Frankrijk. Ooit gebouwd onder de heerschappij van Karel V (1500-1558) in 1545 is het bolwerk in de 17e eeuw aangepast door Sébastien Le Prestre de Vauban (1633-1707) en vervolgens onder handen genomen door Raymond Adolphe Séré de Rivières (1815-1895) die na de Frans-Duitse oorlog (1870-1871) in de citadel militaire kazematten inricht. Zo zag het nogal wat oorlogen passeren. Vandaag de dag is de omwalling van Vauban één van de best bewaarde in Europa. Met alle hoekjes en insnijdingen inbegrepen is de omwalling bijna 6 km lang. Ze is ook voorzien van een 2 km lange gracht. Met deze Citadel van Montmédy is een prachtig stukje krijgsgeschiedenis bewaard gebleven.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Montmédy - Église Saint Martin
Binnen de wallen en stadsmuur van de citadel vinden we een alleraardigst dorpje waar nog steeds een aantal huizen gerestaureerd worden. Als na WOI de strategische rol van Montmédy-Haut voorbij is, raken vele huizen in verval, waaronder het refugiehuis van de Abdij Notre Dame d'Orval. Leger en het lokale bestuur verhuizen naar de benedenstad. Een aantal van de kazematten in de citadel zijn nu verhuurd als atelier voor kunstenaars. Ook de Église Saint Martin, gebouwd tussen 1753 en 1757 in eenvoudige Neo-Classicistische stijl, typisch voor de kerken van garnizoensteden, is gerenoveerd. Het 18e eeuwse orgel, gedemonteerd en verwijderd door de Duitse bezetter tijdens WOI, is in 2013 weer als nieuw orgel geplaatst. De kerk zelf is nu in gebruik voor conferenties, tentoonstellingen en concerten. In de citadel zijn ook een tweetal musea gevestigd. Het museum van de vestingwerken verteld het verhaal achter de vesting en laat je het leven zien van de soldaten die er gevestigd waren. Het museum van Jules Bastien Lepage is een museum gewijd aan de hier in de streek geboortige naturalistische schilder uit de 19e eeuw die vooral taferelen van het platteland geschilderd heeft.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Montmédy - Dal van de Chiers
We verlaten de citadel van Montmédy direct door het naast de toegangspoort gelegen gangenstelsel, dat ons met enkele doorsteken in twee etages buiten de omwalling van het bolwerk brengt. Steil dalen we door het omringende bos af naar de benedenstad van Montmédy. We steken de Rue Neuve over en komen door de Chemin du Rempart aan de drukke D643. Hier gaat de route even naar rechts tot het verkeerspleintje, waar we linksaf slaan en de brug over het riviertje de Chiers passeren. We nemen de eerste weg naar links en laten de bebouwing achter ons. Nog een goede honderd meter en we bereiekn het eindpunt van deze dagwandeling: de parkeerplaats van de Aldi.

DAG 2
Traject: Montmédy - Marville- Jametz - Juvigny-sur-Loison 26 KM

Deze wandeling is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Maar ten aanzien van wijzigingen of onvolledigheden in de tekst kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard.

Charles Aerssens

KAARTEN

- TopoKaart IGN 1:25 000, 3110O Carignan
- TopoKaart IGN 1:25 000, 3110E Montmedy
- TopoKaart IGN 1:25 000, 3111E Sivry-sur-Meuse
- TopoKaart IGN 1:25 000, 3111O Stenay
- TopoKaart IGN 1:25 000, 3210O Damvillers
- TopoKaart IGN 1:50 000, Nord Meusien





Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 09-08-2017 door C.P.J. Aerssens